Beleidsregels en bouwvoorschriften voor paardenhouderijen in Drenthe

Published by Redactie on juli 18, 2025 | Category grondwerk

Bij het ontwerpen, bouwen of renoveren van paardenhouderijen in Drenthe is het belangrijk om rekening te houden met de lokaal geldende regelgeving. Deze richtlijnen bepalen niet alleen de toegestane voorzieningen en afmetingen, maar ook de ruimtelijke inpassing en het maximum aantal paarden dat op een locatie kan worden gehuisvest. Deze artikel geeft een overzicht van de relevante bouw- en gebruiksrichtlijnen, met een nadruk op los- en grondwerken in het kader van paardenhouderijen.

Belangrijke bouwvoorschriften

Volgens de beleidsregels van de gemeente Slochteren zijn paardenhouderijen in Drenthe onderverdeeld in verschillende typen, namelijk agrarische, recreatieve en bijzondere paardenhouderijen. Voor elke categorie gelden aparte eisen met betrekking tot ruimtegebruik, bouwvormen en infrastructuur. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste bouwvoorschriften.

Huisvesting

De basis van elke paardenhouderij is de huisvesting voor de paarden. De volgende typen worden onderscheiden:

Box: Minimaal 10 m² per box, binnen het bouwvlak gelegen.
Loopstal: Geplaatst binnen het bouwvlak, zonder oppervlaktebeperking.
Schuilstal: Minimaal 3,5 m² per paard, ook binnen het bouwvlak.
Paddock: Minimaal 360 m², binnen het bouwvlak of in het bestemmingsvlak.
Uitloop: Geen oppervlaktebeperking, maar wel binnen het bouwvlak.

Deze voorzieningen moeten zorgvuldig worden gepland, zowel qua afmeting als qua locatie, om te voldoen aan de lokaal geldende normen.

Trainen en africhten

Voor het trainen en africhten van paarden zijn meerdere voorzieningen mogelijk:

Longeercirkel: Minimaal 12 meter in doorsnede, binnen het bouwvlak gelegen. De hoogte mag maximaal 5 meter zijn.
Stapmolen: Eveneens 12 meter in doorsnede, binnen het bouwvlak gelegen. Hoogte mag maximaal 5 meter zijn.
Binnenrijbak: 20 x 40 meter, maximaal 10 meter bouwhoogte en 4 meter goothoogte. De maatvoering is gekoppeld aan de bestaande bebouwing.
Buitenrijbak: 20 x 40 meter, gelegen binnen het bestemmingsvlak. Geen oppervlaktebeperking.

Deze voorzieningen zijn essentieel voor een functionele paardenhouderij en vormen een belangrijk onderdeel van los- en grondwerken.

Opslag en stalling

Voor de opslag van voer en materieel is een aparte ruimte nodig. Voor vaste mest wordt meestal een mestplaat gebruikt, tenzij er een vergelijkbaar stalsysteem aanwezig is. De hoogte van dergelijke opslaggebouwen mag maximaal 2 meter zijn en ze moeten binnen het bouwvlak gelegen zijn.

Werk- en verblijfsruimte

Kantoor: Maximaal 100 m², binnen de bedrijfsgebouwen.
Verblijfsruimte voor personeel: Maximaal 200 m², binnen de bedrijfsgebouwen en onder voorwaarden.
Kantine: Conform beleidsregel ondersteunende horeca.
Manege: Niet toegestaan bij recreatieve paardenhouderijen.

Deze ruimtes zijn ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de paardenhouderij en moeten daarom goed worden geïntegreerd in de ruimtelijke planning.

Ruimtelijke inpassing en ontwerpbeginselen

Een belangrijk aspect bij het ontwerpen van een paardenhouderij in Drenthe is de landschappelijke inpassing. De activiteiten moeten zich beperken tot het bestaande bouwvlak en de agrarische of landelijke uitstraling moet in stand blijven. De locatie moet goed ontsloten zijn en er dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te zijn. Daarnaast moet het terrein een goede landschappelijke inpassing bieden, zodat de paardenhouderij harmonisch past in de omgeving.

Een aantal belangrijke aandachtspunten bij ruimtelijke inpassing:

Activiteiten blijven beperkt tot het bestaande bouwvlak.
Er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Het aantal paarden voor recreatieve verhuur is maximaal 10.
Er wordt voldaan aan de beleidsregels voor theetuizen en verbreding van agrarische activiteiten.

Bestemming en toepassing

De bestemming van een paardenhouderij in Drenthe is afhankelijk van het type activiteit. De volgende bestemmingen worden onderscheiden:

Agrarische doeleinden: Bestemming ‘Agrarische doeleinden’ of ‘Agrarisch gebied’.
Hippisch bedrijf: Specifieke bestemming voor fokken en paardensport.
Recreatie, manege: Voor recreatieve paardenhouderijen.

De bestemming ‘hippisch bedrijf’ is bijvoorbeeld toegekend aan de paardenhouderij aan de Hoofdweg 13 in Hellum. Deze bestemming is toegestaan binnen agrarische bebouwing en is ruimtelijk aanvaardbaar gezien de vergelijkbaarheid met agrarische typologieën.

Praktijkvoorbeelden en toepassing

In de praktijk zien we dat paardenhouderijen in Drenthe meestal gericht zijn op zowel sportieve als recreatieve activiteiten. Faciliteiten zoals dressuurbanen, longeerhallen en stallen zijn essentieel voor een succesvolle bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld, een paardenbedrijf in Drenthe kan een 65x45 meter grote dressuurbaan hebben, evenals een 40x20 meter binnenbak. Ook is het mogelijk om lesgeving en training te combineren, zoals bij een dressuurschool in Hellum.

Een aantal praktische richtlijnen voor los- en grondwerken:

Zorg voor voldoende uitloop- en paardenruimtes.
Blijf binnen de bouwvlakken en geef rekening met de bestemmingsregels.
Zorg voor een goede parkeerfaciliteit en toegankelijkheid.
Gebruik een agrarische uitstraling om te voldoen aan de lokaal geldende regels.

Ondersteunende voorzieningen en horeca

Ondersteunende voorzieningen zoals kantoren, kantines en verblijfsruimtes zijn toegestaan, maar moeten voldoen aan de beleidsregels voor recreatieve verblijfsaccommodaties. De kantine moet conform de horecaregels zijn ingericht, en verblijfsruimtes zijn alleen toegestaan voor hulpkrachten die tijdelijk in het bedrijf werken.

Conclusie

Paardenhouderijen in Drenthe vormen een belangrijk onderdeel van de agrarische en recreatieve sector. Het ontwerpen, bouwen en uitbreiden van dergelijke bedrijven vereist een zorgvuldige afweging van de lokaal geldende bouw- en gebruiksrichtlijnen. Door rekening te houden met de afmetingen, ruimtelijke inpassing en toegestane voorzieningen, kan een functioneel en duurzaam paardenbedrijf worden gerealiseerd. In het kader van los- en grondwerken is het vooral belangrijk om rekening te houden met de bouwvlakken, de toegestane afmetingen en de landschappelijke inpassing.