Grondwerken en Fundamentale Uitdagingen in de 1930er Jaren in Sliedrecht

In de jaren dertig van de twintigste eeuw was de bouw van nieuwe infrastructuur zoals rijkswegen en sluiswerken in Sliedrecht een centraal punt in de regionale ontwikkeling. De uitvoering van dergelijke projecten stuitte echter regelmatig op aanzienlijke uitdagingen, vooral op het vlak van de grondwerken. Deze werken vereisten niet alleen een zorgvuldige aanpak in verband met de specifieke bodemomstandigheden, maar ook een strategische inzet van middelen en menskracht om de plannen volledig tot een goed einde te brengen. In deze artikel worden de grondwerken, de benodigde maatregelen en de praktische uitdagingen van die tijd beschreven, met een nadruk op de bouw van viaducten, bruggen en de aanleg van rijkswegen in de regio Sliedrecht.

Aanbesteding en Financiële Voorbereiding van Grondwerken

In 1935 werd aandacht besteed aan de aanbesteding van grondwerken voor een deel van de toekomstige rijksweg die via Sliedrecht zou lopen. Deze aanbesteding was oorspronkelijk gepland voor 17 september, maar werd verplaatst naar 1 oktober. Het project had betrekking op een bedrag van 1.400.000 gulden aan grondwerken. Een belangrijk aspect van deze aanbesteding was de voorbereiding van het terrein voor het aanleggen van wegen, viaducten en bruggen, wat een uitgebreid bodemonderzoek vereiste.

In de regio Sliedrecht, evenals in veel delen van Zuid-Holland, stuitte men op complexe bodemomstandigheden. Vooral het aanwezige veen speelde een grote rol. Het was bekend dat de veenlaag op sommige plekken tot wel negen meter dik was. Dit betekende dat men rekening moest houden met een mogelijke verzakking van de bodem, die in dit geval tot een meter kon bedragen. Om de stabiliteit van het terrein te waarborgen, was het noodzakelijk om een laag zand van twee meter dik aan te brengen. Dit zand had de taak om de bodem te versterken en de toekomstige verwerking door zettriten gedurende een periode van twee jaar te beheersen.

Bij het Sliedrechtse station, waar de aanleg van op- en afritten extra belangrijk was, moest er extra zand worden gestort. De bodem onder het station bleek namelijk een zeer dikke veenlaag te bevatten, wat extra maatregelen noodzakelijk maakte. De aanleg van viaducten was hier dus essentieel. Het viaduct over de Stationsweg had een lengte van honderd meter en een hoogte van vier meter. Deze structuur was bedoeld om de weg boven het terrein te brengen en zo de stabiliteit te waarborgen.

In Baanhoek was er sprake van een zogenaamde etage-viaduct. Dit was een viaduct dat op twee niveaus was uitgevoerd. Het snelverkeer zou op de halve hoogte door de spoorbaan gaan, terwijl voetgangers, wielrijders en paardentracties een niveau lager de spoordijk zouden doorkruisen. Dit type viaduct vereiste een zorgvuldige bouwplanning en een sterke onderbouw, gezien de verschillende lagen die het moest dragen. De Parallelweg kreeg zelfs een eigen viaduct, onder de aangelegde rijksweg, om de verkeersstromen efficiënter te kunnen reguleren.

Bouw van Bruggen en Sluiswerken

Naast de grondwerken voor de wegconstructies werden ook bruggen en sluiswerken in de regio aangelegd. Een voorbeeld hiervan is de schutsluis bij de Molenplaat, die pas in 1938 volledig gereed was. Deze sluis had als doel om de vaarweg naar de Merwede te verbreden. Daarnaast diende het project ook om het water in het Peulengebied te vernieuwen, wat bijdroeg aan een betere waterkwaliteit en voorkomende stilstaande situaties. De aanleg van dergelijke sluiswerken vereiste een zorgvuldige coördinatie met gemeenten en andere betrokken partijen.

In de maand januari 1939 werd een openbare aanbesteding gedaan voor het maken, leveren, stellen en verven van een brug voor enkelspoor over rijksweg 15 bij Baanhoek. De laagste inschrijver was de Koninklijke Nederlandse Machinefabriek van E.H. Begemann in Helmond. Deze aanbesteding was een voorbeeld van hoe het aanleggen van bruggen in de jaren dertig verliep. De technologie was in vergelijking met de huidige tijd nog relatief eenvoudiger, maar de bouw van een brug vereiste wel een sterke onderbouw, juiste materialen en zorgvuldige planning.

Voor de onderbouw van een spoorbruggedeelte bij Baanhoek was N.V. Zwolsche Betonijzerbouw met 27.881 gulden de laagste inschrijver. Deze organisatie had zich gespecialiseerd in het aanleggen van zware constructies zoals viaducten en bruggen. De gebruikte materialen, zoals beton en ijzer, moesten voldoen aan strenge eisen met betrekking tot sterkte en duurzaamheid. De bouw van dergelijke constructies was een complex proces dat uitgebreid gepland moest worden.

Werklozenprojecten en Handarbeid

Tijdens de bouw van de nieuwe rijksweg in de regio Sliedrecht werd ook aandacht besteed aan het inzetten van werklozen. Het bestuur van de vereniging ‘Hardinxveld Vooruit’ had namelijk een voorstel ingediend waarin gesteld werd dat een deel van de werkzaamheden handmatig moest worden uitgevoerd in plaats van met machines. Het doel was om zoveel mogelijk werkgelegenheid te bieden aan lokale werklozen. Deze aanpak was in lijn met nationale initiatieven op het gebied van werkverschaffing.

De laagste inschrijver voor het werk was N.V. Aannemingsmij en Wegenbedrijf P. C. Zanen uit Haarlem, die het werk volledig met machines uitvoerde voor 119.000 gulden. Echter, de uiteindelijke opdracht ging naar N.V. De Geruischlooze Weg uit Heemstede, die het werk met zoveel mogelijk handkracht uitvoerde voor 149.000 gulden. Deze keuze leidde tot de tewerkstelling van 74 werklozen uit de gemeente Hardinxveld, die een uurloon van 0,30 gulden ontvingen.

De bouwactiviteiten begonnen in september 1934. Twee stoomwalsen werden gebruikt om een dikke laag hoogovenslakken te bewerken. Deze slakken zouden later bedekt worden met klinkers, die in november werden aangebracht. Het gebruik van zand in combinatie met slakken en klinkers was een veelvoorkomende techniek in die tijd en had als voordeel dat het relatief goedkope materialen waren die toch een sterke onderbouw konden bieden.

Ondanks de zorgvuldige planning kwamen er ongelukken voor. Een met zand beladen kipkar kantelde, doordat het zand te ver was weggegraven. Een arbeider werd bedolven, maar hij raakte gelukkig zonder gebroken botten vrij. Dit incident benadrukt hoe gevaarlijk de arbeidsomstandigheden tijdens het aanleggen van grondwerken konden zijn, vooral in de jaren dertig, waarin de veiligheidsmaatregelen nog niet zo strikt werden nageleefd als tegenwoordig.

Ondertekening en Ontruiming bij Aanleg van Rijksweg

Het aanleggen van een nieuwe rijksweg ging gepaard met de onteigening van gronden en het slopen van woningen. De prijzen voor deze onteigeningen varieerden van 1,25 tot 30 cent per vierkante meter. Deze maatregel stuitte regelmatig op bezwaren van inwoners, die vaak genoodzaakt werden hun woning te verlaten. In januari 1934 was de verwachting dat de eerste spade in de grond zou worden gestoken, maar de uiteindelijke start hing af van de gelden die van het ministerie moesten komen.

De minister had wel 40 miljoen gulden uitgetrokken voor de uitvoering van de werken, maar het was niet duidelijk of rijksweg 15 daadwerkelijk hiervan zou profiteren. Deze onzekerheid leidde tot vertragingen. In april 1934 werd gemeld dat de aanleg van de rijksweg nog niet was begonnen en dat enkele onteigende woningen tijdelijk weer in gebruik werden genomen. Echter, in mei van dat jaar werd de aanbesteding van een deel van de rijksweg (van Buldersteeg tot aan Schelluinen) toch uitgevoerd met een raming van 150.000 gulden.

Conclusie

De grondwerken die in de jaren dertig in Sliedrecht werden uitgevoerd, vormden een essentieel onderdeel van de bouw van de nieuwe rijksweg, sluiswerken en bruggen. Deze werken vereisten een zorgvuldige aanpak vanwege de complexe bodemomstandigheden, zoals dikke veenlagen die tot verzakking konden leiden. Het aanbrengen van zandlagen en het gebruik van zware constructies zoals viaducten en etage-viaducten waren noodzakelijk om de stabiliteit van het terrein te waarborgen.

Naast de technische uitdagingen speelden ook sociale aspecten een rol, zoals het inzetten van werklozen via handarbeid. Deze aanpak maakte het mogelijk om lokale inwoners werk te bieden, terwijl de kosten van het project niet aanzienlijk stegen. Bovendien toonden incidenten zoals ongelukken tijdens de bouwactiviteiten aan hoe belangrijk het was om veiligheidsmaatregelen te nemen, ook al waren deze in die tijd minder strikt dan tegenwoordig.

De aanleg van rijkswegen ging bovendien gepaard met bezwaren van inwoners, die vaak genoodzaakt werden hun woning te verlaten. De betrokkenheid van de overheid, gemeenten en aannemers was essentieel om het project tot een succes te maken. De grondwerken uit die tijd vormen een historisch getuigenis van de bouwpraktijk, de materialen en de manier waarop complexe infrastructurele projecten werden uitgevoerd.

Bronnen

  1. Historie van Sliedrecht
  2. Nieuwsarchief van Sliedrecht

Related Posts