Het evenwicht tussen toetsing en onderwijskwaliteit in het funderend onderwijs
Toetsing speelt een centrale rol in het funderend onderwijs, zowel als pedagogisch hulpmiddel als instrument voor externe beoordeling. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de verschillende functies van toetsing, de huidige praktijk, en de maatregelen die genomen worden om een evenwicht te bewaren tussen toetsing als didactisch instrument en als middel voor verantwoording. De nadruk ligt op het belang van professionalisering van leraren en het eigenaarschap van scholen bij toetsing, zoals aangehaald in het officiële document uit 2014 over het nut en de waarde van toetsing in het funderend onderwijs.
Inleiding
In het funderend onderwijs is toetsing een essentieel onderdeel van het onderwijsleerproces. Het biedt inzicht in de leerresultaten van leerlingen, helpt bij het aanpassen van onderwijsaanbod, en vormt een basis voor externe beoordeling. In dit kader is er sprake van een levendig debat over het nut en de waarde van toetsing, met zorgen over toetsdruk, meting en afrekenen, en het gebruik van toetsresultaten voor ranglijsten. De regering heeft deze kwestie onder de aandacht genomen in een brief uit 2014, waarin de huidige toetspraktijk wordt beschreven en beoordeeld.
In deze brief benadrukt de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het belang van een evenwicht tussen toetsing als pedagogisch-didactisch hulpmiddel en als middel voor externe beoordeling. Daarnaast wordt de rol van leraren, schoolleiding en schoolbesturen belicht, en wordt aandacht besteed aan de professionalisering van het onderwijspersoneel.
De functies van toetsing in het funderend onderwijs
Toetsing heeft verschillende functies in het funderend onderwijs. Het belangrijkste onderscheid is tussen formatieve toetsing en summatieve toetsing.
Formatieve toetsing
Formatieve toetsing brengt in kaart hoe goed leerlingen de leerstof beheersen tijdens het leerproces. Deze toetsing helpt leraren om hun onderwijs te aanpassen en leerlingen te onderwijzen die op hen zijn toegesneden. Leerlingen die snel vooruitgang boeken, kunnen extra uitdagingen krijgen, terwijl leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, gerichte hulp ontvangen. Bovendien biedt formatieve toetsing leerlingen inzicht in hun eigen prestaties en de mogelijkheid om hun leerproces bewust te beheren.
Summatieve toetsing
Summatieve toetsing wordt afgenomen na een bepaalde periode van onderwijs en heeft als doel om in kaart te brengen in hoeverre leerlingen de beoogde leerdoelen hebben bereikt. Deze toetsing heeft een selecterende, kwalificerende of voorspellende functie. De resultaten van summatieve toetsen geven een overzicht van wat leerlingen hebben bereikt, maar bieden weinig mogelijkheid om het onderwijs aan de betreffende leerling verder aan te passen. Wel kan deze informatie scholen en leraren helpen om inzicht te krijgen in de kwaliteit van hun onderwijs en eventuele verbeteringen aan te brengen.
De praktijk van toetsing in het funderend onderwijs
De praktijk van toetsing in het funderend onderwijs wordt voornamelijk bepaald door leraren en schoolleiding. Toetsing wordt door hen gebruikt om leerlingen in beeld te brengen en het onderwijs aan te passen. Deze praktijk is niet vanwege wettelijke verplichting, maar omdat het als een betekenisvol hulpmiddel wordt gezien. Het eigenaarschap van toetsing ligt dus primair op schoolniveau, met name bij leraren.
In de afgelopen jaren is de rol van het schoolbestuur bij toetsing toegenomen. Dit komt grotendeels door de Inspectie, die scholen aanspreekt op leerresultaten. Het toetsbeleid en de toetspraktijk zijn een onderdeel van de onderwijskundige visie van een school en de daaruit voortvloeiende afspraken.
Toetsing als onderdeel van het onderwijsleerproces
Toetsing is volgens de regering een onmisbaar onderdeel van het onderwijsleerproces. Het inzicht dat toetsing biedt in de capaciteiten van leerlingen en hun ontwikkeling is essentieel voor leraren, leerlingen en ouders. Het gebruik van toetsing als didactisch hulpmiddel is ingeburgerd en zit in de praktijk van het funderend onderwijs. Leraren maken bewuste keuzes over welke toetsen ze gebruiken en hoe ze deze in het onderwijs inzetten.
Professionalisering van leraren
Om toetsing optimaal te benutten in het onderwijsleerproces, is verdere professionalisering van leraren nodig. Leraren moeten toetsing, met name adaptief en diagnostisch toetsen, goed kunnen inzetten om het onderwijsproces te verbeteren. Dit vraagt om een gesprek binnen de school, niet alleen tussen leraren onderling, maar ook met schoolleiding, bestuur en ouders. Het professionele gesprek is hierbij centraal, omdat het ervoor zorgt dat alle betrokkenen zich bewust zijn van de rol van toetsing en de verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat.
Discussie en maatregelen
Hoewel de huidige toetspraktijk als evenwichtig wordt beschouwd, is er sprake van zorgen in de onderwijssector. Deze zorgen richten zich op toetsdruk, het gebruik van toetsresultaten voor externe beoordeling, en het risico op te weinig aandacht voor het pedagogisch-didactische aspect van toetsing. De regering benoemt in de brief een aantal maatregelen om deze zorgen aan te pakken.
Levendig debat over toetsing
Er is sprake van een levendig debat over toetsing in het funderend onderwijs. De kritiek op toetsing is vaak gericht op de zogenaamde "culture of measurement and accountability". Er zijn zorgen over toetstraining, teaching to the test, en het gebruik van toetsresultaten voor het maken van ranglijsten. Deze kritiek benadrukt het risico van een te grote focus op basisvaardigheden en te weinig aandacht voor de bredere doelen van het onderwijs.
De regering benoemt in de brief dat deze kritiek niet volledig terecht is, maar dat er wel maatregelen nodig zijn om eventuele tekortkomingen aan te pakken. Zo is het belangrijk dat leraren en scholen zelf bewuste keuzes maken over toetsing en dat deze keuzes worden gedaan in overleg met andere betrokkenen.
De rol van de OESO
De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft een review uitgevoerd over de toetspraktijk in Nederland. Deze review concludeert dat de Nederlandse toetspraktijk vanuit een internationaal perspectief als evenwichtig wordt gezien. De regering deelt deze conclusie en benadrukt het belang van het handhaven van deze balans tussen schoolverbetering en verantwoording.
Verantwoordelijkheid van betrokken partijen
Volgens de regering is goed onderwijs een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen, waaronder leraren, schoolleiding, schoolbesturen, inspectie en overheid. Het is van belang dat deze partijen zich bewust zijn van hun rol en verantwoordelijkheid bij toetsing. Leraren moeten bewuste keuzes maken over toetsing en deze keuzes bespreken met andere leraren, schoolleiding, en ouders.
Schoolbesturen en schoolleiding moeten hun eigen toetsbeleid ontwikkelen en dit in lijn brengen met de onderwijskundige visie van de school. De inspectie speelt een rol bij het aanspreken van scholen op leerresultaten, wat de rol van het schoolbestuur heeft vergroot.
De balans tussen toetsing en onderwijs
Een goede balans tussen toetsing en onderwijs is volgens de regering essentieel. Toetsing is een middel, geen doel op zich. Het belang van toetsing als pedagogisch-didactisch hulpmiddel moet behouden blijven, maar er moet ook aandacht zijn voor het gebruik van toetsing voor verantwoording. Deze balans is belangrijk om te voorkomen dat het onderwijs te veel wordt georiënteerd op toetsresultaten en te weinig op het leren en ontwikkelen van leerlingen.
Risico's van toetsing
Toetsing draagt ook risico's met zich mee. Er is sprake van zorgen over te grote toetsdruk voor leerlingen en leraren, doorgeslagen cultuur van meten en afrekenen, en te weinig aandacht voor het bredere doel van onderwijs. Deze zorgen zijn gebleken in het debat over toetsing en benadrukken het belang van het bewaren van de balans tussen toetsing en onderwijs.
De regering benadrukt dat er sprake is van een goede balans, maar dat het belangrijk is om deze balans ook te blijven handhaven. Dat vraagt om aandacht voor de professionalisering van leraren, het eigenaarschap van scholen bij toetsing, en het professionele gesprek over toetsing binnen de school.
Toekomstige ontwikkelingen
In de toekomst is het van belang dat de huidige toetspraktijk verder wordt uitgebouwd en verbeterd. De regering benoemt enkele richtlijnen voor toekomstige ontwikkelingen.
Verder professionaliseren van leraren
De professionalisering van leraren is een kernaspect bij het goede gebruik van toetsing. Leraren moeten in staat zijn om toetsing adaptief en diagnostisch in te zetten om het onderwijsleerproces te verbeteren. Dit vraagt om training, ondersteuning en gesprek over toetsing binnen de school.
Professioneel gesprek over toetsing
Het professionele gesprek over toetsing binnen de school is essentieel. Leraren moeten bewuste keuzes maken over welke toetsen ze gebruiken en hoe ze deze in het onderwijs inzetten. Deze keuzes moeten besproken worden met andere leraren, schoolleiding, en ouders. Het gesprek is hierbij centraal, omdat het ervoor zorgt dat alle betrokkenen zich bewust zijn van de rol van toetsing en de verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat.
Verder ontwikkeling van toetsbeleid
Het toetsbeleid van een school is een onderdeel van de onderwijskundige visie en de daaruit voortvloeiende afspraken. Het is van belang dat scholen hun toetsbeleid verder ontwikkelen en dit in lijn brengen met hun visie op onderwijs. Dit vraagt om aandacht voor het evenwicht tussen toetsing en onderwijs en voor het gebruik van toetsing als middel voor verbetering van het onderwijsaanbod.
Conclusie
Toetsing speelt een centrale rol in het funderend onderwijs. Het biedt inzicht in leerresultaten, helpt bij het aanpassen van onderwijs, en vormt een basis voor externe beoordeling. In de praktijk is toetsing een vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijsleerproces en wordt het voornamelijk gebruikt door leraren en schoolleiding. Het eigenaarschap van toetsing ligt op schoolniveau, met name bij leraren.
De regering benadrukt in de brief het belang van een evenwicht tussen toetsing als pedagogisch-didactisch hulpmiddel en als middel voor verantwoording. Er zijn zorgen over toetsdruk, meten en afrekenen, en het gebruik van toetsresultaten voor ranglijsten. Deze zorgen zijn gebleken in het debat over toetsing, maar er is ook sprake van een goede balans die moet worden gehandhaafd.
Om deze balans te bewaren, is het belangrijk dat leraren zich bewust kiezen voor toetsing en deze keuzes bespreken met andere betrokkenen. De professionalisering van leraren is hierbij een kernaspect, net als het professionele gesprek over toetsing binnen de school. Daarnaast is het van belang dat scholen hun toetsbeleid verder ontwikkelen en dit in lijn brengen met hun visie op onderwijs.
Bronnen
Related Posts
-
Opstijgend vocht in de fundering: oorzaken, gevolgen en oplossingen
-
Opstalverzekering met fundering: essentiële bescherming voor de basis van uw woning
-
Opstalverzekering Interpolis: Dekking en Aandachtspunten voor Funderingen
-
Opstalverzekering, funderingsproblemen en paalrot: wat is gedekt en wat kun je doen?
-
Opstalverzekering en funderingsproblemen: Wat is dekking bij paalrot en funderingsverzakking?
-
Opstalverzekering en fundering: Wanneer is de fundering meeverzekerd en wat betekent dit voor eigenaren?
-
Opstalverzekering met fundering: Wat is dekking en waarom is het belangrijk?
-
Funderingsproblemen en buren: Rechten, verantwoordelijkheden en samenwerking bij funderingsherstel