Hoe bepaal je de hoogte van een fundering op basis van bouwvoorwaarden en grondkenmerken
Bij elk bouwproject is het kiezen van de juiste funderingsdiepte en -hoogte een cruciale stap. De fundering vormt namelijk de basis van het gebouw en moet in staat zijn om de belasting van het gebouw veilig te dragen op een stabiele ondergrond. De hoogte van een fundering is echter niet willekeurig te bepalen, maar hangt af van diverse factoren zoals de ondergrond, het klimaat, het gewicht van het gebouw en de lokale bouwvoorschriften. In dit artikel wordt uitgelegd hoe je systematisch de hoogte van een fundering kunt bepalen en welke aandachtspunten je daarbij dient te hanteren.
De rol van de fundering in bouwprojecten
Een fundering is de constructie die de belasting van een gebouw overbrengt op de ondergrond. Volgens de definitie uit Hogere Bouwkunde (Jellema e.a.) dient de fundering zorg te dragen voor een gelijkmatige belastingafdracht, zodat er geen grotere zakkingen of zettingsverschillen optreden die het bouwwerk kunnen schaden. Dit betekent dat de fundering niet alleen sterk moet zijn, maar ook stabiel, stijf en bestand tegen omgevingsinvloeden zoals grondwater, vorst, droogte of chemische aantastingen.
De hoogte van een fundering bepaalt mede hoe goed deze functie wordt vervuld. Een te lage fundering kan bijvoorbeeld niet voldoende steun bieden bij zware constructies of in zachte grond. Aan de andere kant kan een te diepe fundering onnodig veel kosten opleveren en technisch niet nodig zijn. Daarom is het belangrijk om de hoogte van een fundering zorgvuldig te bepalen aan de hand van de juiste criteria.
Factoren die de hoogte van een fundering bepalen
1. De ondergrond en haar draagvermogen
De ondergrond speelt een centrale rol bij het bepalen van de hoogte van een fundering. De stabiliteit van de grond bepaalt of de fundering diep of ondiep kan worden aangelegd. Volgens de informatie uit de bronnen zijn er verschillende soorten funderingen die kunnen worden gebruikt, afhankelijk van de diepte van de draagkrachtige lagen:
- Fundering op staal (ondiep aangelegde fundering): Wanneer de draagkrachtige grond (zoals zand of grind) niet dieper dan 3 meter onder het maaiveld ligt, is een fundering op staal meestal de meest efficiënte keuze. Deze methode is goedkoper en eenvoudiger uit te voeren dan diepere funderingen.
- Fundering op palen (diep aangelegde fundering): Bij zachte grondlagen of wanneer de draagkrachtige lagen ver onder het maaiveld zitten, is het nodig om palen te steken om het gewicht van het gebouw op een stevige ondergrond te overbrengen. Dit is bijvoorbeeld nodig bij moerasgrond, veen of aangevulde grond.
- Tussenvormen: Deze zijn toepasbaar bij specifieke situaties, zoals fundering op grondverbetering of via putten.
De keuze voor een specifieke funderingsvorm hangt dus af van de diepte en kwaliteit van de draagkrachtige grondlagen. Een grondonderzoek is hierbij essent. Dit onderzoek bestaat uit veldonderzoek en laboratoriumonderzoek en dient om de ondergrond te analyseren op stabiliteit, druksterkte en eventuele obstakels zoals ondergrondse leidingen of restanten van vroegere bouwwerken.
2. De grondwaterstand
De hoogte van het grondwater beïnvloedt ook de benodigde funderingsdiepte. Wanneer het grondwater dicht bij het maaiveld ligt, kan dit leiden tot problemen zoals erosie of het opzwellen van de grond bij bepaalde bodemtypen. In dergelijke gevallen is het vaak noodzakelijk om de fundering dieper aan te leggen, zodat de grondwaterinvloeden worden geminimaliseerd.
3. Klimatologische voorwaarden
In regio’s met een koud klimaat waar de grond regelmatig bevriest, is het belangrijk om de fundering dieper aan te leggen dan de vorstgrens. Dit is meestal minstens 60 cm, maar kan in extreme gevallen aanzienlijk dieper liggen. De vorstgrens is het diepste punt waarop de grond door de vrieswarmte kan verharde, wat kan leiden tot opzwellen en vervorming van de fundering.
4. Het gewicht en het type gebouw
De structuur van het gebouw en het type belasting beïnvloedt ook de benodigde funderingshoogte. Er worden verschillende belastingsoorten onderscheiden:
- Lijnlasten: Deze treden op in gestapelde bouw, zoals bij dragende muren.
- Plaatselijke hoge belastingen: Deze kunnen voorkomen bij zware structuren zoals liftschachten, kernen of machines.
- Puntlasten: Deze komen voor in skelet- en spantbouw, waarbij belastingen op bepaalde punten worden aangegrepen.
Voor zware of complexe gebouwen is het vaak noodzakelijk om een diepere en robuustere fundering te kiezen. Bijvoorbeeld, in het geval van zware onderdoorgangen zoals die in Amsterdam zijn uitgevoerd, zijn funderingen tot onder de keileem gelegd, welke dieper ligt dan -60 meter NAP.
5. Bouwvoorschriften en normen
Elke regio heeft haar eigen bouwvoorschriften en normen die bepalen welke minimale funderingsdiepte en -hoogte moeten worden gehanteerd. Deze normen zijn bedoeld om de veiligheid en stabiliteit van gebouwen te waarborgen. Het negeren van deze normen kan leiden tot bouwproblemen, schade of zelfs instabiliteit van het gebouw.
Daarom is het van groot belang om de geldende bouwvoorschriften in de betreffende regio te raadplegen. Deze zijn vaak beschikbaar via lokale gemeenten of via het Rijkswaterstaat. In sommige gevallen zijn er ook nationale richtlijnen beschikbaar, zoals die die zijn verwerkt in het advies “Goed gefundeerd” van de RLI (Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur), dat uitkomt op een aanpak van funderingsproblematiek in Nederland.
Uitvoering van funderingen op staal
Bij funderingen op staal wordt een zandkoffer aangelegd of wordt de bovengrond verdicht om het draagvermogen te verbeteren. Dit is meestal mogelijk wanneer de zandlaag niet dieper dan 3 meter zit. Bij deze methode worden meestal strokenfunderingen of plaatfunderingen gebruikt, afhankelijk van de breedte en stabiliteit die nodig is.
Een strokenfundering wordt onder dragende muren aangelegd en moet breed genoeg zijn om de belasting van de muur te dragen. Voor een enkele muur is 25 cm breedte voldoende, terwijl een spouwmuur in de regel een fundering van 40 cm breed nodig heeft.
Bij plaatfunderingen wordt een dikke betonnen plaat op de draagkrachtige grond geplaatst. Deze methode is vooral geschikt in zachte of instabiele grondlagen, zoals veen of klei.
Het aanleggen van een fundering op staal vereist een goed uitgevoerde grondwerken. De sleuf moet precies langs het metselkoord worden aangelegd, en het zandbed moet waterpas zijn. Hierbij wordt het zand vaak natgemaakt om de ondergrond steviger te maken. Het concrete ontwerp en de afmetingen moeten worden vastgesteld in overleg met een bouwkundig ingenieur of constructieadviseur.
Uitvoering van funderingen op palen
Wanneer de draagkrachtige lagen te diep zitten of de ondergrond te zacht is, is een fundering op palen de enige optie. Deze methode houdt in dat palen in de grond worden gestoken en bovenaan worden verbonden met een poer of een plaatfundering.
De keuze voor palen is nodig in situaties waarin het niet mogelijk is om de bovengrond te verwijderen of te verbeteren. Voorbeelden zijn aangevulde grond, veen of moerassen. Ook in stedelijke gebieden, waar het bouwterrein beperkt is of waar obstakels in de bodem aanwezig zijn, kan een fundering op palen de beste keuze zijn.
Het gebruik van palen is echter duurder en technisch complexer dan een fundering op staal. Daarom is het belangrijk om eerst een grondonderzoek te laten uitvoeren en eventueel een constructieberekening te laten maken, zodat de meest efficiënte en veilige funderingsoplossing wordt gekozen.
De rol van een bouwkundig adviseur
Omdat het bepalen van de hoogte en diepte van een fundering complex is en afhankelijk is van tal van variabelen, is het verstandig om hierbij een bouwkundig adviseur of ingenieur te betrekken. Deze professional kan een grondonderzoek laten uitvoeren, eventueel een constructieberekening maken en een passend funderingsontwerp opstellen.
In sommige gevallen is het raadplegen van een specialist zelfs verplicht. Bijvoorbeeld bij het bouwen in zones met funderingsproblematiek of bij complexere constructies. In Nederland is dit bijvoorbeeld van toepassing op gebieden waar het advies “Goed gefundeerd” van de RLI is ingevoerd, dat richtlijnen geeft voor het aanpakken van funderingsproblematiek in 425.000 gebouwen.
Conclusie
De hoogte van een fundering is niet willekeurig te bepalen, maar moet worden gekozen op basis van de ondergrond, de belasting van het gebouw, de klimatologische voorwaarden en de geldende bouwvoorschriften. Door een zorgvuldige analyse van deze factoren en het inzetten van een bouwkundig adviseur, kan een optimale funderingsoplossing worden gekozen die zowel veilig als duurzaam is.
Zowel voor professionele bouwbedrijven als voor particuliere projecten is het dus essent om voldoende aandacht te besteden aan het funderingsontwerp. Dit voorkomt onnodige kosten, schade en problemen met betrekking tot de stabiliteit van het gebouw.
## Bronnen
Related Posts
-
Hoe achterhaal je het type fundering van je woning: een handleiding voor woningeigenaren en bouwprofessionals
-
Zwolle: Funderingsoplossingen op Palen voor Stabiele Bouw en Herstelprojecten
-
Zwijndrecht funderingsproblemen: Oorzaken, oplossingen en praktische richtlijnen
-
Funderingsoplossingen en -technieken in Zwijndrecht: Expertise voor Stevige Bouw
-
Zwevende funderingplaat: Toepassing, voor- en nadelen in de bouw
-
Fundering op zwarte grond en grondwater: Uitdagingen, technieken en oplossingen
-
Funderingsproblematiek in Nederlands wonen: oorzaken, risico’s en oplossingsstrategieën
-
Zwart fundering herstel en voorzieningen in appartementen