Steen verwijderen van grafkelders: archeologisch onderzoek en praktische toepassing
Het verwijderen van steen van grafkelders is een proces dat zowel archeologisch als technisch belang heeft. In het kader van renovaties, archeologisch onderzoek of beheer van oude begraafplaatsen is het noodzakelijk om te weten hoe men omgaat met grafkelders en de materialen die daar gebruikt worden. Uit de bronnen blijkt dat dit proces vaak gerelateerd is aan het verwijderen van resten, het hergebruik van grafstenen en het respecteren van historische en juridische regelgeving. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de praktische en historische aspecten van het verwijderen van steen van grafkelders, met een focus op archeologisch onderzoek, toegankelijkheid en juridische kaders.
Archeologisch onderzoek in grafkelders
In de St. Willibrorduskerk te Deurne is in 2004 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in een grafkelder. Het onderzoek betrof het verwijderen van resten van houten doodskisten, botmateriaal en ijzeren spijkers. Hoewel het onderzoek niet volledig op archeologische principes was gebaseerd, levert het toch belangrijke inzichten op over de structuur en inhoud van de kelder. De doodskisten waren grotendeels vergaan, maar er werden fragmenten van geelkoperen spelden en ijzeren kisthengsels gevonden. Deze resten werden zorgvuldig verzameld per nis en opgeslagen in plastic zakken.
De grafkelder zelf is een middeleeuwse constructie met een gebogen plafond (tongewelf) en bakstenen vloer. Aan weerszijden van de kelder zijn muurtjes geplaatst waarop houten doodskisten stonden. In de noordoostelijke en zuidoostelijke hoek zijn deze muurtjes haaks tegen elkaar geplaatst, wat leidde tot het ontstaan van twee open "kisten". Deze opzet wijst op een specifieke begraafplaatspraktijk uit de vijftiende eeuw.
Toegankelijkheid en historische context
De grafkelder onder het hoogkoor van de St. Willibrorduskerk is sinds 2005 toegankelijk voor het publiek. Er wordt aangenomen dat de kelder tegelijk met het koor werd aangelegd of in de vijftiende eeuw daarin werd geplaatst. De kelder was gedurende enkele decennia in gebruik als grafkelder voor de familie Van Doerne. Naast deze familiebijzettingen zijn ook twee latere bijzettingen bekend. De kelder is in de loop van de eeuwen vergeten geraakt en pas weer ontdekt in 1881, toen bij verplaatsing van kerkbanken een gebarsten steen aan het licht kwam.
Deze steen was de sluitsteen van de grafkelder en droeg een tekst die melding maakte van de overleden personen en de data van hun begrafenis. Na de ontdekking in 1881 werd de steen buiten de kerk gebracht, in stukken geslagen en hergebruikt, waaronder als contragewicht voor de dorpsklok en als stoep voor de kerk. Tegenwoordig ligt het grootste gedeelte van de steen in de doopkapel. De steen is gemaakt van donkere Belgische hardsteen, een in vroegere eeuwen vaak gebruikte materialen voor grafstenen.
In 1964, tijdens een restauratie van de kerk, werd de ingang van de grafkelder weer zichtbaar. In de hoek van de kelder werden schedels en andere botten aangetroffen, die vermoedelijk waren verplaatst na de ontdekking in 1881. Deze vindplaats wijst op het feit dat het skeletmateriaal tijdens werkzaamheden verder gedeponeerd is, wat het archeologische karakter van de kelder ondermaakt.
Juridische en technische regelgeving
Het verwijderen van stenen van grafkelders valt ook onder juridische en technische regelgeving, zoals beschreven in het Uitvoeringsbesluit voor het delven van graven op de gemeentelijke begraafplaats Tongerseweg te Maastricht. Dit besluit legt uit hoe men om moet gaan met onvolledig geskeletteerde overschotten en grafbedekkingen. Bijvoorbeeld, indien de onvolledige vertering in de bodemsituatie ligt, moeten cultuurtechnische maatregelen worden genomen om herhaling bij hergebruik van het graf te voorkomen. Ook geldt dat grafbedekkingen pas mogen worden gedolven als de bedekking van een eerder graf volledig is verwijderd.
Het verwijderen van grafbedekkingen, zoals grafstenen of beeldhouwwerken, dient uitgevoerd te worden door een steenhouwerij of grafdelver en op kosten van de rechthebbende. Deze regels zijn van toepassing op gemeentelijke begraafplaatsen en gelden als uitvoeringsvoorschrift voor de wet op de lijkbezorging. Daarnaast zijn er regels voor het plaatsen van losse voorwerpen op grafbedekkingen, zoals potplanten en bloemen. Deze voorwerpen mogen alleen op bepaalde manieren worden gebruikt en moeten onderhouden worden door de rechthebbende.
Historische begraafplaatsen en onderhoud
Oude begraafplaatsen zoals die van Veenendaal geven een ander beeld van het gebruik en onderhoud van grafstenen. In 1986 werden houten bielzen rondom de begraafplaats geplaatst, maar deze gingen snel verrotten. Ook veel grafstenen zijn door slecht onderhoud gebroken of onleesbaar geworden. Later werden de bielzen vervangen door betonbielzen, die beter zijn bestand tegen de elementen. De begraafplaats was bovendien overwoekerd door gras en klimop, wat een duidelijk signaal was voor het noodzakelijke onderhoud.
In 2013 kwam tijdens opruimwerkzaamheden een oude grafsteen van bijna 130 jaar aan het licht. Deze steen, afgewezen als bloementafel en later opnieuw in gebruik genomen door een nazaat, werd herkenbaar als het familiegraf van Gerhardus Klomp. De steen bevatte informatie over meerdere overledenen en is een voorbeeld van hoe grafstenen in de loop van de tijd kunnen worden hergebruikt of verloren raken. De historische vereniging Oud Veenendaal onderzocht de steen en ontdekte dat Gerhardus Klomp een landbouwer was die in 1884 is overleden.
Technische aspecten van grafsteenverwijdering
Het verwijderen van grafstenen vereist een zorgvuldige aanpak om schade aan de omgeving te voorkomen. Grafstenen zijn vaak van hardsteen, zoals de Belgische hardsteen die in de St. Willibrorduskerk is gebruikt. Het verwijderen van dergelijke stenen vraagt om het gebruik van specifieke gereedschappen, zoals steenknuppels, hamers en zagen. Het proces moet uitgevoerd worden door ervaren ambachtslieden, zoals steenhouwerijen of grafdelvers, om te voorkomen dat de stenen breken of de bodem wordt verstoord.
Naast het fysieke verwijderen van de steen, is er ook aandacht nodig voor de bewaring en eventueel hergebruik van het materiaal. In sommige gevallen kan de steen worden hergebruikt als bouwmateriaal of decoratief element, zoals in de St. Willibrorduskerk waar een deel van de sluitsteen is gebruikt als stoep. In andere gevallen moet de steen worden opgeslagen in een museum of archief, zoals in het geval van de grafsteen van Gerhardus Klomp, die na herkenning teruggestuurd werd naar de begraafplaats of opgeslagen in een historisch archief.
Conclusie
Het verwijderen van steen van grafkelders is een proces dat zowel archeologisch als technisch belang heeft. Het vereist niet alleen een zorgvuldige aanpak vanuit historisch en cultureel perspectief, maar ook vanuit juridisch en technisch oogpunt. In de praktijk is het belangrijk om te weten hoe grafstenen en grafkelders zijn opgebouwd, hoe ze kunnen worden verwijderd en hoe ze opnieuw kunnen worden gebruikt. De bronnen tonen aan dat dit proces vaak gerelateerd is aan renovaties, archeologisch onderzoek en beheer van oude begraafplaatsen. Door dit proces te begrijpen, kunnen eigenaren, ambachtslieden en historisch bewuste partijen beter omgaan met oude grafkelders en hun inhoud.
Bronnen
Related Posts
-
Jort Kelder en het debat over maatschappelijke waarden in het openbare debat
-
Uitharden van keldermuren: Tactieken en materialen voor een waterdichte kelder
-
Kelders als uitgaansgelegenheden in Ede: Potentie, toepassingen en bouwtechnische overwegingen
-
Keldervermogen in Groningen: Uitbating, renovatie en sfeerontwikkeling
-
Kelderaanleg: Vergunningverplichtingen, eisen en proces
-
Uitbreiding van hoofdgebouw en de rol van de kelder: bouwregels en juridische kaders
-
Kelders uitbreiden in Nederland: Voordelen, Technieken en Aandachtspunten
-
Uitbouw met kelder als verblijfsruimte: mogelijkheden, voordelen en voorwaarden