Invoering van de Wet open overheid en haar gevolgen voor funderend onderwijs

De invoering van de Wet open overheid (Woo) in mei 2025 heeft belangrijke gevolgen voor de transparantie en bestuursverantwoording binnen de educatieve sector, met name in het funderend onderwijs. Deze wet vervangt de oudere Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en stelt nieuwe eisen aan de openbaarheid van overheidsdiensten, waaronder scholen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de inhoud van deze wet, hoe deze toepasbaar is binnen het funderend onderwijs, en welke praktische gevolgen dit heeft voor scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden.

Bovendien worden gerelateerde wetsontwikkelingen en regelgevingen belicht, zoals de Wet passend onderwijs, de zorgplicht van scholen en het compacte bestuursverslag, die alle een rol spelen in het beeld van het huidige funderend onderwijs.


Invoering van de Wet open overheid

De Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2025 in werking getreden. Deze wet stelt dat overheden en overheidsorganisaties actief informatie moeten openbaar maken en toegankelijk houden voor burgers en andere betrokken partijen. Het doel is een transparante en open overheid te realiseren, waarbij burgers en organisaties kunnen bijdragen aan het beleid en de besluitvorming.

In de Woo is sprake van een inspanningsverplichting: overheidsorganisaties moeten actief informatie verzorgen en openbaar maken. De wet bepaalt ook duidelijk welke informatie openbaar gemaakt moet worden, zoals besluiten, budgetten, personeelsaangelegenheden en andere relevante administratieve documenten.

Toepassing op funderend onderwijs

Niet alle scholen en onderwijsinstellingen vallen gelijk onder de Wet open overheid. De toepassing van de Woo hangt af van de rechtsvorm van de organisatie:

  • Publiekrechtelijke scholen, zoals scholen die door een gemeente of openbaar lichaam worden gehouden, vallen volledig onder de Woo. Dit betreft bijvoorbeeld openbare basisscholen en middenschools.
  • Privaatrechtelijke scholen, zoals stichtingen, verenigingen of coöperaties, vallen enkel onder de Woo voor hun openbaar gezagtaken. Dit zijn bepaalde taken die de scholen in de rol van overheid uitoefenen.

Openbaar gezagtaken

In het funderend onderwijs zijn de volgende openbaar gezagtaken van toepassing:

  1. Vrijstelling van de leerplicht (artikelen 11, 11a, 13a en 14 van de Leerplichtwet).
  2. Afgifte van diploma’s, getuigschriften en cijferlijsten (Eindexamenbesluit VO).
  3. In- en uitdiensttreding van medewerkers (alleen in het openbaar onderwijs; betreft akten van aanstelling of ontslag onder de Ambtenarenwet).
  4. Toelating en verwijdering van leerlingen (alleen in het openbaar onderwijs; zie artikel 40 WPO, artikel 27 WVO en artikel 40 WEC).

Voor samenwerkingsverbanden (zoals PO-samenwerkingsverbanden en VO-samenwerkingsverbanden) geldt enkel de volgende openbaar gezagtaak: Afgifte van de toelaatbaarheidsverklaring (artikel 40 WPO, artikel 17a WVO).


Wet passend onderwijs en de zorgplicht

De Wet passend onderwijs is ingevoerd op 1 augustus 2014. Het doel van deze wet is om zoveel mogelijk kinderen een plek te geven op een school in hun eigen omgeving. Daarbij gaat het om het aanbieden van een onderwijsplek die past bij de kwaliteiten en mogelijkheden van het kind.

Zorgplicht

Een belangrijk gevolg van de Wet passend onderwijs is de zorgplicht die scholen sinds de invoering van deze wet hebben. Deze zorgplicht betekent dat scholen verantwoordelijk zijn voor het bieden van een passende onderwijsplek voor elke leerling. Leerlingen mogen niet zomaar worden uitgeschreven, maar pas als er een nieuwe plek voor hen is gevonden. De zorgplicht is bedoeld om te voorkomen dat kinderen langdurig thuis blijven of in het administratieve systeem vastzitten.


Compacte bestuursverslagen

In het kader van het Herstelplan kwaliteit onderwijs, is er ook aandacht voor lastenverlichting voor scholen en onderwijsinstellingen. Een belangrijk aspect hiervan is de invoering van compacte bestuursverslagen voor organisaties met een jaarlijks totaal van baten onder de € 15 miljoen. Dit geldt voor meer dan de helft van de 1241 bevoegde gezagen in het funderend onderwijs. Deze wijziging is bedoeld om administratieve lasten te verminderen en het onderwijssector meer ruimte te geven voor essentiële taken zoals onderwijs en zorg voor leerlingen.

De toepassing van het compacte bestuursverslag is pas zichtbaar in de verantwoording van het verslagjaar 2025, die uiterlijk op 30 juni 2026 moet worden ingediend. Daarnaast zal worden geëvalueerd of er ruimte is voor verdere lastenvermindering, vooral voor kleinere scholen.


Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs

Een belangrijk wetsvoorstel dat in 2024 in internetconsultatie is gegaan, is het Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs. Dit voorstel heeft tot doel een veilig leerklimaat te creëren waarin mentaal welzijn en inclusiviteit centraal staan. Het voorstel bevat onder andere:

  • Een meldplicht voor ernstige incidenten in het funderend onderwijs.
  • Een verplichte aanstelling van vertrouwenspersonen in scholen.
  • Een uitbreiding van de meldplicht voor zedenmisdrijven naar alle leerlingen, niet alleen minderjarigen.

Deze wetswijziging treedt in 2026 in werking en betreft ook het mbo, hogeschool- en universitair onderwijs, die dan een zorgplicht krijgen voor sociale veiligheid.


Burgerschapsonderwijs

In het kader van het Regeerprogramma 2025-2028, wordt burgerschapsonderwijs versterkt. Het doel is leerlingen voor te bereiden op een deelname aan een pluriforme maatschappij waarin de kernwaarden van de democratische rechtsstaat centraal staan: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.

In het funderend onderwijs worden in 2025 de kerndoelen voor burgerschap in de wet verduidelijkt. In het mbo wordt de wettelijke burgerschapsopdracht uitgebreid, en in het hbo en wo wordt er onderzoek gedaan hoe burgerschap een betere plek in het onderwijs kan krijgen.

De inspectie zorgt voor toezicht op de naleving van deze opdrachten, en het kabinet benadrukt dat artikel 23 van de Grondwet – de vrijheid van onderwijs – niet aangetast zal worden. Tegelijkertijd worden anti-democratische en anti-rechtsstatelijke invloeden in het onderwijs nader in kaart gebracht en in de wettelijke kaders verder ingeperkt.


Samenwerkingsverbanden in het funderend onderwijs

Samenwerkingsverbanden in het funderend onderwijs – zoals PO- en VO-samenwerkingsverbanden – vallen meestal onder een privaatrechtelijke rechtsvorm (bijvoorbeeld stichting of vereniging). Voor deze organisaties geldt alleen de openbaar gezagtaak van het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen, zoals vermeld in artikel 40 van de Wet voortgezette onderwijs (WVO) en artikel 17a van de Wet voortgezette onderwijs (WVO).

Daarnaast zijn samenwerkingsverbanden ook betrokken bij de zorgplicht en het compacte bestuursverslag. Deze maatregelen zijn bedoeld om samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij hun rol in het realiseren van passend onderwijs en het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijsaanbod.


Juridische en administratieve kaders

De toepassing van de Wet open overheid en andere wetswijzigingen wordt ondersteund door juridische kaders zoals de Landsverordening funderend onderwijs, waarin de definitie van begrippen zoals school, speciaal funderend onderwijs, bijzondere school, en bevoegd gezag vastligt.

Deze verordening is vanaf 10 oktober 2010 geldig geweest tot 29 mei 2015, en bevat onder andere het begrip eerste cyclus, dat een vierjarige leerperiode aanduidt die het funderend onderwijs vormt.


Impact en toekomstige evaluatie

De impact van de invoering van de Wet open overheid en het compacte bestuursverslag wordt op lange termijn geëvalueerd. Volgens het document is de impact op administratieve lasten van het compacte bestuursverslag op korte termijn niet meetbaar, omdat de verantwoording van het verslagjaar 2024 al grotendeels is opgesteld. De eerste concrete gegevens zullen pas beschikbaar komen in 2026, bij de inlevering van de verantwoording van het verslagjaar 2025.

Daarnaast zal worden onderzocht of er meer lastenvermindering mogelijk is, met name voor de kleinste scholen. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid van compacte verslaggeving in andere onderwijssectoren, zoals mbo, hbo en wo.


Conclusie

De invoering van de Wet open overheid in 2025 heeft belangrijke gevolgen voor de transparantie en openbaarheid in het funderend onderwijs. Deze wet stelt duidelijke eisen aan informatievoorziening en openbaarheid en beïnvloedt de taken en verantwoordelijkheden van scholen en schoolbesturen afhankelijk van hun rechtsvorm.

Bij de Wet passend onderwijs en de zorgplicht gaat het om een sterkere focus op inclusie en passend onderwijs, terwijl het compacte bestuursverslag administratieve lasten probeert te verlichten. Tevens wordt er in het onderwijs beleid gemaakt om een veilig en vrij leerklimaat te realiseren, waarin burgerschap en mentaal welzijn centraal staan.

Het is belangrijk dat scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden goed zijn geïnformeerd over deze wetswijzigingen en zich hierop voorbereiden. De toekomstige evaluaties en studies zullen helpen om inzicht te krijgen in de werking van deze maatregelen en eventuele aanpassingen door te voeren.


Bronnen

  1. Invoering Wet open overheid: wat betekent dit voor het funderend onderwijs?
  2. Landsverordening funderend onderwijs
  3. Tijdlijn primair onderwijs: invoering Wet passend onderwijs en Wet eindtoetsing PO
  4. Regeerprogramma 2025-2028: Onderwijs
  5. Wijziging VOG-rapportage

Related Posts