Grondwerken in Bodemgebieden: Verplichtingen, Uitzonderingen en Handhaving in Grondwaterbeschermingsgebieden

Grondwerken zijn een essentieel onderdeel van elk bouw- of renovatieproject. Echter, in grondwaterbeschermingsgebieden zijn deze werkzaamheden sterk gereguleerd om de kwaliteit en bescherming van het grondwater te waarborgen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de wettelijke bepalingen, uitzonderingen en toepassingsvoorwaarden die van toepassing zijn bij grondwerken in zulke gebieden. De nadruk ligt op bodemessen, boringen, funderingswerken en andere terreinveranderingen.

Grondwerken en de Wet Bodembescherming

In grondwaterbeschermingsgebieden is het uitvoeren van grondwerken, zoals boorputten of funderingswerken, in principe verboden op een diepte van 3 meter of meer onder het maaiveld. Deze maatregel is bedoeld om te voorkomen dat het grondwater wordt vervuild of dat afsluitende lagen in de bodem worden verstoord. Bij het uitvoeren van boringen kan het risico op lekstromen ontstaan, die schadelijke stoffen in het diepere grondwater kunnen transporteren.

Een uitzondering op dit verbod is mogelijk, maar dan moet het VKB-protocol 2006 Mechanisch boren worden gevolgd. Dit protocol bevat richtlijnen om het grondwater veilig en op een milieuvriendelijke manier te benutten. Als een boring voldoet aan dit protocol, zijn er voldoende garanties om verontreinigingen te voorkomen. In de praktijk betekent dit dat alle boorputten goed afgesloten moeten zijn, en dat na afloop van de werkzaamheden het boorgat op een adequaat wijze wordt opgevuld. Bovendien moeten eventueel doorborende afsluitende lagen worden hersteld.

Uitzonderingen voor Funderingswerken en Grondverdringende Palen

Hoewel het uitvoeren van funderingswerken op een diepte van 3 meter of meer in principe is verboden, zijn er wel bepaalde uitzonderingen mogelijk. Deze gelden bijvoorbeeld voor graafwerkzaamheden en het inbrengen van palen, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld:

  • Bij graafwerkzaamheden is het verbod niet van toepassing, mits het bodemprofiel opnieuw wordt aangevuld tot ten minste 3 meter onder het oorspronkelijke maaiveld, inclusief eventuele kunstwerken.
  • Bij het inbrengen van palen zijn drie specifieke typen toegestaan:
    1. Grondverdringende gladde geprefabriceerde palen zonder verbrede voet.
    2. In de grond gevormde palen waarbij een hulpbuis wordt gebruikt die niet plaatselijk verbreed is, grondverdringend wordt ingebracht en niet wordt getrokken.
    3. Schroefpalen.

Deze uitzonderingen zijn bedoeld om bouwactiviteiten mogelijk te maken zonder het grondwater te schaden. Het is echter belangrijk dat deze werkzaamheden worden uitgevoerd conform de voorgeschreven technieken en protocollen.

Toepassing in Praktijk: Boerderijen en Tuinontwikkelingen

Naast bouwprojecten zijn er ook specifieke toepassingen voor grondwerken in agrarische en recreatieve contexten. Zo zijn de volgende activiteiten toegestaan binnen grondwaterbeschermingsgebieden, mits ze aan bepaalde voorwaarden voldoen:

  • Het aanleggen, onderhouden, wijzigen en opruimen van tuinen, vijvers, putten, reservoirs en bassins, mits het niet meer dan 1.000 m³ bodemmateriaal ontgraaft en de grondlagen dieper dan 2 meter ongemoeid blijven.
  • Het aanleggen en wijzigen van mestbassins, mits de grondlagen dieper dan 2 meter beneden het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven.
  • Het aanleggen van openbare werken zoals wegen, waterkeringen, spoorwegen, vliegvelden, industrieterreinen, bouwterreinen, sport- en recreatieterreinen, mits er bepaalde hoogteligging- en dieptebepalingen zijn in acht genomen.

Het is belangrijk om bij deze werkzaamheden rekening te houden met eventuele archeologische of aardkundige waarden. Daarnaast mogen de werkzaamheden niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan en mag er geen afvoer van bodemmateriaal plaatsvinden buiten het betreffende bedrijf of terrein.

Verplichtingen bij het Aanleggen van Boorputten

Het aanleggen van boorputten is een activiteit die in grondwaterbeschermingsgebieden sterk beperkt is. De volgende vier situaties zijn echter toegestaan:

  • Boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening.
  • Het onderzoeken of saneren van de bodem in het kader van de Wet bodembescherming.
  • Tijdelijke bronbemaling.
  • Veedrinkputten die niet dieper gaan dan 10 meter beneden maaiveld.

Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden moet de betreffende partij een melding doen, conform artikel 7.20 van de lokaal geldende regelgeving. Dit betekent dat er een administratieve procedure is om ervoor te zorgen dat het grondwater en de bodem niet negatief worden beïnvloed.

Verplichtingen bij het Aanleggen van Buisleidingen en Verhardingen

In grondwaterbeschermingsgebieden is het verboden om buisleidingen aan te leggen voor het transport van gas (met uitzondering van aardgasleidingen), olie of chemicaliën. Ook is het verboden om leidingen aan te leggen die elektriciteit transporteren en daarbij gekoeld worden met olie of chemicaliën. Deze maatregel is bedoeld om de kans op lekken en verontreiniging van het grondwater te minimaliseren.

Voor gebouwen en verhardingen geldt dat het verboden is om afstromend water van deze constructies op of in de bodem te lozen. Eén uitzondering geldt voor oppervlakkige infiltraties, mits:

  • Er geen bouwmaterialen zijn die schadelijke stoffen kunnen afzetten in het afstromend water.
  • Het afstromend water via een doelmatig werkend zuiveringssysteem wordt verwerkt.

Geothermie en Bodemenergiesystemen

Geothermie is een energiebron die steeds vaker wordt ingezet in de bouwsector. In grondwaterbeschermingsgebieden zijn er echter specifieke regels voor het gebruik van bodemenergiesystemen:

  • Onafhankelijk geothermie-systeem: Betreft het onttrekken van grondwater voor warmtebehoefte en het terugbrengen van dit water in de bodem. Onderscheid wordt gemaakt tussen ondiepe (tot maximaal 500 meter diepte) en diepe geothermiesystemen.
  • Gesloten WKO-systeem: Betreft het gebruik van een gesloten circuit van leidingen in de bodem, waarbij een warmtepomp wordt gebruikt. Hierbij wordt geen grondwater onttrokken en wordt het systeem herbruikt.

Deze systemen zijn toegestaan mits ze voldoen aan milieuvriendelijke en technische voorwaarden. Ze kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan duurzame energievoorziening, maar moeten wel voorzichtig worden toegepast in grondwaterbeschermingsgebieden om risico’s op bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen.

Meldingsplicht en Handhaving

Voor alle activiteiten die vallen onder de uitzonderingen op de grondwerkenverboden is een melding verplicht. Dit geldt bijvoorbeeld voor boorputten, funderingswerken en verhardingen. De melding moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 7.20 van de lokaal geldende regelgeving.

De handhaving van deze regelgeving ligt in handen van de betreffende gemeente of waterschappen. De regelgeving is bedoeld om schade aan het grondwater en de bodem te voorkomen. Wie onwetend of onwettelijk werkzaamheden uitvoert, kan worden gehouden verantwoordelijk voor eventuele schade.

Conclusie

Grondwerken in grondwaterbeschermingsgebieden zijn sterk beperkt om de kwaliteit van het grondwater te waarborgen. Zowel bouwprojecten als agrarische of recreatieve werkzaamheden moeten voldoen aan strikte regelgeving. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar dan moet het VKB-protocol of andere wettelijke voorwaarden worden gevolgd. Voor alle werkzaamheden is een melding verplicht en kan handhaving plaatsvinden. Het is van belang dat zowel particulieren als professionals zich bewust zijn van deze regels om juridische en milieu-gevolgen te voorkomen.

Bronnen

  1. Lokale regelgeving overheid

Related Posts