Landsverordening Funderend Onderwijs: Toepassing en Implicaties op Sint Maarten

Het onderwijslandsrecht speelt een centrale rol in de organisatie en uitvoering van het funderend onderwijs op Sint Maarten. De Landsverordening funderend onderwijs is een juridisch kader dat de basis legt voor de aanpak van onderwijs op het eiland, waarbij aandacht is voor zowel reguliere scholen als speciaal onderwijs. Deze verordening bepaalt onder meer de verantwoordelijkheden van het bevoegde gezag, de doelstellingen van het onderwijs, en de kaders waarbinnen het onderwijspersoneel georganiseerd is. Aangezien Sint Maarten onderdeel uitmaakt van het Koninkrijk der Nederlanden, is deze verordening uitgebreid en geïntegreerd in het lokale onderwijslandsrecht, waardoor het van toepassing is op zowel de openbare als bijzondere scholen op het eiland.

In dit artikel zullen we een gedetailleerde beschouwing geven van de Landsverordening funderend onderwijs en haar toepassing op Sint Maarten. Aan de hand van juridische teksten, regelgeving en uitvoeringsdocumenten, zullen we onder andere de doelstellingen van het funderend onderwijs, de rol van het bevoegde gezag, en de invloed van deze verordening op onderwijskwaliteit en -organisatie verkennen. Bovendien zullen we aandacht besteden aan de betekenis van deze verordening voor scholen en onderwijspersoneel, met name in het kader van de aanpassingen en verbeterprogramma’s die sinds 2008 op de BES-eilanden zijn ingevoerd.

Deze informatie is van belang voor iedereen die betrokken is bij de bouw of verbouwing van scholen of educatieve faciliteiten, zowel op institutioneel als individueel niveau. Het begrijpen van de juridische en organisatorische kaders kan leiden tot betere beslissingen rondom het ontwerp, de uitvoering en de duurzaamheid van educatieve ruimtes.


Inleiding

De Landsverordening funderend onderwijs is een kerninstrument dat de organisatie en uitvoering van onderwijs op Sint Maarten regelt. Deze verordening bevat onder meer juridisch bindende bepalingen over het doel van het onderwijs, de benodigde kwalificaties van onderwijspersoneel en de verantwoordelijkheden van het bevoegde gezag. Vanaf 2008 is het funderend onderwijs op de BES-eilanden (waaronder Sint Maarten) onderworpen aan deze verordening, wat heeft geleid tot discussies over de kwaliteit van het onderwijs en de effectiviteit van de implementatie.

Deze verordening stelt dat het funderend onderwijs gericht is op jongeren vanaf 4 jaar en heeft als doel een brede vorming in intellectuele, sociale, emotionele, motorische en artistieke zaken. Bovendien benadrukt ze de rol van het onderwijs in het creëren van maatschappelijk betrokken burgers. De verordening bepaalt ook dat onderwijspersoneel bevoegd moet zijn en over een verklaring van goed zedelijk gedrag moet beschikken. Dit laat zien dat de verordening een juridisch kader biedt dat de kwaliteit en betrouwbaarheid van het onderwijs ondersteunt.

Op Sint Maarten is de toepassing van deze verordening verder uitgewerkt in uitvoeringsregelingen en landsbesluiten, zoals het Bezoldigingslandsbesluit onderwijs, dat een juridische basis biedt voor het salarissenstelsel van onderwijspersoneel. Deze uitbreidingen tonen aan dat de verordening niet alleen juridisch verankerd is, maar ook praktisch uitgewerkt wordt in regels voor de dagelijkse organisatie van het onderwijs.


Doelstellingen van het funderend onderwijs

De Landsverordening funderend onderwijs benadrukt de algemene vormingsdoelen die het funderend onderwijs voor ogen heeft. In artikel 2 van de verordening wordt uitgebreid aandacht besteed aan de inhoud en de richting van het onderwijs. Het funderend onderwijs is gericht op kinderen vanaf 4 jaar en heeft als doel de grondslag te leggen voor het voortgezet onderwijs. Daarnaast is het onderwijs bedoeld om jongeren voor te bereiden op een actieve rol in de maatschappij.

De verordening benadrukt dat het funderend onderwijs:

  • een brede intellectuele, sociale, emotionele, motorische, artistieke en morele vorming biedt;
  • gericht is op de opbouw van een algemene vorming in de Sint Maartense samenleving, gezien in samenhang met het Koninkrijk der Nederlanden en de Caribische regio;
  • leidt tot het ontwikkelen van jongeren die optimaal kunnen participeren in de maatschappij.

Deze doelstellingen worden verder uitgewerkt in de praktijk door scholen, die verantwoordelijk zijn voor de implementatie van het curriculum en de onderwijsmethoden. Het funderend onderwijs is verdeeld in twee cycli: de eerste cyclus van vier jaar en de tweede cyclus van vier jaar. Dit kader helpt bij het organiseren van de leertrajecten van kinderen en zorgt voor een gestructureerde aanpak van het onderwijs.


Bevoegd gezag en verantwoordelijkheden

Een belangrijk aspect van de Landsverordening funderend onderwijs is de bepaling van het bevoegde gezag en de bijbehorende verantwoordelijkheden. In artikel 1d en 1f van de verordening wordt gedefinieerd wat bedoeld wordt met openbare scholen en bijzondere scholen, en wie het bevoegde gezag is in elk geval.

  • Voor openbare scholen is het bevoegde gezag de minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport of een openbaar orgaan zoals bedoeld in artikel 35 van de verordening.
  • Voor bijzondere scholen is het bevoegde gezag het schoolbestuur.

Het bevoegde gezag is verantwoordelijk voor de toezichts- en leidinggevende functies in het onderwijs. Dit omvat onder meer het bepalen van het curriculum, het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie van de scholen. Deze verantwoordelijkheden zijn essentieel voor het creëren van een stabiel en effectief onderwijssysteem, waarin kinderen de nodige ondersteuning en kwaliteit kunnen krijgen.


Onderwijspersoneel en bevoegdheden

Een van de kernbepalingen van de Landsverordening funderend onderwijs betreft de bevoegdheden van onderwijspersoneel. In artikel 3 van de verordening wordt benadrukt dat onderwijspersoneel in het bezit moet zijn van een verklaring van goed zedelijk gedrag. Deze verklaring moet volgens de Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag worden afgegeven, en mag op het moment van benoeming niet ouder zijn dan zes maanden.

Bovendien zijn er bepalingen over de benoeming en de kwalificaties van onderwijspersoneel. Deze bepalingen zijn bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en te voorkomen dat personen met een betekenisloos juridisch of gedraglijk verleden in onderwijsfuncties worden benoemd. De verklaring van goed zedelijk gedrag dient hierbij als een juridisch instrument om het onderwijssysteem te beveiligen tegen mogelijke risico's.

Op Sint Maarten is deze regeling verder uitgewerkt in het Bezoldigingslandsbesluit onderwijs, waarin het salarissenstelsel voor onderwijspersoneel is geregeld. In dit besluit is het begrip “onderwijspersoneel” gedefinieerd als zowel onderwijspersoneel dat het onderwijs verzorgt, als het overige personeel dat dagelijkse ondersteuning biedt. Het overige personeel valt onder het begrip onderwijspersoneel, tenzij in artikelen een specifiek onderscheid is gemaakt. Hierdoor is het bezoldigingssysteem uitgebreid naar alle functies die bijdragen aan de uitvoering van het onderwijs.


Invloed van de Landsverordening op de onderwijskwaliteit

De Landsverordening funderend onderwijs is sinds 2008 van toepassing op de BES-eilanden, waaronder Curaçao en Sint Maarten. De PvdA-fractie heeft opgemerkt dat deze verordening heeft geleid tot een vergaande interpretatie van het concept van ontwikkelingsgericht onderwijs, waarbij uniforme lesmethoden zijn ontmoedigd. Hierdoor is volgens de fractie de kwaliteit van het onderwijs negatief beïnvloed. De regering erkent deze kritiek en heeft aangegeven dat er een verbeterprogramma is opgestart om de onderwijskwaliteit te versterken.

Het verbeterprogramma is gericht op:

  • de implementatie van de wijzigingen op de WPO BES (Wet op het primair onderwijs op de BES-eilanden);
  • het verder versterken van de onderwijskwaliteit;
  • het verbeteren van de voorwaarden voor leren en onderwijzen.

Deze maatregelen zijn bedoeld om het onderwijssysteem te stabiliseren en de kwaliteit te verhogen. Het betreft een langdurig proces dat gericht is op zowel de leerkrachten als de scholen zelf. De regering benadrukt dat dit programma een essentieel onderdeel is van de onderwijspolitiek van Sint Maarten.


Uitvoeringsregelingen en ministeriële regelingen

De Landsverordening funderend onderwijs is verder uitgewerkt in uitvoeringsregelingen en ministeriële regelingen. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 19 van de Landsverordening funderend onderwijs, die betrekking heeft op de leeftijd van kinderen in het funderend onderwijs. Deze regeling is vastgesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport en is in werking getreden op 28 juli 1982. De regeling heeft een terugwerkende kracht tot en met 2010 en is momenteel alleen nog toepasbaar op het speciaal onderwijs.

Deze regeling benadrukt dat de leeftijd van kinderen in het funderend onderwijs bepaald moet worden volgens duidelijke en juridisch bindende criteria. Het is een voorbeeld van hoe de Landsverordening funderend onderwijs verder uitgewerkt wordt in praktische regelgeving die toepasbaar is op scholen en onderwijspersonen.


Bezoldiging en personeelsorganisatie

Het Bezoldigingslandsbesluit onderwijs is een belangrijk juridisch instrument dat de salarissen en voorwaarden voor onderwijspersoneel regelt. Deze regeling is vastgesteld in 2016 en is een uitbreiding van de eerdere regelgeving die gold voor het eiland Curaçao. Het besluit biedt een wettelijke grondslag voor het bezoldigingssysteem dat reeds sinds 2007 in gebruik is.

Het bezoldigingssysteem is ontwikkeld door een werkgroep onderwijssalarissen, die vertegenwoordigers van vakbonden, schoolbesturen en vakdepartementen bevatte. De werkgroep heeft het systeem opgesteld met als uitgangspunten:

  • het creëren van een eerlijk en transparant bezoldigingssysteem;
  • het waarborgen van een aantrekkelijke carrière voor onderwijspersoneel;
  • het stimuleren van kwaliteit en betrokkenheid in het onderwijs.

Het functieboek onderwijs is een centraal element van het bezoldigingssysteem. Dit boek bevat de functiebeschrijvingen en salarissen voor alle onderwijstypes, waaronder basisonderwijs, voortgezet onderwijs en secundair beroepsonderwijs. Op dit moment ontbreekt nog een functieboek voor het hoger onderwijs, aangezien Sint Maarten nog geen landsverordening heeft opgesteld over hoger onderwijs.


Toekomstige ontwikkelingen en uitdagingen

De toekomst van het funderend onderwijs op Sint Maarten hangt af van meerdere factoren, waaronder de implementatie van het verbeterprogramma, de toepassing van nieuwe onderwijsmethoden, en de aanpassing van het bezoldigingssysteem. Het is belangrijk om aan te houden dat het onderwijssysteem in continu ontwikkeling is en zich aanpasst aan de huidige en toekomstige maatschappelijke en pedagogische behoeften.

De regering benadrukt dat de kwaliteit van het onderwijs centraal staat in de beleidsplannen en dat er voortdurend aandacht is voor verbeteringen en innovaties. De uitdagingen liggen onder meer in het integreren van nieuwe technologieën in het onderwijs, het verbeteren van de ondersteuning voor leerkrachten en het verhogen van de kwaliteit van de leeromgevingen.


Conclusie

De Landsverordening funderend onderwijs vormt het juridische kader voor de organisatie en uitvoering van onderwijs op Sint Maarten. Deze verordening bepaalt onder meer de doelstellingen van het onderwijs, de bevoegdheden van het bevoegde gezag en de kwalificaties van onderwijspersoneel. De verordening is verder uitgewerkt in uitvoeringsregelingen en ministeriële besluiten, zoals het Bezoldigingslandsbesluit onderwijs, die juridische en praktische kaders bieden voor de organisatie van het onderwijs.

De toepassing van deze verordening heeft geleid tot discussies over de kwaliteit van het onderwijs en de effectiviteit van de implementatie. De regering erkent de kritiek en heeft aangekondigd dat er een verbeterprogramma is opgestart om de onderwijskwaliteit te verhogen. Deze maatregelen zijn van belang voor zowel scholen als onderwijspersoneel en tonen aan dat het onderwijssysteem in continu ontwikkeling is.

Voor professionals in de bouw- en renovatiebranche is het begrijpen van deze juridische en organisatorische kaders essentieel om educatieve faciliteiten te ontwerpen en uit te voeren die passen binnen de huidige onderwijspolitiek en pedagogische richtlijnen. Door rekening te houden met de wettelijke kaders en doelstellingen van het onderwijs, kan men bijdragen aan de bouw van onderwijssystemen die zowel functioneel als educatief betekenisvol zijn.


Bronnen

  1. Landsverordening houdende de regeling met betrekking tot funderend onderwijs
  2. Landsverordening funderend onderwijs
  3. Regeling leeftijd kinderen basisonderwijs
  4. Bezoldigingslandsbesluit onderwijs

Related Posts