Funderingsklasse 1: Aandacht voor Controle en Beoordeling in Bestaande Constructies
In de bouw- en woningbouwsector speelt de fundering een cruciale rol bij de stabiliteit en levensduur van gebouwen. Een onvoldoende of verkeerd geïnstalleerde fundering kan leiden tot aanzienlijke schade, onderhoudsproblemen en zelfs risico’s op instorting. In dit artikel wordt ingegaan op de specifieke aandachtspunten bij funderingen van gevolgklasse 1, met betrekking tot beoordeling, controle, en het belang van een grondige aanpak bij funderingsherstel. De inhoud is gebaseerd op informatie uit betrouwbare bronnen en richt zich op zowel experts als woningeigenaren die betrokken zijn bij renovaties of constructieprojecten.
Inleiding
Funderingen van gevolgklasse 1 vallen binnen een categorie van bouwwerken waarbij de gevolgen van mogelijke funderingsproblemen relatief beperkt zijn. Toch blijft het van essentieel belang om zowel de fundering zelf als de omgeving eromheen goed te beoordelen en te controleren. Dit geldt vooral bij bestaande constructies, waarbij de fundering al jaren in gebruik is en eventuele tekortkomingen inmiddels duidelijk zichtbaar kunnen zijn.
De betrouwbaarheid van de fundering is onder andere bepalend voor de levensduur van een gebouw en de mate waarin herstel of onderhoud nodig is. Uit recente rapportages en praktijkvoorbeelden blijkt dat het vertrouwen in funderingswerken gecombineerd moet worden met een degelijke controle, zowel door de bouwpartners als door de gemeente of andere betrokken instanties.
Funderingsklasse en Beoordeling
De indeling van funderingen in kwaliteitsklassen is een aanvulling op de technische beoordeling en biedt een handige richtlijn voor het inschatten van de staat van een fundering. In de gemeente Haarlem wordt een duidelijke indeling gehanteerd, waarbij de fundering wordt ingedeeld in kwaliteitsklasse I, II of III, afhankelijk van de mate van schade en het verwachte gedrag van de fundering in de toekomst.
Kwaliteitsklasse I
Een fundering van kwaliteitsklasse I wordt beschouwd als goed. Dit betekent dat op basis van het onderzoek binnen de komende 25 jaar nauwelijks extra scheurvorming of scheefstand te verwachten is. De fundering kan worden gehandhaafd voor een periode langer dan 25 jaar. In dit geval is geen ingreep nodig, maar wel een periodieke inspectie om de staat te monitoren.
Kwaliteitsklasse II
Bij kwaliteitsklasse II is de beoordeling redelijk tot matig. Er kunnen geringe zettingsverschillen optreden in de komende 25 jaar, maar deze zullen niet leiden tot onacceptabele schade. In dit geval is het belangrijk om de belasting op de fundering niet te veranderen. Een aanvullende inspectie of beoordeling kan wenselijk zijn om eventuele ontwikkelingen in de toekomst te anticiperen.
Kwaliteitsklasse III
Een kwaliteitsklasse III wijst op een slechte fundering. Er zijn verwachtingen dat zettingsverschillen in de komende jaren schade aan het gebouw zullen veroorzaken. In dit geval is funderingsherstel onontkoombaar om verdere schade te voorkomen en de levensduur van de constructie te verlengen.
De beoordeling van de fundering wordt bepaald door vier belangrijke aspecten: 1. De scheefstand en rotatie van de constructie ten opzichte van het horizontale vlak. 2. De aantasting van houten palen en het langshout. 3. De draagkracht van de paalschacht. 4. De grondwaterstand.
Deze vier aspecten vormen samen met de visuele beoordeling van de funderingsconstructie de basis voor de kwaliteitsklassebepaling. Daarmee kan worden bepaald of de fundering goed, redelijk of slecht is. Deze indeling helpt bij het inschatten van de noodzaak tot herstel of onderhoud en is daarom een waardevolle tool voor zowel experts als woningeigenaren.
Controle en Verantwoordelijkheid
Hoewel funderingen van gevolgklasse 1 minder risico’s opleveren, is het belangrijk dat de bouwpartners en kwaliteitsborgers hun betrokkenheid tonen bij de controle van de fundering. De visuele controle mag niet worden afgedaan aan een lage risicobeoordeling vanwege de gevolgklasse. Het is essentieel dat de fundering op inhoudelijke juistheid en technische geschiktheid wordt gecontroleerd.
De verantwoordelijkheid voor de controle ligt vooral bij de betrokken bouwpartners en kwaliteitsborgers. Echter, de gemeente kan in sommige gevallen ook een rol spelen, bijvoorbeeld bij het beoordelen van nieuwe of gelijkwaardige paalsystemen. Zoals beschreven in het artikel van Dick Bezemer, vallen sommige nieuwe paalsystemen buiten de Wet kwaliteitsborging (Wkb) en vereisen dus een omgevingsvergunning, waarbij de gemeente de aanvraag beoordeelt.
Gelijkwaardige toepassing
Een gelijkwaardige toepassing betekent dat een nieuw paalsysteem een vergelijkbare prestatie moet leveren als het in tabel 7.c genoemde systeem. Bij het gebruik van dergelijke systemen is het noodzakelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen, omdat deze niet onder de Wkb vallen. De gemeente zal dan de aanvraag beoordelen en beslissen of het gekozen systeem als gelijkwaardig wordt geaccepteerd.
Funderingsherstel
Wanneer een fundering in kwaliteitsklasse III valt, is funderingsherstel onontkoombaar. Funderingsherstel is een duur proces, maar het is vaak noodzakelijk om de levensduur van een gebouw te verlengen en verder schade te voorkomen. Het herstelproces volgt de richtlijnen voor nieuwbouw, maar moet tegelijkertijd rekening houden met de huidige toestand van de fundering en de oorzaak van het funderingsgebrek.
De herstelmaatregelen worden gekozen op basis van een uitgebreide analysemethode, die uitgaat van de doelstelling (bijvoorbeeld het handhaven van de constructie voor een langere periode) tot de uitvoering van de herstelmaatregel. Het is belangrijk dat deze analyse wordt uitgevoerd door ervaren professionals, zoals ingenieurs of geotechnische adviseurs.
Funderingsherstel: Fase 1 en Fase 2
Het herstelproces wordt doorgaans in twee fasen ingedeeld. Fase 1 bestaat uit een visuele en functionele beoordeling van de funderingsconstructie. Bij deze beoordeling wordt gekeken naar de scheefstand, rotatie, zettingsverschillen, aantasting van houten palen, grondwaterstand en andere relevante kenmerken.
Fase 2 wordt alleen uitgevoerd als de resultaten van fase 1 aantonen dat de fundering redelijk tot goed is. In deze fase wordt een funderingsinspectie uitgevoerd, waarbij het hout en de constructie op kwaliteit worden beoordeeld. Deze beoordeling gebeurt meestal volgens het VROM Protocol 2003.
Wanneer de geotechnische draagkracht van de palen wordt gecontroleerd, wordt dit meestal niet gedaan op basis van sonderingen en de NEN 9997-1. De meetwaarden van de lintvoeg- en vloerwaterpassing worden vaak als proefbelasting van de fundering beschouwd. Ook de NEN 6760 voor houtconstructies wordt in veel gevallen buiten beschouwing gelaten. Deskundigen wijzen erop dat het gebruik van huidige normen zou kunnen leiden tot het afkeuren van vele bestaande paalfunderingen.
Reducties in Veiligheidsfactoren
Bij bestaande constructies zijn reducties in veiligheidsfactoren van toepassing. Dit betekent dat de fundering minder streng wordt beoordeeld dan bij nieuwbouw. Het is echter belangrijk om dit met de opdrachtgever of de gemeente te communiceren. De veiligheid en stabiliteit van de fundering blijven uiteindelijk het belangrijkste criterium.
Vervormingen en Negatieve Kleef
Vervormingen van de funderingsconstructie zijn alleen van belang in verband met UGT-type B volgens NEN 9997-1. Wanneer vervormingen niet beperkt hoeven te blijven tot enkele millimeters en de palen goed onder het metselwerk zijn geplaatst, zijn rekenwaarden van 3 tot 4 N/mm² loodrecht op de vezel acceptabel. Negatieve kleef hoeft niet in rekening te worden gebracht als kan worden aangetoond dat het achterliggende zettingsproces is uitgewerkt en consolidatie heeft plaatsgevonden.
De Evolutie van Houten Funderingen
De geschiedenis van funderingen toont aan dat er sinds de middeleeuwen een grote evolutie heeft plaatsgevonden. In de 13e eeuw werden houten roosterwerken gebruikt, terwijl in de 16e eeuw houten palen op stuit werden geplant. In de 19e eeuw werd de negatieve kleef op paalfunderingen ontdekt, wat leidde tot nieuwe ontwerpen zoals de "Spaarboog"-funderingen. Vanaf de jaren 1900 en 1920 werd beton steeds belangrijker in de funderingsconstructie, wat resulteerde in verbeterde stabiliteit en levensduur van de funderingen.
Conclusie
Funderingen van gevolgklasse 1 vereisen aandacht, controle en een grondige beoordeling, ook al is het risico op funderingsproblemen relatief laag. De indeling in kwaliteitsklassen helpt bij het inschatten van de staat van een fundering en de noodzaak tot herstel of onderhoud. Het is van belang dat zowel bouwpartners, kwaliteitsborgers als gemeenten hun rol spelen bij de controle van funderingen, om mogelijke problemen vroegtijdig te identificeren en te voorkomen.
Bij bestaande funderingen is het gebruik van huidige normen en standaarden een belangrijk aandachtspunt. Het toepassen van reducties in veiligheidsfactoren en het rekening houden met de historie en ontwikkeling van funderingen is essentieel bij de beoordeling. Funderingsherstel is een kostbare maatregel, maar vaak noodzakelijk om de levensduur van een gebouw te verlengen en verder schade te voorkomen.
Een grondige inspectie, visuele beoordeling en eventueel een gelijkwaardigheidstest zijn van essentieel belang bij het bepalen van de geschiktheid van een fundering. Het is verstandig om dit te laten uitvoeren door een ervaren professional, zodat alle aspecten van de fundering adequaat worden beoordeeld en eventuele tekortkomingen op tijd worden hersteld.
Bronnen
Related Posts
-
Is een fundering op staal betrouwbaar? Inzicht in toepassing, aandachtspunten en duurzaamheid
-
Wat is een fundering en hoe verschilt deze van de bodem?
-
Is een bezinkput gevaarlijk voor je fundering?
-
Funderingsproblematiek in Nederland: Risico’s, oorzaken en nationale aanpak
-
Invoering van de Wet open overheid en haar gevolgen voor funderend onderwijs
-
Invloedsdiepte bij fundering op staal: principes, berekening en aandachtspunten
-
Invloedsbreedte van de fundering: Belangrijke factoren, nationale aanpak en praktische aanbevelingen
-
De invloed van de fundering op de stabiliteit en duurzaamheid van een gebouw