CO2-uitstoot in vrij grondwerk: uitdagingen, innovaties en uitkomsten

In de bouw- en infrastructuursector speelt de CO2-uitstoot van vrij grondwerk een steeds grotere rol in het kader van duurzaam bouwen en circulaire economie. Vrij grondwerk omvat activiteiten zoals grondverzet, terreinontwikkeling en demontage, die vaak verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van de totale CO2-uitstoot in bouwprojecten. Onder het klimaatneutraal beleidskader van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zijn maatregelen genomen om de CO2-uitstoot in deze keten te verminderen, zoals het gebruik van duurzame materialen, elektrische werktuigen en circulaire aanpakken. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige praktijk, de uitdagingen en de behaalde resultaten in het kader van het vrij grondwerk, op basis van de beschikbare gegevens.

CO2-uitstoot in de keten: context en doelstellingen

Het ministerie IenW heeft zich voorgenomen om in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. Dit houdt in dat het energieverbruik gelijk is aan het opwekken van energie en dat er geen CO2- of andere broeikasgassen worden uitgestoten. Daarnaast moet het gebruik van primaire grondstoffen halveren. Deze doelstellingen zijn gedefinieerd in de strategie Klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten (KCI). De uitvoering van deze strategie is verdeeld over vier werkterreinen met de meeste CO2-uitstoot: bouwplaats en bouwlogistiek, kunstwerken, kustlijnzorg en vaargeulonderhoud, en wegverharding.

Bij vrij grondwerk is de CO2-uitstoot in de keten beperkt tot 10%, volgens de data uit 2020. Toch speelt dit terrein een cruciale rol in het kader van het behalen van de doelstellingen. De uitstoot is grotendeels het resultaat van het gebruik van mobiele werktuigen en transport, die vaak verantwoordelijk zijn voor de meeste emissies op de bouwplaats. Daarom is het behalen van CO2-reductie doelen in vrij grondwerk een belangrijk onderdeel van de bredere strategie van IenW.

CO2-reductie in droog grondverzet: doelstellingen en resultaten

Een van de belangrijke doelstellingen voor 2020 was het behalen van een 10% CO2-reductie in de uitstoot van mobiele werktuigen in minstens vijf projecten die door IenW werden uitgeroepen. Deze reductie moest worden gemeten aan de hand van een referentie uit 2016. De betrokken projecten waren:

  • Natuurcompensatie Ring Utrecht
  • A16 (Groene Boog)
  • Overnachtingshaven Spijk
  • Marken
  • ViA15
  • Innova58
  • N33 Midden

De uitkomsten zijn echter grotendeels beïnvloed door externe factoren, zoals de stikstofuitzendingen en PFAS-problematiek. Deze thema’s leidden tot vertragingen en zelfs stillegging van enkele projecten. Hierdoor is het niet mogelijk om de doelstelling van 10% CO2-reductie met zekerheid vast te stellen. De voortgang is vooral gebaseerd op de inzet van innovatieve maatregelen, zoals het gebruik van elektrische werktuigen en duurzame logistieke oplossingen.

Elektrische werktuigen: een stap richting duurzame bouw

Een van de meest opvallende innovaties in het kader van vrij grondwerk is de inzet van elektrische werktuigen. In 2020 startte IenW een pilotproject voor de A16 Rotterdam, waarbij de eerste volledig elektrische graafmachine met een capaciteit van 25 ton in gebruik werd genomen. Dit was een unieke gebeurtenis in Nederland. In de eerste helft van 2021 werden op hetzelfde project ook elektrische rupsgraafmachines, asfaltzaagmachines en shovels ingezet. Deze pilot is bedoeld om de haalbaarheid en de CO2-reductie-effecten van elektrische werktuigen te testen in de praktijk.

De inzet van elektrische werktuigen kan aanzienlijke reducties opleveren in de uitstoot van broeikasgassen, mits de energie die gebruikt wordt opwek wordt uit duurzame bronnen. Bovendien kan het gebruik van dergelijke machines ook leiden tot lagere onderhoudskosten en minder geluidshinder op de bouwplaats. Toch zijn er ook uitdagingen, zoals de beperkte acculasting en de huidige hoge aanschafkosten.

Circulaire aanpakken in grondverzet

Een andere belangrijke maatregel in de strategie van IenW is de toepassing van circulaire principes in grondverzet. Dit houdt in dat hergebruik van grond, asfalt en andere bouwmateriaal in de mate van het mogelijke wordt bevorderd. Zoals uit de gegevens blijkt, is het gebruik van hergebruikte asfaltmengsels al succesvol geïmplementeerd in verschillende projecten. Bijvoorbeeld werd vrij asfalt van de A32 gebruikt voor het herstel van de A7, wat tot een reductie van 30% in de CO2-uitstoot leidde in vergelijking met standaard asfaltmengsels.

De circulaire aanpak van grondverzet houdt ook in dat grond die vrijkomt bij sloop of demontage opnieuw kan worden gebruikt op de bouwplaats of elders. In sommige gevallen is het echter nodig om grond te testen op de aanwezigheid van schadelijke stoffen zoals PFAS. De circulaire aanpak wordt in sommige regio’s beperkt door de wettelijke eisen rondom bodemkwaliteit en functieklasse. Bijvoorbeeld mag grond die vrijkomt in industriële zones meestal alleen worden hergebruikt in gebieden met dezelfde functieklasse, tenzij extra maatregelen worden genomen.

Uitdagingen en onzekerheden

Hoewel de inzet van elektrische werktuigen en circulaire aanpakken veelbelovend is, zijn er ook uitdagingen die de voortgang beïnvloeden. Zoals in de gegevens staat, had de stikstofuitzending en PFAS-problematiek een directe impact op de uitvoering van projecten in 2020. Deze thema’s leidden tot vertragingen en zelfs tot stillegging van enkele projecten, waardoor de doelstellingen voor CO2-reductie moeilijk te meten werden.

Daarnaast is het kiezen van projecten om reductie te meten een complex proces. De bevoegdheid voor het selecteren van projecten bij droog grondverzet ligt bij de stuurgroep Duurzame Leefomgeving van RWS. Dit maakt het mogelijk om sneller beslissingen te nemen over projecten met duurzame impact. Toch blijft er onzekerheid over of de doelstellingen behaald zullen worden, vooral gezien de variabiliteit in projectuitvoering en externe omstandigheden.

Innovaties en toekomstige richting

Innovaties blijken te werken, zoals het gebruik van elektrische werktuigen en hergebruik van bouwmateriaal. De positieve resultaten van deze initiatieven geven hoop dat de tussendoelstellingen behaald kunnen worden. In 2020 werd al € 50 miljoen extra vrijgemaakt voor het uitvoeren van duurzame maatregelen, waarmee extra kwaliteitsvoorschriften konden worden opgenomen in projecten. Deze middelen zijn bedoeld om zowel onderhoudsprojecten (zoals asfaltvernieuwing en baggercontracten) als aanlegprojecten (zoals wegverbreding en kribverlaging) te ondersteunen.

De strategie KCI bevat 72 maatregelen die in totaal een verwachte CO2-emissiereductie van 472 kiloton opleveren. De financiering en uitvoering van deze maatregelen worden in 2021 verder bekeken. Daarnaast wordt er gekeken naar hoe de markt reageert op deze duurzame eisen. Het doel is om in de toekomst te kunnen bewijzen dat duurzame bouwmethoden technisch haalbaar en economisch rendabel zijn.

Conclusie

De CO2-uitstoot van vrij grondwerk is een belangrijk onderdeel van de bredere strategie van IenW om klimaatneutraal en circulair te werken in 2030. De huidige praktijk toont aan dat innovaties zoals elektrische werktuigen en circulaire aanpakken veelbelovend zijn. Toch blijven er uitdagingen, zoals de impact van stikstofuitzendingen en PFAS, en de onzekerheid rondom de selectie van projecten. De positieve resultaten uit pilotprojecten en de inzet van extra middelen geven aan dat de doelstellingen behaald kunnen worden. In de toekomst is het belangrijk om verder te experimenteren met nieuwe technieken en samen te werken met de markt om duurzame bouwmethoden te implementeren.

Bronnen

  1. Duurzaamheidsverslag 2021: Energie en emissies in de keten
  2. Lokale regelgeving: Grondverzet en bodemfunctieklasse

Related Posts