Middeleeuwse kelders in Utrecht: Historische en functionele waarde

Inleiding

De historie van Utrecht is diep verankerd in de grond, en een van de meest spectaculair en unieke manieren om deze onder de grond te ontdekken is via de middeleeuwse kelders die zich langs de grachten van de stad bevinden. Deze kelders zijn niet alleen een belangrijk onderdeel van het culturele erfgoed, maar bieden ook unieke mogelijkheden voor renovatie en gebruik in het moderne interieur. De geschiedenis van deze kelders reikt terug tot de 11e eeuw en ze spelen een rol in de ontwikkeling van de stad van een Romeins verdedigingspost tot een middeleeuwse handelsstad. Daarnaast hebben ze in de loop der eeuwen verschillende functies vervuld, van opslagruimte tot woning. In dit artikel worden de historische betekenis, bouwtechnieken, functionele toepassingen en renovatie-uitdagingen van de middeleeuwse kelders in Utrecht behandeld, gebaseerd op de gegevens uit de bronnen.

Historische betekenis van de kelders

De middeleeuwse kelders in Utrecht zijn van groot historisch belang, omdat ze restanten bevatten van het Romeinse fort Traiectum, dat rond 45 n.Chr. werd gebouwd aan de grens van het Romeinse Rijk. De opgravingen leverden bewijs op dat Utrecht inderdaad een Romeins verleden heeft. In 1929 ontdekte archeoloog Van Giffen een Romeinse waterput met daarin de verkoolde resten van een katrol en een deel van de tufstenen boog van de principia, het hoofdgebouw van het fort. Later werden in 1949 het hart en de contouren van het fort blootgelegd, wat leidde tot de ontwikkeling van DOMunder. Deze archeologische schatten worden op een interactieve manier gepresenteerd, waarbij bezoekers met een zaklamp infopunten kunnen activeren. Hierdoor wordt de geschiedenis van het Domplein levendig gemaakt. De kelders zijn een waar archief van de geschiedenis van Utrecht, en ze laten zien hoe het stadje zich ontwikkelde van een Romeinse vesting tot de middeleeuwse stad.

Bouwtechnieken en structuur

De middeleeuwse kelders in Utrecht zijn opgebouwd volgens een unieke bouwtechniek, die vooral gericht is op het aanpassen van de ruimte aan de omgeving van de gracht. Een typisch kenmerk van deze kelders is dat ze onder de volledige breedte van het particuliere perceel voor het aan de gracht gelegen huis zijn aangebracht. Vanaf een circa 1 meter hoog muurtje liet men bij het bouwen het tongewelf "geboren" worden in de vorm van een rond- of korfboog. Het gewelf werd, zonder formeel, met maatvaste baksteen in koppenverband gemetseld. De werf- en huiskelder kregen daarbij een directe aansluiting op elkaar. Meestal werd de werf- of kluismuur verankerd aan de werfkelder of voorgevel van het bovenliggende huis via trekstangen. Ook steunberen zijn toegepast om de druk op de voorgevel van de werfkelder op te nemen. Om het metselwerk van de werfkelder tegen inwatering te beschermen, werd vaak boven op een dubbele dichtaansluitende laag plavuizen gemetseld die nog eens extra met mortel werd ingewassen. Wegleiding van het water boven de werfkelder geschiedde traditioneel door middel van tunneltjes van gestapelde baksteen naar eenvoudig uitgevoerde waterspuwers in de werf- of kluismuur.

Functionele toepassingen en renovatie

In de loop der eeuwen hebben de middeleeuwse kelders in Utrecht verschillende functies vervuld. Oorspronkelijk waren ze bedoeld voor handelswaren die gelijkvloers vanaf de waterweg naar de huiskelder konden worden gebracht en als opslagruimte ervoor. Vele kooplieden, ambachtslieden en bedrijven wisten gedurende de eeuwen de werfkelders te gebruiken, onder meer een bierbrouwer, wijnhandelaar, champignonkweker vonden er onderdak. Ook varkens hield men er maar via verordeningen werd hier tegen opgetreden. Bewoning van de werfkelders kwam in de 19e eeuw voor, met de kanttekening dat het bedompt en vochtig wonen was. Een bekende werfkelder was die van de coffeeshop Sarasani. Vandaag de dag zijn aan het noordelijk deel van de Oudegracht veel restaurants en andere uitgaansgelegenheden in de werfkelders gevestigd. Diverse kelders zijn onder andere in gebruik door winkels, als atelierruimte of gewoonweg weer als opslagruimte.

Tijdens renovatiewerkzaamheden zijn er ook gevallen geweest waarin moderne bewoners de kelders hebben omgevormd naar woningruimtes. Zo is in een middeleeuwse kelder in de Utrechtse binnenstad een ruimte van 60 m² getransformeerd naar twee slaapkamers, een badkamer, aparte toilet, wasruimte en bergruimte. De kelder was voorheen alleen toegankelijk via een trap in de tuin, naar de kleine kelder aan de tuinzijde, dus er is een trap binnenshuis geplaatst. De kleine kelder aan de tuinzijde is ±1 m uitgegraven om deze gelijkvloers te maken met de grote middeleeuwse kelder aan de voorkant. De kelder is ± 2,30 m hoog en voorzien van vloerverwarming. Door de hoogte, de daglicht toetreding aan zowel de voor- als achterkant en door gebruik te maken van oude (geloogde) deuren voelt de kelder niet als kelder aan, maar als volwaardige leefruimte.

Problemen bij renovatie en herstel

Bij renovatiewerkzaamheden zijn er ook uitdagingen geweest. Zo is in de kelders van het huis van meesterbanketbakker Bartholomeus Buijs in de 18e eeuw een uitbreiding met een gang en een deur aangebracht, die leidt naar de kelders onder het huis van de banketbakker. Een heel gangenstelsel lag er dus. Tijdens restauratiewerkzaamheden in het centrum van Utrecht zijn medewerkers in april toevallig gestuit op een 'spookkelder'. De kelder lag er al eeuwen, schrijft de gemeente Utrecht op Facebook. Bouwhistorisch onderzoeker Daan Schaars heeft zich sinds de vondst gebogen over de spookkelder, en wat bleek: in de kelder zat een heuse bakkerij.

De staat van de kelder is goed genoeg om hem te kunnen behouden voor de toekomst. Hij wordt nu onderdeel van het Utrechtse erfgoed en is geen spookkelder meer. Het restaureren en herstellen van de Utrechtse werven en werfkelders duurt nog jaren. "Op naar de volgende spookkelder."

Onderhoud en onderhavige problemen

De kelders van Utrecht zijn in de loop der eeuwen ontstaan op particuliere percelen langs de verschillende grachten en later vaak weer aangepast. Daardoor zijn de afmetingen van iedere werfkelder en de vormgeving van de werf- en kluismuren veelal verschillend. De lengte inclusief de kelder onder het huis kan 25 meter of langer zijn. De maximale hoogte in de werfkelder is vaak ruimschoots voldoende om te kunnen staan, hoogtes van 3 meter onder het midden van de gewelfboog komen voor. De maximale hoogte van het keldergewelf werd vooral bepaald door de voor het particuliere huis gelegen openbare straat. Menigmaal ligt de kruin van de gewelfboog vrij dicht onder de bestrating.

Door de bouwwijze ontstaan spatkrachten in het tongewelf van de werfkelder welke opgevangen worden door de dikke keldermuren die de krachten naar de bodem geleiden. Indien de werfkelder later aan de voorzijde werd verlengd, werd het nieuwe deel gewoonweg er tegenaan geplaatst. Door de slechte verbinding van oud met nieuw kon er als gevolg van ongelijke zakking scheurvorming optreden waardoor problemen zoals lekkage ontstonden.

Samenwerking en toekomst

In het kader van het restauratieproject van de kelders wordt geschat dat er ongeveer 30 jaar nodig zijn en dat het project naar schatting een half miljard euro bedraagt. Tijdens dit project worden ook spookkelders ontdekt, die in het verleden onbekend waren. Hierbij is het belangrijk om de historische waarde van de kelders te behouden, maar ook de functionele toepassing in het moderne interieur te realiseren. De kelders kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, zoals opslagruimtes, winkels, ateliers of zelfs woningen. De combinatie van historische waarde en functionele toepassing maakt de kelders tot een unieke ruimte in de stad.

Bronnen

  1. Source 1
  2. Source 2
  3. Source 3
  4. Source 4
  5. Source 5
  6. Source 6
  7. Source 7
  8. Source 8
  9. Source 9

Related Posts