Kabel- en grondwerkzaamheden: Regels, verantwoordelijkheden en praktische richtlijnen

Bij woningbouw, renovaties of infrastructuurprojecten in gemeenten zoals Haarlem zijn kabel- en grondwerkzaamheden essentieel. Deze werkzaamheden omvatten het leggen, aanpassen of opruimen van ondergrondse kabels en leidingen en vallen onder een reeks regelgeving, verantwoordelijkheden en technische richtlijnen. Het is van groot belang dat grondroerders, netbeheerders en andere betrokken partijen zich aan deze regels houden om schade te voorkomen en het onderhoud van infrastructuur te waarborgen.

In deze artikel worden de belangrijkste aspecten van kabel- en grondwerkzaamheden beschreven, met een nadruk op de verplichtingen van de grondroerder, de rol van de netbeheerder, en de aanbevolen praktijken bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden. Het artikel is opgesteld op basis van relevante informatie uit gemeentelijke regelgeving en wetgeving in Nederland.

Kabel- en leidingwerkzaamheden: Verantwoordelijkheden van de grondroerder

De grondroerder heeft een centrale rol bij de uitvoering van kabel- en leidingwerkzaamheden. Zij moeten zich ervan vergewissen dat bestaande kabels en leidingen zijn gelokaliseerd voordat er begonnen wordt met graafwerkzaamheden. Dit wordt gedaan door middel van proefsleuven die handmatig worden gegraven in het beoogde traject. De locatie en maatvoering van de aangetroffen kabels en leidingen moeten worden geregistreerd en, indien gevraagd, aan de coördinator of toezichthouder worden gepresenteerd.

Indien afwijkingen worden aangetroffen ten opzichte van het standaarddwarsprofiel of het standaardtraject dat door de gemeente is aangewezen, moet de grondroerder in overleg treden met de coördinator of toezichthouder om een nieuw traject vast te stellen. Doel is om bestaande kabels en leidingen niet in gevaar te brengen en eventuele conflicten te voorkomen.

De grondroerder dient ook ervoor te zorgen dat uit gebruik genomen kabels en leidingen zoveel mogelijk worden opgeruimd. Dit is niet alleen een technische eis, maar ook een maatregel om het ondergrondse netwerk overzichtelijk en onderhoudbaar te houden.

Graaf- en grondwerkzaamheden: Technische richtlijnen

Bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden zijn er strikte richtlijnen die moeten worden gevolgd om de integriteit van de ondergrondse infrastructuur te behouden. Te ontgraven materialen zoals zand, half verharding, teelaarde of funderingsmateriaal moeten gescheiden worden opgeslagen en verwerkt. Dit is van belang bij het hergebruik van materialen en het voorkomen van vervuiling van het milieu.

Bij het graven van sleuven is het belangrijk dat het talud aan de diepte, grondsoort en eventuele bemaling is aangepast. Bij diepere sleuven is het noodzakelijk om schotten te plaatsen om instorting van de sleufwanden te voorkomen.

Daarnaast is het verboden om zand of vuil achter te laten in goten, afwateringskanalen of straat- en trottoirkolken. Gedurende de werkzaamheden moeten deze tijdelijk worden afgedekt om te voorkomen dat afval in het systeem terechtkomt.

Lokalisatie van kabels en leidingen

Voorafgaand aan graafwerkzaamheden dient de grondroerder de kabels en leidingen te lokaliseren. Er zijn verschillende technieken beschikbaar om dit te doen, zoals graven van proefsleuven. In beginsel dient de lengte van een proefsleuf 1 meter te zijn aan weerszijden van de theoretische ligging van de kabel of leiding.

In sommige gevallen kan de proefsleuf echter uitgebreider zijn. Bijvoorbeeld als de kabel of leiding theoretisch in een strook van 1,5 meter naast het graafprofiel ligt, mag de proefsleuf zich uitstrekken tot 1,5 meter in de richting van het graafprofiel, maar niet verder dan 0,25 meter onder de bodem, met een maximum diepte van 1,50 meter. Het aantal proefsleuven en de onderlinge afstanden zijn afhankelijk van de situatie en moeten worden afgestemd met de toezichthouder.

Als een kabel of leiding niet wordt aangetroffen in de proefsleuf, dient contact opgenomen te worden met de netbeheerder om vervolgstappen te bepalen. Het is van groot belang dat de grondroerder niet verder gaat met de werkzaamheden tot dit is geregeld.

Weeskabels en -leidingen

Weeskabels en -leidingen zijn kabels of leidingen waarvan de netbeheerder de verantwoordelijkheid niet langer waarmaakt. In dergelijke gevallen ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente om de ligginggegevens te registreren en ervoor te zorgen dat deze informatie beschikbaar is voor andere partijen. De gemeente dient ervoor te zorgen dat deze gegevens correct zijn en beschikbaar zijn bij graafmeldingen.

Het niet naleven van deze verplichtingen door de netbeheerder kan leiden tot bestuurlijke sancties. Er kan een boete opgelegd worden tot maximaal € 100.000,00. De hoogte van de boete hangt af van de ernst van de overtreding. In het kader van de WION (Wijziging ondergrondse infrastructuren) is het de gemeente verplicht om zorgvuldig te handelen bij het beheer van deze weeskabels en -leidingen.

Horizontale en verticale indeling

Binnen het kabel- en leidingentraject zijn er horizontale en verticale indelingen die moeten worden nageleefd. Kabels en leidingen moeten op een vaste volgorde t.o.v. elkaar worden ingedeeld. Deze horizontale indeling is weergegeven in algemene profielen die worden opgesteld door de gemeente of andere betrokken partijen.

In bermen langs wegen moet de afstand van ligging van de kabels of leidingen tot aan de verharding ten minste gelijk zijn aan de diepteligging ervan, tenzij er een andere afspraak met de toezichthouder is gemaakt. Dit is een maatregel om schade aan de ondergrondse infrastructuur te voorkomen bij verharding- of verkeerswerkzaamheden.

Handholes en distributiepunten

Handholes of distributiepunten mogen niet worden aangebracht in kabel- en leidingtracés, rijbanen of parkeerplaatsen. Deze voorzieningen zijn beter geplaatst in voetpaden, bermen of groenvoorzieningen. In overleg met de toezichthouder kunnen andere afspraken worden gemaakt, maar de voornaamste richtlijnen moeten worden nageleefd.

Bij het aanbrengen van handholes dient rekening te worden gehouden met de afstand tot bomen en kruisingen. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om handholes binnen een afstand van 5 meter vanaf bomen of binnen de kroonprojectie van bomen aan te brengen. Dit is om schade aan de bomen te voorkomen en om de onderhouds- en toegangsmogelijkheden te waarborgen.

Aanvragen en instemming

Vooraf dient de grondroerder instemming aan te vragen bij de gemeente om gebruik te maken van gemeentelijke voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten of holle ruimten onder wegen of in kunstwerken. Deze instemming is verplicht en dient vooraf geregeld te worden. Dit zorgt ervoor dat de werkzaamheden conform de regelgeving worden uitgevoerd en dat er geen conflict ontstaat met andere netbeheerders of gemeentelijke partijen.

Conclusie

Kabel- en grondwerkzaamheden zijn van groot belang bij constructie- en renovatieprojecten. Het is essentieel dat de betrokken partijen zich houden aan de regelgeving en technische richtlijnen om schade te voorkomen en de veiligheid en duurzaamheid van de ondergrondse infrastructuur te waarborgen.

De grondroerder heeft verantwoordelijkheden inzake de lokaliseren en registreren van kabels en leidingen, terwijl de netbeheerder verantwoordelijk is voor het beheer van het netwerk en het opruimen van uit gebruik genomen kabels en leidingen. Weeskabels en -leidingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, die verplicht is om deze gegevens te registreren en correct beschikbaar te maken.

Vooraf aan elk project dient contact te worden opgenomen met de betrokken partijen en de nodige instemmingen en toestemmingen aan te vragen. Dit zorgt ervoor dat de werkzaamheden veilig en efficiënt kunnen worden uitgevoerd.

Bronnen

  1. Handboek kabels en leidingen Boxtel
  2. Kabel- en leidingschade – Wie is aansprakelijk?
  3. Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Boxtel

Related Posts