Kelders in huizen: wanneer en waarom werden ze gebouwd?

Kelders zijn een onderdeel van vele stadsgevels en hebben een rijke geschiedenis die zich wortelt in de middeleeuwen. Ze dient niet alleen als opslagruimte, maar ook als bouwtechnisch vernuft. In dit artikel wordt gekeken naar wanneer kelders in huizen werden gebouwd, waarom ze werden aangelegd en hoe ze zich ontwikkelden in de loop van de eeuwen. De informatie is voornamelijk gebaseerd op archeologische en historische bronnen uit steden als Utrecht, Arnhem en Bergh, die elk hun eigen karakteristieke kelderhistorie vertonen.

De middeleeuwen: de opkomst van de kelder

De eerste kelders in huizen werden gebouwd in de middeleeuwen, een periode die in de bronnen vaak wordt geplaatst tussen de 12e en 15e eeuw. Deze kelders waren meestal eenvoudige ondergrondse ruimtes, bedoeld voor opslag van voedsel, drinkwater en andere benodigdheden. In steden met grachten, zoals Utrecht en Arnhem, ontstonden kelders als een logische uitbreiding van de infrastructuur, waardoor handelaren en woningeigenaren de voordelen van het water konden benutten.

In Utrecht, bijvoorbeeld, dateren de oudste werfkelders uit de periode 1150 tot 1300. Deze kelders waren vaak aangesloten op de huiskelders en liepen in de richting van de Oudegracht. Ze waren een soort tunnel, die direct toegang gaf tot het water en het transport van goederen vergemakkelijkte. In Arnhem zijn kelders uit de 14e eeuw beschreven, waarbij elke koopmanswoning een afzonderlijke kelder had met toegang via een zogeheten koekkoek, een uitbouw met een luik en een trap.

In zowel Utrecht als Arnhem kregen de kelders in de middeleeuwen een functie als koelruimte en opslagruimte. De muren tussen kelders werden doorgebroken, waardoor een netwerk van ondergrondse ruimtes ontstond. Deze ruimtes konden gebruikt worden voor de opslag van kolen, wijn of andere waardevolle goederen. Ook werden kelders gebruikt als schuilplaats in tijden van oorlog, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog in Arnhem.

De 13e tot 15e eeuw: expansie en functieverbreding

Tijdens de 13e tot 15e eeuw kreeg de bouw van kelders een nieuwe impuls. In deze periode werden kelders niet alleen in nieuwe huizen aangelegd, maar ook bestaande huizen werden uitgebreid met kelders. In Utrecht was dit vooral het geval langs de Oudegracht en andere grachten, waar in de loop van de eeuwen een rij van aaneengesloten werfkelders ontstond. Deze werfkelders waren niet alleen opslagruimtes, maar ook een soort haven onder de stad. Ze vormden een 2 kilometer lange haven dwars door Utrecht, met 4 kilometer aan kades. Deze infrastructuur was van essentieel belang voor de handel en het transport van goederen.

In Arnhem ontwikkelden de kelders zich ook in deze periode. De koopmanswoningen in de Rijnstraat, die grensden aan de haven, kregen elk een kelder met toegang via een koekkoek. Deze kelders werden geleidelijk doorgebroken, zodat er een ondergronds netwerk ontstond. Hierdoor konden goederen gemakkelijk worden getransporteerd van en naar de kelders, wat de logistiek in deze middeleeuwse stad sterk versterkte.

De functie van de kelders veranderde in deze periode ook. Van puur opslagruimte werden ze ook gebruikt voor verkoop, verwerking en zelfs als woning. In sommige gevallen werden kelders gebruikt als werkplaats of als schuilplaats voor bedienden. In de jaren 1400 tot 1500 werd de straatpeil verhoogd, wat het mogelijk maakte om oude tunneltjes om te vormen tot werfkelders. Ook werden nieuwe kelders aangelegd onder zijstraten die op de gracht uitkwamen.

De 16e tot 18e eeuw: architectonische ontwikkelingen

In de 16e tot 18e eeuw werd de bouw van kelders verder uitgebreid, met een nadruk op architectonische verbeteringen. In Utrecht, bijvoorbeeld, kregen de werfkelders een dichtere voorgevel met deur- en vensteropeningen. Deze voorgevels maakten de kelders beter toegankelijk vanaf het water en versterkten de gevels als onderdeel van de stadsarchitectuur. In de 17e eeuw werden de werfkelders aan de Oudegracht ook gerestaureerd en uitgebreid, waardoor ze een meer aaneengesloten front vormden.

In deze periode werd ook de techniek van het opmetselen van keldergewelven verfijnd. Kelders werden vaak opnieuw gemetseld met een hogere boogvorm, wat de stabiliteit en het uiterlijk verbeterde. Oude tunneltjes werden hierbij alsnog omgevormd tot werfkelders. Ook werden op sommige plekken nieuwe kelders aangelegd, bijvoorbeeld onder openbare bruggen in de vorm van zogeheten brugkelders. Deze kelders hadden een gewelfboog die een kwartslag gedraaid was ten opzichte van de werfkelders, wat technisch gezien een interessante oplossing was.

In Arnhem was de functie van de kelders in deze periode gevarieerd. Ze werden gebruikt als opslagruimte voor kolen, wijn en andere producten. De indeling van de vloeren en de muren gaf informatie over hoe de ruimtes werden gebruikt. In Bergh, in Gelderland, zijn kelders uit de 15e eeuw te vinden, zoals bijvoorbeeld in het geboortehuis van pastoor Cor Reijers. Deze kelder bevatte zelfs een bakoven, wat duidelijk maakte dat de ruimte niet alleen diende als opslag, maar ook als werkplaats of woning.

De 19e tot 20e eeuw: restauratie en vernieuwing

In de 19e en 20e eeuw werd de functie van kelders geleidelijk veranderd. Terwijl de industriële revolutie en het opkomst van moderne transportmiddelen de behoefte aan ondergrondse opslagruimtes verkleinde, bleven kelders wel in gebruik als opslag, woning of schuilplaats. In sommige gevallen werden kelders zelfs verbouwd tot horeca of winkelruimtes, zoals in Utrecht, waar de werfkelders onder de Hoogstraat in 1985 gerestaureerd werden. Deze restauratie was nodig vanwege de slechte staat van de kelders, die bijna volledig werden vervallen. Na de restauratie kregen ze een nieuwe fundering en werden ze deels opnieuw opgemetseld. De Hoogstraat boven de kelders kreeg een zwevende draagconstructie, waardoor het verkeer niet langer op de keldermuren drukte.

In Arnhem werden de kelders in de 20e eeuw ook gebruikt als schuilplaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze ondergrondse ruimtes gaven burgers een veilige toevlucht. Later werden de kelders omgebouwd tot feestlocaties en filmsets, waardoor ze hun historische waarde behielden, maar ook een moderne functie kregen.

Conclusie

Kelders in huizen zijn ontstaan in de middeleeuwen als een logische uitbreiding van de infrastructuur en de behoefte aan opslagruimtes. In de loop van de eeuwen veranderde hun functie van puur opslag naar ook woning, werkplaats of schuilplaats. In steden als Utrecht, Arnhem en Bergh ontstonden kelders die niet alleen functioneel waren, maar ook architectonisch interessant. De bouwtechnieken en de functie van kelders ontwikkelden zich geleidelijk, aangepast aan de wisselende behoeften van de maatschappij. Tegenwoordig zijn veel van deze kelders gerestaureerd en behouden ze hun historische waarde, vaak als onderdeel van het culturele erfgoed of als multifunctionele ruimte in de stad. Het is dus duidelijk dat kelders niet alleen een praktische functie hebben, maar ook een belangrijke rol spelen in de geschiedenis van de bouw en de stad.

Bronnen

  1. Keldergewelven in Utrecht
  2. Werfkelders onder de Hoogstraat
  3. Middeleeuwse kelders in Arnhem
  4. Utrechtse werven en werfkelders
  5. Kelders in Bergh

Related Posts