Fundering op zand of klei: hoe bepaal je het juiste type ondergrond voor een stevige fundering

Een goede fundering is de basis van ieder bouwproject, of het nu gaat om nieuwbouw, uitbreiding of renovatie. Het kiezen van het juiste type fundering hangt sterk af van de ondergrond. In Nederland komen verschillende grondtypen voor, zoals zandgrond en kleigrond. Beide grondsoorten hebben hun eigen kenmerken en vereisen een specifieke aanpak bij het plaatsen van de fundering. Het is daarom van groot belang om vooraf te weten of je te maken hebt met zand- of kleigrond, zodat de fundering correct kan worden gelegd. Deze artikel legt uit hoe je de ondergrond kunt bepalen en welke fundering het meest geschikt is voor jouw situatie.

Waarom is de ondergrond zo belangrijk voor de fundering?

De fundering van een gebouw moet worden geplaatst op een stabiele en draagkrachtige ondergrond om de belasting van het gebouw correct te kunnen dragen. In Nederland worden meestal funderingen gelegd op zandgrond, omdat zand niet veel water opneemt en daarom niet gemakkelijk samendrukt. Kleigrond daarentegen is samendrukbaar en kan onder invloed van water en belasting zakken. Dit maakt funderen op kleigrond complexer en vaak duurder. Daarom wordt bij kleigrond meestal gekozen voor paalfunderingen, waarbij de belasting van het gebouw wordt overgedragen op een diepere, draagkrachtige zandlaag.

Het verschil in eigenschappen tussen zand- en kleigrond heeft directe gevolgen voor de keuze van het funderingstype. In het zuiden en westen van Nederland, waar vaak kleigrond voorkomt, worden paalfunderingen het meest gebruikt. In het overige gedeelte van het land, waar zandgrond dominant is, zijn stroken- of plaatfunderingen de standaard. Het bepalen van de ondergrond is daarom een essentieel eerste stukje van het bouwproces.

Hoe bepaal je of je te maken hebt met zand- of kleigrond?

Om de juiste fundering te kiezen, is het cruciaal om eerst te achterhalen of de ondergrond bestaat uit zand of klei. Dit kan op verschillende manieren worden gedaan. De meest betrouwbare methode is het uitvoeren van een grondonderzoek, waarbij een geotechnisch adviesbureau of aannemer een boring of sondering uitvoert om de bodemopbouw te bepalen. Dit geeft duidelijk inzicht in de diepte en stabiliteit van de zandlaag, indien aanwezig.

Nebijpassende methoden zijn het raadplegen van bestaande bodemkaarten, geologische kaarten of het vragen van informatie bij de gemeentelijke instanties. Deze bronnen kunnen gegevens verstrekken over de gesteldheid van de bodem, de grondwaterstand en eventuele variaties in de ondergrond. Het is echter belangrijk om deze informatie te verifiëren, omdat kaarten en archieven soms onvolledig of algemeen zijn. Daarnaast is het verstandig om rekening te houden met het milieu en eventuele bodemverontreiniging, die ook invloed kunnen hebben op de keuze van funderingstype.

Een belangrijke stap in het proces is ook het inventariseren van kabels en leidingen die onder de grond lopen. Deze informatie kan worden opgevraagd bij het KLIC (Kabels en Leidingen Informatie Centrum). Het weten waar deze kabels en leidingen zich bevinden, is van essentieel belang om eventuele schade te voorkomen tijdens het uitvoeren van de funderingswerken.

Grondonderzoek en bodemverkenning

Voor het uitvoeren van een fundering is een grondonderzoek of bodemverkenning verplicht. Dit onderzoek bestaat uit meerdere stappen, beginnend met een historisch onderzoek naar eerdere gegevens van het terrein. Vervolgens volgt een bezoek aan het bouwterrein om relevante gegevens verzameld te worden. Tijdens dit bezoek worden onder andere de grondsoort, de grondwaterstand en eventuele variaties in de bodem bepaald.

Een grondonderzoek kan bijvoorbeeld uit een boring bestaan, waarbij een boorgat wordt gemaakt om de bodem op verschillende dieptes te onderzoeken. Dit geeft inzicht in de lagen die aanwezig zijn en waar de zandlaag zich bevindt. Een sondering is een alternatief, waarbij een sonde wordt gebruikt om de drukverdeling in de bodem te meten. Beide methoden zijn effectief en worden vaak gebruikt in combinatie om een volledig beeld van de ondergrond te krijgen.

Het resultaat van het grondonderzoek wordt meestal verwerkt in een rapport dat wordt doorgegeven aan de constructeur of aannemer. Deze partij berekent vervolgens het juiste funderingstype en de benodigde afmetingen, afhankelijk van de belasting die het gebouw zal uitoefenen op de ondergrond. Dit proces is essentieel om ervoor te zorgen dat de fundering veilig en duurzaam is.

Fundering op zandgrond: keuzes en uitvoering

Wanneer de ondergrond uit zand bestaat, is het mogelijk om een fundering op staal te leggen. Dit type fundering bestaat uit stroken of platen gewapend beton, die direct op de ondergrond worden aangebracht. Deze fundering is geschikt voor zandgrond omdat zand een hoge draagkracht heeft en niet gemakkelijk samendrukt. Het is tegenwoordig ook mogelijk om een kant-en-klare fundering te bestellen bij een prefabbouwer, wat de bouwtijd kan verkorten.

De keuze voor het juiste type fundering op zandgrond hangt ook af van de diepte van de zandlaag. Als de zandlaag zich dicht onder de oppervlakte bevindt, kan een strokenfundering voldoende zijn. In gevallen waarbij de zandlaag dieper ligt, kan een plaatfundering aangewezen zijn. De constructeur berekent op basis van het grondonderzoek welk type fundering het meest geschikt is voor de situatie.

Bij een fundering op zandgrond is het ook belangrijk om rekening te houden met eventuele variaties in de ondergrond. Als bijvoorbeeld het zand met klei of veen gemengd is, kan dit leiden tot inklinken of zakking. In dergelijke gevallen is het verstandig om extra voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals het regelmatig sproeien van de grond rondom het gebouw bij langdurige droogte. Dit helpt om de stabiliteit van de ondergrond te behouden.

Fundering op kleigrond: paalfunderingen en uitvoering

Wanneer de ondergrond uit kleigrond bestaat, is het meest geschikte funderingstype een paalfundering. Kleigrond is namelijk samendrukbaar en kan onder invloed van water en belasting zakken. Daarom wordt de belasting van het gebouw via palen overgedragen op een diepere, draagkrachtige zandlaag. De palen kunnen in dit geval schroefpalen zijn, die worden gedraaid in de ondergrond tot ze de zandlaag bereiken.

De verlenging van schroefpalen is een veelgebruikte techniek bij funderen op kleigrond. De palen worden verlengd met extra secties van 0,5 tot 2 meter, afhankelijk van de diepte waarop de zandlaag zich bevindt. Door deze verlengde palen dieper in de grond te verankeren, wordt het risico op verzakking aanzienlijk verlaagd. Dit maakt een paalfundering een betrouwbare en duurzame oplossing voor gebouwen op kleigrond.

De uitvoering van een paalfundering vereist een nauwkeurige paalberekening, die door de constructeur wordt uitgevoerd. De berekening bevat informatie over het aantal palen, hun lengte en de benodigde wapening. Het is belangrijk om deze berekening goed uit te voeren, omdat een verkeerd ontworpen paalfundering kan leiden tot problemen tijdens of na de bouw. Denk hierbij aan onvoldoende diepte van de palen of het gebruik van een funderingstechniek die niet geschikt is voor de situatie.

Belangrijke verschillen tussen funderen op zand en kleigrond

Er zijn verschillende belangrijke verschillen tussen funderen op zand en funderen op kleigrond. De grootste is natuurlijk de stabiliteit van de ondergrond. Zandgrond is stabiel en biedt een hoge draagkracht, waardoor funderingen op zand meestal eenvoudiger en goedkoper zijn. Kleigrond daarentegen is samendrukbaar en kan zakken, wat maakt dat funderingen op kleigrond vaak complexer en duurder zijn.

Een andere belangrijke verschil zit hem in de diepte waarop de zandlaag ligt. Bij funderen op zandgrond is de zandlaag dichtbij, waardoor een fundering op staal voldoende is. Bij funderen op kleigrond moet de belasting van het gebouw worden overgedragen op een diepere zandlaag via paalfunderingen. Dit heeft ook gevolgen voor de keuze van funderingstype en de uitvoering ervan.

Daarnaast heeft de ondergrond ook invloed op de kans op inklinken of zakking. Op zandgrond is deze kans klein, terwijl het op kleigrond groter is. Om dit risico te beperken, zijn paalfunderingen de meest betrouwbare oplossing voor gebouwen op kleigrond.

Conclusie

De keuze van het juiste funderingstype hangt sterk af van de ondergrond. In Nederland zijn zand- en kleigrond de belangrijkste grondtypen, waarbij zandgrond als de meest geschikte ondergrond voor funderingen wordt beschouwd. Bij kleigrond is het meest geschikte funderingstype een paalfundering, waarbij de belasting van het gebouw wordt overgedragen op een diepere, draagkrachtige zandlaag. Het bepalen van de ondergrond is daarom een essentieel eerste stukje van het bouwproces.

Het uitvoeren van een grondonderzoek is verplicht om ervoor te zorgen dat de fundering veilig en duurzaam is. Dit onderzoek geeft inzicht in de bodemopbouw en helpt bij de keuze van het juiste funderingstype. Het is belangrijk om rekening te houden met eventuele variaties in de ondergrond en voorzorgsmaatregelen te nemen om het risico op inklinken of zakking te beperken.

Voor zandgrond zijn stroken- of plaatfunderingen de meest gebruikte optie, terwijl paalfunderingen worden gebruikt bij kleigrond. Beide funderingstypen hebben hun eigen kenmerken en vereisen een specifieke aanpak bij de uitvoering. Het is daarom verstandig om een geotechnisch adviesbureau of aannemer te raadplegen voor het uitvoeren van het grondonderzoek en de berekening van de fundering.

Bronnen

  1. Fundering op kleigrond, hoe moet je funderen?
  2. Fundering op zandgrond, wanneer moet dat en hoe werkt het?
  3. Ruwbouw: funderingswerken
  4. Duurzaam en stabiel op de vaste zandlaag
  5. Fundering

Related Posts