BIM en bouwlagen: Het modelleren van funderingen in bouwprojecten

In de bouwsector is het gebruik van Bouwwerkinformatiemodellen (BIM) steeds belangrijker geworden, zowel voor de efficiëntie van projecten als voor de duurzaamheid en controleerbaarheid van de bouwprocessen. Een kernaspect van BIM-modellering is de structuur van bouwlagen, die de basis vormt voor het modelleren van funderingen, vloeren en andere constructieve elementen. Deze artikelen bespreken de rol van bouwlagen in BIM-modelleerprocessen, het belang van juiste niveaus en het specifieke gebruik van Revit en IFC-export in het kader van BIM-uitwisseling.


Bouwlagen in BIM-modellen

Een bouwlaag is gedefinieerd als een verzameling van ruimten die zich op hetzelfde niveau binnen een gebouw bevinden. Deze term wordt afgeleid uit de BIM-concepten, zoals uitgelegd in het IBRO-informatiemodel en gedefinieerd binnen de NEN 3610-standaarden. In BIM-modellen dient de bouwlaagindeling als een basis voor het structureren van ruimtelijke en constructieve data, zoals funderingen, vloeren en daken.

De toelichting in de bronnen benadrukt dat in een latere fase registratieregels zullen worden opgesteld die de interpretatie van bouwlagen verder preciseren. Dit duidt op de noodzaak van duidelijke en consistente niveaus in BIM-modellen, zowel voor technische toepassingen als voor administratieve en juridische doeleinden.

Een bouwlaag wordt bepaald door: - Geometrische representatie: het oppervlak van de bouwlaag. - Bouwlaagnummer: een integerwaarde die het niveau aangeeft (bijvoorbeeld 00 voor begane grond, 01 voor eerste verdieping). - Structuurrelaties: zoals de relatie tussen bouwlaag en pand of functiezone.


Modelleren van funderingen en niveaus in Revit

In Revit, een veelgebruikt BIM-softwaredool, is het modelleren van bouwlagen en funderingen een essentieel onderdeel van het project. Echter, zoals uitgelegd in de bronnen, is het modelleren van levels en de overdracht naar IFC soms een complexe en discussiegevoelige zaak.

Onderkant ruwe vloer als bouwlaag

Een veel voorkomende praktijk is het modelleren van bouwlagen vanaf de onderkant van de ruwe vloer, wat in Revit een constructieve basis vormt. Voor de niveaus geldt: - 01 bk. ruwe vloer: wordt beschouwd als een structurale bouwlaag. - 01 eerste verdieping: wordt niet beschouwd als bouwlaag, maar als een bouwlaag binnen het model. - 01 ok. ruwe vloer: structuur, maar geen bouwlaag.

Hoewel sommige partijen voorkeuren hebben om de onderkant ruwe vloer als bouwlaag te modelleren, is dit niet altijd noodzakelijk. De beargumentering voor of tegen dergelijke keuze hangt af van de eisen van de opdrachtgever en de toepassing van de RVD BIM-norm.

Toepassing van de RVD BIM-norm

De RVD BIM-norm legt uit hoe bouwlaagindelingen en -naamgevingen moeten worden gestructureerd. De norm bepaalt dat: - Constructieve vloeren en afwerkvloeren behoren tot dezelfde bouwlaag. - Tussenverdiepingen of trapbordes geen afzonderlijke bouwlagen zijn, tenzij ze functioneel en ruimtelijk duidelijk zijn van de rest van het gebouw. - De bouwlaagnaamgeving moet consistente elementen bevatten: - Bouwlaagnummer: bijvoorbeeld 00, 01, -1. - Verdiepingsoort: bijvoorbeeld ‘a’ voor eerste tussenverdieping. - Tekstuele beschrijving: zoals ‘kelder’, ‘begane grond’, ‘eerste verdieping’.

Het correct modelleren van bouwlagen is van groot belang om IFC-export en modelaanpassingen eenduidig en betrouwbaar te maken. Veranderingen in vloerdikte of funderingsdiepte kunnen leiden tot fouten in het model, wat extra handmatige controles en aanpassingen vereist.


BIM, fundering en duurzaamheid

De rol van BIM in het modelleren van funderingen en bouwlagen gaat verder dan alleen de technische correctheid. Het gebruik van BIM draagt ook bij aan duurzaamheid en circulaire economie, zoals uitgelegd in de bronnen van Arcadis.

Bijvoorbeeld: - Door constructieve informatie goed te documenteren in een BIM-model, kan de levenscyclus van een gebouw worden verlengd. - Een flexibele indeling en een losgekoppeld constructiesysteem maken het mogelijk om delen van het gebouw later te hergebruiken of te vervangen. - Door variabele constructieve lasten te voorzien, wordt het mogelijk om toekomstige aanpassingen sneller en kostenefficiënter te realiseren.

Arcadis benadrukt ook het belang van regelmatige controle en bijhouding van BIM-modellen, vergelijkbaar met een ‘APK’ van gebouwen. Dit zorgt voor betere onderhoudsstrategieën en voorkomt overhaaste nieuwbouw door een beter inzicht in de toestand van bestaande constructies.


IFC-export en Revit-levels

Het exporteren van een Revit-model naar IFC is een essentieel onderdeel van de bouwprocescommunicatie. Echter, zoals uitgelegd in de bronnen, is het modelleren van levels in Revit vaak in strijd met de IFC-standaarden. Dit komt vooral tot uiting bij de verwerking van bouwlagen en niveaus.

Problemen bij IFC-export

  • Level-offsets: bij wijziging van de dikte van afwerkvloeren of funderingsdiepte, moet het model opnieuw worden gecontroleerd op juiste offsetwaarden.
  • Level-naamgeving: in Revit kan men bij elk level de parameter IfcName toekennen, wat invloed heeft op hoe het level wordt geïnterpreteerd in IFC.

Deze problemen kunnen leiden tot modellen die niet consistent zijn met BIM-uitwisselingsnormen, wat de samenwerking tussen partijen bemoeilijkt. Daarom is het belangrijk om duidelijke richtlijnen op te stellen, zoals in de RVD BIM-norm, om ervoor te zorgen dat het niveaugebruik in Revit overeenkomt met BIM-uitwisselingsdoelen.


Netwerken en constructies buiten gebouwen

Bij de modellering van bouwlagen moet ook rekening worden gehouden met constructies en netwerken buiten de gebouwen, zoals funderingen van wegen of kunstwerken. Deze worden beschreven in de IBRO-standaarden en zijn onderdeel van het NEN 3610-constructiemodel.

Een geleideconstructie, zoals een weg of een brug, is een constructie die bedoeld is voor de fysieke geleiding van voertuigen. Deze constructies kunnen worden gemodelleerd als uitbreiding op het BGT (Basisregistratie Gebouwen en Terreinen) en zijn onderdeel van transportnetwerken in het IMIBRO-model.

Transportnetwerken bestaan uit een verzameling van netwerkelementen, zoals knoten en verbindingen, die samen de functionele en fysieke structuur van het transportmedium vormen. Deze structuur is essentieel voor het modelleren van beweging en routing binnen een BIM-model, zowel voor funderingen als voor het omgevingsmodel.


Conclusie

Het correct modelleren van bouwlagen en funderingen in BIM is van groot belang voor de efficiëntie, duurzaamheid en samenwerking binnen bouwprojecten. De gebruikte methodiek in software zoals Revit en de toepassing van BIM-normen zoals de RVD BIM-norm bepalen de kwaliteit en consistentie van het model. Daarnaast draagt BIM bij aan circulaire economie en lange levenscyclus van gebouwen door flexibele constructies en goed gedocumenteerde informatie.

Het exporteren van modellen naar IFC blijft echter uitdagingen opleveren, vooral bij de overdracht van bouwlaag- en niveaufuncties. Het is daarom belangrijk dat alle betrokken partijen duidelijke richtlijnen volgen en dat de modelleermethoden worden afgesproken en gecoördineerd.


Bronnen

  1. IBRO informatiemodel - Bouwlaag
  2. Overdracht levels in Revit naar IFC
  3. Arcadis - Constructies en circulaire economie
  4. IBRO informatiemodel - Constructies

Related Posts