De geschiedenis en opbouw van borgen en landbezittingen in Usquert
De geschiedenis van landbezittingen en borgen in Usquert biedt een rijke bron van informatie over de vroege structuur van agrarische eigendommen en heerlijkheid in de regio. Deze regio, die thans grotendeels is veranderd door moderne urbanisatie en infrastructuur, was in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijk agrarisch gebied. De structuur van landverdeling, het gebruik van grond en de rol van adel en edelheren in het landbezit zijn van belang voor het begrijpen van de vroege sociale en economische ordening in het kerspel Usquert. Hierbij spelen figuren zoals de familie Tamminga, Rengers, Alberda en Clant een centrale rol.
Landbezit en adel in Usquert
In de zeventiende eeuw was het kerspel Usquert grotendeels eigendom van adel en heerlijkheidsbezitters. De landbezittingen van de Tamminga- en Rengers-familie waren bijzonder omvangrijk en speelden een dominante rol in de regio. Zo bezaten Onno Tamminga en Elisabeth Rengers in de zeventiende eeuw meer dan 1530 grazen en jukken, wat circa 675 hectare betekent. Rond 692 jukken van deze gronden lagen binnen Usquert zelf, terwijl de rest over de Ommelanden was verspreid. Hierbij was er een duidelijke concentratie in Appingedam.
De landbezittingen van deze adel werden niet alleen gebruikt voor landbouw, maar ook voor het beheer van heerlijkheidsrechten. De familie Rengers, bijvoorbeeld, leek de gronden in Usquert te bezitten, terwijl de gronden in Bellingeweer, Ranum en Saaksumhuizen van de Tamminga-familie stamden. Dit suggereert dat de landbezittingen sterk gerelateerd zijn aan het erfrecht en de huwelijken binnen de adel.
In 1685, het jaar waarin de nalatenschap van Onno Tamminga en Elisabeth Rengers werd verdeeld, had het kerspel Usquert ongeveer 2380 jukken belastbaar land. Dit betekent dat ongeveer een kwart tot een derde van het gebied in die tijd eigendom was van het huis Ludema. Dit land was vooral geconcentreerd in de Westerhorn.
De structuur en toewijzing van land
Het land in Usquert was niet willekeurig verdeeld. Het perceel "Tiuchum", bijvoorbeeld, werd omschreven als een complex van landerijen dat alle spits uitliep op één punt, vergelijkbaar met stukken taart. Dit suggereert dat het een kunstmatige, late verdeling betreft van het grondgebied. In 1700 werd dit land verdeeld onder verschillende boerderijen, waaronder Doornbusch, Gaykemaheerd, en een verdwenen boerderij. Ook de pastorie en een andere verdwenen boerderij hadden aandelen in dit grondgebied.
De verdeling van land onder deze boerderijen suggereert dat de landbezittingen niet alleen eigendom van adel waren, maar ook verdeeld werden onder rechthebbenden. Dit proces van landprivatiseering begon waarschijnlijk in de late middeleeuwen en was vooral gericht op de verste en minder gunstige gronden, zoals meeden en gemene weiden.
De rol van borgen en steenhuizen
Borgen en steenhuizen waren centrale onderdelen van het heerlijkheidsstelsel. In Usquert was de borg Luidema een van de bekendere borgen. Deze borg had een complexe opbouw, met een borgstee, schathuis en boerderij. De borgstee was het centrale gebouw van het borgterrein, terwijl het schathuis dienstdeed als opslagplaats. De boerderij Luidema lag dichtbij en was oorspronkelijk onderdeel van het borgcomplex.
De borg was omringd door brede grachten en singels, die als beveiliging en afbakening dienden. De gracht om het borgterrein was in 1973 nog steeds intact, met uitzondering van de noordkant. De singel was echter verdwenen, maar nog herkenbaar. Het borgterrein was vrij hoog, en de borg zelf stond op de plek waar nu de huidige boerderij staat, met het front naar het westen gericht.
In het midden van de gracht stond een dikke eiken paal, die resten van een smalle burg. De bidkapel op de westersingel had in het verleden een functionele rol, maar was in de twintiende eeuw al vervallen. De brug over de noordergracht was een belangrijk transportknooppunt, met een grote poort en een brede stenen trap die naar de gracht leidde.
De borg Luidema werd in de achttiende eeuw opnieuw aangeboden ter verkoop, maar de transactie liep niet door. In plaats daarvan liet de familie het gebouw slopen. Volgens overlevering werd het puin gebruikt voor het versterken van de zeedijken, die door de paalwormplaag die sinds 1732 optrad, vernieuwd moesten worden. Het borgterrein zelf bleef tot ongeveer 1850 intact. De resten van grachten, singels en het schathuis zijn ook terug te vinden op een voorstudie voor de eerste militair topografische kaart (1851-1855).
Adel en heerlijkheidsrechten
De adel speelde een belangrijke rol in het heerlijkheidsstelsel in Usquert. Johan Clant, heer van Ludema, was een prominente figuur. Zijn grafzerk in de kerk van Usquert duidt op zijn adelstand en invloed. Zijn wapen bestond uit vier kwadranten, waarin verschillende familienamen werden genoemd, zoals Clant, Conders, Braemsche en Alberda. Dit wijst op een complexe erflijn en het belang van huwelijken binnen de adel.
In 1672 stonden zowel Tamminga als Rengers onder de zes rijkste inwoners van Stad en Lande, met een vermogen van 200.000 gulden. Dit was voor die tijd een aanzienlijk vermogen. De rijkste personen van die tijd behoorden voornamelijk tot de Ommelander adel, wat suggereert dat de adel een centrale rol speelde in de economie en sociale structuur van de regio.
De adel genoot ook van heerlijkheidsrechten, zoals het redgerrecht. Dit recht was jaarlijks "met de zonneomgang" rond, wat betekent dat het volgens een vast rooster langs de gerechtigde heerden werd bewandeld. Elke heerd kon dan een jaar het redger leveren. De eigenaar moest vervolgens wachten tot het recht weer op dezelfde heerd was teruggekomen.
De invloed van huwelijken en erfverdelingen
Huwelijken en erfverdelingen speelden een cruciale rol in de structuur van landbezittingen. De dochters van het echtpaar Tamminga-Rengers trouwden met andere adelshuizen, zoals Mello Alberda, die in 1682 Menkema in Uithuizen kocht. Door het huwelijk en de erfenis verdubbelde Alberda zijn vermogen. Dit laat zien dat het erfrecht en het huwelijksbeleid binnen de adel een strategische rol speelden in het versterken van eigendommen en invloed.
Elisabeth Tamminga trouwde drie maal, met Evert Lewe, Egbert Horenken van Dijksterhuis en Feyo Sickinghe. Haar vermogen en landbezittingen zouden hierdoor ook zijn beïnvloed. Haar portret, geschilderd door H. ten Oever, is een voorbeeld van de culturele en historische waarde van deze adelshuizen.
De overgang naar moderner landbeheer
Met de opkomst van de moderne landbouw in de negentiende eeuw veranderde ook de structuur van landbezittingen. De borgen en heerlijkheidsstelsels gingen langzaam verloren. De borg Luidema werd bijvoorbeeld in 1742 te koop aangeboden, maar de verkoop liep niet door. In plaats daarvan liet de familie het gebouw slopen. Dit is een duidelijk teken van de verandering in de structuur van landbezittingen en de afname van het adelstelsel.
De grachten en singels van de borg bleven echter tot ongeveer 1850 intact, wat aantoont dat het stelsel langzaam verdween. De resten van deze infrastructuur zijn nog terug te vinden in historische kaarten en vooronderzoeken.
Conclusie
De geschiedenis van landbezittingen en borgen in Usquert biedt een diepgaand inzicht in de sociale, economische en historische structuur van de regio in de zeventiende en achttiende eeuw. De rol van adel, heerlijkheidsrechten en erfverdelingen was bepalend voor het landbeheer. De verdeling van land onder boerderijen en de toewijzing van grondbezittingen vonden plaats in een complexe sociale ordening.
De borgen, zoals de borg Luidema, waren niet alleen symbolen van adel en macht, maar ook centrale onderdelen van het landbeheer. Hun opbouw en structuur zijn duidelijk te reconstrueren uit historische kaarten en documenten. De overgang naar modernere landbouwmethoden en de afname van het adelstelsel betekenden het einde van deze oude structuur.
Deze geschiedenis is niet alleen van historisch belang, maar ook relevant voor huidige eigendommen en grondstructuur in Usquert. Het begrijpen van de geschiedenis van landbezittingen kan belangrijk zijn voor restauratieprojecten, archeologische onderzoeken en de bewaring van erfgoed.
Bronnen
Related Posts
-
Utrechtse Kelders: Van Muziekpodium naar Bouw- en Erfgoedobject
-
Utrecht’s Werfkelders: Historische locaties en hun huidige toepassing in horeca en real estate
-
Utrecht: Huis met kelder kopen – Kansen, kenmerken en aandachtspunten
-
Kelder- en zolderisolatie: Energiebesparing en comfort verbeteren door thermische isolatie
-
Vasten, Vrede en Vormgeving van de Kerkruimte in Religieuze Contexten
-
Urbanus in de kelder: het verhaal achter het Walhalla-archief
-
Walhalla Symfonie: De elektronische luisterreis van Theo Stokkink en haar invloed op geluidscultuur
-
Afgezonderd gezin in Drentse kelder: impact op woningbouw, woninginspecties en maatschappelijke betrokkenheid