Fundering, mantelbuizen en kabelbescherming in bouwvoorschriften
Bij het uitvoeren van bouw- en renovatieprojecten is het van groot belang om rekening te houden met de geldende bouwvoorschriften en normen. Deze richtlijnen zijn ontworpen om de veiligheid, duurzaamheid en prestaties van gebouwen en infrastructuur te waarborgen. In dit artikel worden enkele belangrijke aspecten besproken die betrekking hebben op funderingen, mantelbuizen en kabelbescherming, op basis van de informatie die is afgeleid van de relevante documentatie.
Funderingsrichtlijnen
Een solide fundering is essentieel voor de stabiliteit van een gebouw of infrastructuur. In de context van riool- en persleidingen wordt gesproken over de fundering van besturingskasten en pompputten. De besturingskast moet op een vaste (betonnen) fundering worden geplaatst en voorzien van bestrating met een breedte van 1 meter aan de voorzijde van de kast. De locatie van deze kast moet goed bereikbaar zijn en overzichtelijk liggen, met rekening houden met veiligheid (i.v.m. vandalisme).
Daarnaast dient de bovenkant van de pompput 20 cm boven het maaiveld te liggen om overrijden te voorkomen. In gevallen waarin dit niet mogelijk is, is het toegestaan om zwaar-verkeer-deksels te gebruiken. Deze specificaties zijn minimaal eisen, en de installatie moet zo ontworpen zijn dat het systeem goed kan functioneren.
Mantelbuizen voor bescherming
Mantelbuizen worden gebruikt om kabels en leidingen te beschermen tegen schade, vooral in gevoelige zones zoals bij het kruisen van watergangen of andere natuurelementen. In dergelijke gevallen dient in overleg met het Waterschap te worden besloten of de riolen en persleidingen moeten worden bescherm. In dat geval kunnen mantelbuizen of doorlopende betonplaten worden gebruikt. Alternatief kan er voor gekozen worden om de leidingen minstens 1 meter onder de bodem van de sloot aan te leggen.
Bij het uitvoeren van kabeldoorvoeren naar buiten de besturingskast dient gebruik te worden gemaakt van kunststof mantelbuizen. Deze moeten afgedicht worden met siliconenkit. Het gebruik van PU-schuim of andere materialen is hier niet toegestaan. Deze richtlijnen zijn bedoeld om veiligheid en duurzaamheid te waarborgen.
Kabelbescherming en regelgeving
Kabels en leidingen vallen onder de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Neder-Betuwe. Deze verordening is van toepassing sinds 11 mei 2017 en legt de randvoorwaarden vast voor de aanleg en onderhoud van ondergrondse infrastructuur. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de aanleg en instandhouding van kabels en leidingen, inclusief die voor de openbare telecommunicatie-infrastructuren en bovengrondse infrastructuur zoals gasregelstations, trafo's en schakelkasten.
Bij het ontwerp dient rekening te worden gehouden met de energietransitie, bijvoorbeeld door voldoende ruimte te reserveren voor laadpalen. De initiatiefnemer moet het tracé vanaf het aantakpunt naar het plangebied vastleggen en het matenplan voor de ondergrondse leidingen afstemmen op de boven- en ondergrondse situatie, zoals bebouwing, eigendomsgrenzen en bomen.
Bij het aanleggen van kabels en leidingen moet er rekening worden gehouden met de mogelijkheid van conflicten. In dergelijke gevallen kunnen kolken met een lagere opbouw (300x450x600) worden toegepast. Op voetpaden die grenzen aan speelterreinen of schoolpleinen moeten kolken worden uitgerust met ES-vergrendeling. Dit type vergrendeling is bijvoorbeeld ES variant TBS of een gelijkwaardig type. Leverancier en type moeten voorafgaand aan levering ter beoordeling worden voorgelegd aan de gemeente.
Materialen en uitvoering
Bij de uitvoering van riool- en persleidingen zijn er duidelijke richtlijnen voor de keuze van materialen. Voor hoofdrioolleidingen met een diameter kleiner dan 400 mm wordt gerecycled PVC (ultra3 of gelijkwaardig) of PP gebruikt. Hoofdrioolleidingen met een diameter groter dan 400 mm worden uitgevoerd in beton. Deze keuze is gebaseerd op de benodigde sterkte en duurzaamheid van de leidingen.
Bij de toepassing van PVC voor vrijvervalleidingen en hulpstukken dient rekening te worden gehouden met sterkteklasse SN8. De buizen moeten zijn voorzien van het KIWA-keurmerk om de kwaliteit en betrouwbaarheid te garanderen. Kunststofleidingen moeten worden passgemaakt door middel van zagen, boren en afbramen, terwijl betonnen buizen passgemaakt worden door middel van zagen.
Het aansluiten van een nieuw riool op het bestaande stelsel moet gebeuren via een nieuwe of bestaande put. Dit kan worden gedaan met pendelstukken (spie-spie of mof-spie met rubberringverbindingen) van maximaal 1 meter lengte. Als leidingen aansluiten op een bestaande put, dient er een ruime sparing (minimaal 30 cm rondom) te worden aangebracht, welke wordt dichtgestort of gemetseld en afgesmeerd aan beide zijden met cement.
Elektrische en telefoonverbindingen
Bij de uitvoering van elektrische en telefoonverbindingen zijn er specifieke richtlijnen voor de aansluiting en beveiliging. De besturingskast moet uitgerust zijn met een aansluiting voor telecommunicatie via GPRS, evenals overige aansluitmogelijkheden zoals telefoonlijn of ADSL. Daarnaast moet er een modem aanwezig zijn voor communicatie met de hoofdpost.
De besturingskast dient op een voetstuk vast te worden bevestigd op of aan de afdekplaat van het gemaal, om verzakkingen te voorkomen. De kast moet beveiligd worden tegen aanrijding of beschadiging, bijvoorbeeld door obstakels te plaatsen. De kast moet ook voorzien worden van een scherm om gegevens vanuit de Mitsubishi PLC op locatie te kunnen aflezen (alleen bij uitlezing op afstand).
Persleidingen en reiniging
Persleidingen moeten zodanig zijn uitgevoerd dat ze op ten minste één plaats gereinigd kunnen worden. Hiervoor dient een eendoorspuit- of foam-pig lanceerinrichting te worden aangebracht. Het gebruik van haakse koppelingen is hierbij niet toegestaan. Bij gezinkerde leidingen of bij een sterk hoogteverschil (> 2 meter) dient een be-ontluchtingsinstallatie te worden toegepast op het hoogste punt in de leiding of nabij het tangentpunt bij een gezinkerde leiding.
De persleiding moet direct naast de gemaalput worden voorzien van een afsluiter. Daarnaast dient er een druk- en lekkagetest van de aangebrachte persleidingen uitgevoerd te worden, middels een schrijvende, geijkte manometer gedurende 24 uur. De minimale testdruk is tenminste 0,75 MPa.
Conclusie
De fundering van kasten, het gebruik van mantelbuizen en de bescherming van kabels zijn essentiële aspecten bij de uitvoering van bouw- en renovatieprojecten. Deze richtlijnen zijn ontworpen om veiligheid, duurzaamheid en efficiëntie te waarborgen. Door de geldende normen en verordeningen strikt na te leven, kunnen projectontwikkelaars, bouwbedrijven en particulieren ervoor zorgen dat hun projecten conform zijn met de wettelijke eisen en technische voorwaarden. Het naleven van deze richtlijnen draagt bij aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van de infrastructuur en faciliteert ook het onderhoud en de toekomstige uitbreidingen.
Bronnen
Related Posts
-
Funderingsproblematiek in Schiedam: Houten Palen en het Aanpakken van Risico’s
-
Fundering bouwen op hellingen: tips en technieken voor stabiliteit en duurzaamheid
-
Fundering op heipalen voor een vrijstaande woning: Uitleg, kosten en toepassingsgebieden
-
Fundering op heipalen: Toepassingen, berekening en keuzes voor stabiliteit
-
Fundering op grondvervanging: Technieken, toepassingen en kritische evaluatie
-
Fundering op grondverbetering: Toepassing, voordelen en technieken
-
Fundering op grond van buren: juridische en technische overwegingen bij bouwen op of nabij de perceelgrens
-
Fundering op gestabiliseerd zand: Toepassing, voordelen en uitvoering