Fundering van huizen en gebouwen langs de spoordijk in 1932: Materialen, technieken en historische context

De bouw en fundering van huizen en gebouwen in de jaren ’30 van de vorige eeuw, en met name langs de spoordijk, vonden plaats in een tijd waarin de technologie en bouwmethoden zich snel ontwikkelden. Gebouwen moesten niet alleen duurzaam zijn, maar ook aansluiten bij de toenmalige infrastructuur en de specifieke grond- en wateromstandigheden. In dit artikel wordt ingegaan op de funderingstechnieken, materialen en historische context van huizen langs de spoordijk in 1932, met een nadruk op de praktijk in de Stadspolder, zoals deze beschreven wordt in bronnen van de Stadspolders, kennisbank van cultureel erfgoed en een blog over bouwhistorie.

Inleiding

In de jaren 1930 werd de constructieindustrie sterk beïnvloed door de beschikbaarheid van nieuwe materialen zoals beton en het gebruik van funderingspalen. Tijdens deze periode werden traditionele funderingstechnieken met houten palen langzaam vervangen door modernere methoden. Gebouwen langs de spoordijk en in poldergebieden moesten bovendien rekening houden met variabel grondwaterpeil, zachte grondlagen en de noodzaak van sterke en duurzame constructies. In dit kader ontstonden gebouwen met funderingen die niet alleen functioneel zijn, maar ook karakteristiek zijn voor de bouwpraktijk van die tijd.

Funderingstechnieken in de jaren 1930

In de jaren 1930 was het gebruik van funderingspalen nog in opkomst, maar was het reeds een veelvoorkomende methode om gebouwen op zachte grond te stabiliseren. Deze palen konden gemaakt zijn van hout of beton en werden ingeboord in de grond tot een voldoende draagkrachtige laag. De keuze voor het materiaal hing af van de grondcondities, het gewicht van het gebouw en de beschikbaarheid van materialen.

Voor de fundering van huizen langs de spoordijk en in poldergebieden was het vaak nodig om te rekening houden met een hoge grondwaterstand. In zulke gevallen werden houten palen vermeden, omdat deze zich niet goed gedroegen bij langdurige onderdompeling in water. In plaats daarvan werden betonnen palen of houten palen met betonnen oplangers gebruikt, zoals beschreven in de kennisbank van cultureel erfgoed. Deze oplangers voorkwamen houtrot en zorgden voor een langdurige stabiliteit van de fundering.

Een interessant voorbeeld van een fundering is beschreven in de blog Van staal tot koeienhuid. Daar wordt melding gemaakt van een oud huis in Noord-Holland dat op koeienhuiden was gefundeerd. Deze zeldzame methode, waarbij de pilaren op natte koeienhuiden rustten, was een tijdelijke oplossing om het huis op een drassig terrein te stabiliseren. Echter, toen het waterschap het grondwaterpeil verlaagde, kwamen deze huiden boven water te liggen, waardoor ze begonnen te rotten. Dit leidde uiteindelijk tot instorting van het huis.

Fundering in de Stadspolder

In de Stadspolder, een gebied dat in de jaren 1930 intensief ontwikkeld werd, werden huizen vaak gebouwd op grond met een hoge vochtigheid. In deze omgeving was het cruciaal om de fundering zorgvuldig te kiezen. De historie van de Stadspolder, zoals beschreven in de bronnen van de Stadspolders, geeft een duidelijk beeld van de bouwpraktijk in de regio.

Een voorbeeld is het brugwachtershuisje bij de Wantijbrug. Dit huisje was in de jaren 1930 gevestigd in een afgelegen gebied midden in de Biesbosch, waar de grond erg drassig was. Tijdens de aanleg van de nieuwe Wantijdijk in 1987 werd dit huisje afgebroken. Het huis was in die tijd gebouwd met een fundering die aansloot bij de omstandigheden van de jaren 1930. Zowel het gemaal 't Visschertje als huizen zoals het brugwachtershuisje werden vaak gefundeerd op palen om het gebouw te stabiliseren in een gebied met een hoge grondwaterstand.

Een ander voorbeeld is de schuur die in de 1970-tijd is afgebroken in het gebied van de Sionspolder. Deze schuur stond op een soort terp en was gefundeerd op oude oliedrums gevuld met beton. Deze methode werd gebruikt om het gebouw stabiel te houden op drassig land. De schuur was dus een praktische oplossing voor een lastige grondconditie, maar was niet ontworpen voor langdurige gebruik.

Betonpalen en grondverdringing

De jaren 1930 maakten ook deel uit van een overgangsperiode in de funderingspraktijk. In 1935 werd het Laboratorium voor Grondmechanica in Delft geopend, wat onderzoek mogelijk maakte naar betere funderingsmethoden. In die tijd werd grondonderzoek uitgevoerd met sonderingen, waarbij een stalen kegel in de grond werd gedrukt om de draagkracht te bepalen. Deze techniek gaf bouwers inzicht in de grondstructuur en maakte het mogelijk om funderingspalen op maat te kiezen.

In de Stadspolder werden funderingspalen van beton gebruikt, die korter en sterker waren dan houten palen. Deze palen konden glad of puntig zijn, afhankelijk van de grondconditie. De keuze voor puntige palen was vaak het gevolg van hardere grondlagen, terwijl gladde palen geschikt waren voor zachte grond. Deze techniek was al in de jaren 1930 beschikbaar en maakte het bouwen van huizen in poldergebieden veiliger en betrouwbaarder.

Praktijk van fundering in de polder

Poldergebieden zoals de Stadspolder vereisten een specifieke aanpak van fundering. Het grondwaterpeil was vaak hoog, en de grond was zacht. Daarom moesten bouwers creatieve oplossingen bedenken om de fundering te verzekeren. In de Stadspolder werden huizen vaak op terpen of op palen gebouwd. Deze terpen waren natuurlijke of kunstmatige verhogingen van de grond, waardoor het huis boven het grondwaterpeil kon worden gebouwd.

In de blog Van staal tot koeienhuid wordt beschreven hoe een oud schoolgebouw in Noord-Holland was gefundeerd op koeienhuiden. Deze methode, hoewel niet standaard, was een praktische oplossing voor een lastige grondconditie. De koeienhuiden zorgden voor een zachte, maar stevige ondergrond voor de pilaren van het huis. Toch bleek deze methode niet duurzaam, omdat het verlagen van het grondwaterpeil ervoor zorgde dat de huiden boven water kwamen te liggen en begonnen te rotten. Uiteindelijk leidde dit tot instorting van het huis.

Fundering en de spoordijk

In de Stadspolder was de spoordijk een belangrijk bouwelement. Het huis van de brugwachter bij de Wantijbrug was een voorbeeld van een woning die gevestigd was in een afgelegen gebied langs de spoorlijn. Deze woning was gebouwd in een tijd waarin de infrastructuur nog in opbouw was, en het gebruik van moderne funderingstechnieken was niet altijd mogelijk. De brugwachter was verantwoordelijk voor het openen en sluiten van de spoorbrug, en zijn woning moest dus zowel functioneel als betrouwbaar zijn.

De fundering van het brugwachtershuisje was waarschijnlijk een combinatie van houten en betonnen palen, aangezien deze techniek in de jaren 1930 vaak gebruikt werd. Het huis was bovendien gevestigd op een terrein dat ooit een appelboomgaard was, wat suggereert dat de grond niet ideaal was voor bouwen. Het gebruik van palen was hier cruciaal om het huis stabiel te houden.

Conclusie

De fundering van huizen en gebouwen in de jaren 1930, en met name langs de spoordijk in de Stadspolder, was een complexe aangelegenheid. Bouwers moesten rekening houden met zachte grond, hoog grondwaterpeil en de noodzaak van een stabiele fundering. De jaren 1930 maakten deel uit van een overgangsperiode waarin houten palen langzaam werden vervangen door betonnen palen en waarin nieuwe technieken zoals grondsonderingen werden ingevoerd. In de Stadspolder werden praktische en soms creatieve oplossingen toegepast, zoals het gebruik van koeienhuiden of oliedrums gevuld met beton. Deze methoden toonden aan dat bouwers in staat waren om de uitdagingen van het poldergebied aan te pakken met innovatieve en duurzame oplossingen.

De historie van fundering in de Stadspolder geeft een duidelijk beeld van de bouwpraktijk van die tijd en benadrukt de rol die funderingsmethoden spelen in het bepalen van de levensduur en stabiliteit van een gebouw. Voor huidige bouwers en renovateurs kan deze historische kennis waardevolle inzichten bieden over de constructie van huizen in zachte of vochtige grondlagen.

Bronnen

  1. Stadspolders – Hoofdstuk 2
  2. Kennisbank cultureel erfgoed – Funderingen
  3. Bouwhistorie blog

Related Posts