Het modelleren van funderingen en bouwlagen in Revit: uitdagingen, praktijkrichtlijnen en BIM-normen
Inleiding
Bij het modelleren van bestaande gebouwen in Revit speelt de nauwkeurige voorstelling van funderingen en bouwlagen een cruciale rol in de kwaliteit van het BIM-model. Het gebruik van Revit vereist echter een goed begrip van de software-specifieke manier van werken, die niet altijd overeenkomt met de eisen van BIM-normen zoals de RVD BIM-norm. Dit artikel behandelt de complexiteiten rondom het modelleren van funderingen en bouwlagen in Revit, met aandacht voor de werkwijze in relatie tot BIM-normen, de rol van LOD (Level of Detail) en de gevolgen voor kwaliteit en export naar IFC.
Het artikel is opgebouwd aan de hand van praktijkvoorbeelden, richtlijnen en overwegingen uit de sector, met een focus op hoe funderingen en bouwlagen correct kunnen worden gemodelleerd zonder dat dit leidt tot onnauwkeurigheden of miscommunicatie met betrekking tot het fysieke gebouw.
Bouwlaagindeling in Revit: koppeling met BIM-normen
In Revit wordt de bouwlaagindeling vaak anders gehanteerd dan wat wordt voorgeschreven door BIM-normen zoals de RVD BIM-norm. Deze norm legt vast hoe bouwlagen moeten worden genoemd, hoe ze moeten worden gerangschikt en hoe elementen op deze levels moeten worden geplaatst.
Definitie en notatie van bouwlagen
De RVD BIM-norm definieert bouwlagen als volgt:
- Bouwlaagnummer: [-2, -1, 00, 01, 02, ...], waarbij 00 de bouwlaag is met de dominante hoofdtoegang.
- Verdiepingsoort: bij normale verdiepingen is geen code nodig; bij incidentele tussenverdiepingen wordt een letter gebruikt:
a
,b
, etc. - Tekstuele beschrijving: kelder, begane grond, eerste verdieping, etc.
Deze notatie moet worden toegepast zowel in 3D-BIM- als in 2D-BIM-extracten. Voorbeeld:
- 3D-BIM-extract: -2 kelder, -1 kelder, 00 begane grond, 01 eerste verdieping.
- 2D-BIM-extract: -2 kelder, -1 kelder, 00 begane grond, 00a tussenverdieping, 01 eerste verdieping.
Probleem in Revit
Hoewel de meeste BIM-software goed ingetimmerd is in deze notatie, is Revit hierin een uitzondering. In Revit is het bijvoorbeeld niet mogelijk om elementen die op de "onderkant ruwe vloer" staan automatisch te koppelen aan een hoger level in de IFC-export. Dit leidt tot het probleem dat elementen die in werkelijkheid bij een bepaalde bouwlaag horen, bij de export naar IFC verkeerd worden toegewezen.
Een oplossing is om elementen aan een level te koppelen en vervolgens een offset toe te passen via de parameter "Height Offset From Level". Dit is echter een vervelende werkwijze die strijdig is met de Revit-werkmethodiek. Het vereist extra aandacht en controle, en het vergt ook een goed begrip van hoe de export naar IFC werkt.
Funderingen modelleren in Revit: problemen en aanpak
Het modelleren van funderingen in Revit presenteert een aparte uitdaging, vooral bij het modelleren van bestaande gebouwen. In veel gevallen is de exacte situatie van de fundering niet bekend, of is het niet mogelijk om destructief onderzoek te doen.
De invloed van LOD
In het kader van BIM is het concept van LOD (Level of Detail) belangrijk. LOD bepaalt het detailniveau van het model. Voor bestaande gebouwen worden vaak LOD200 en LOD300 gebruikt:
- LOD200: Het model geeft inzicht in de afmetingen en positie van belangrijke bouwkundige elementen, zoals fundering, vloeren en daken. Elementen worden als massa’s aangegeven, en de opbouw is niet zichtbaar.
- LOD300: Het model geeft inzicht in de afmetingen, positie en opbouw van elementen. Elementen zijn gedetailleerder gemodelleerd.
Bij een LOD300-model van een bestaand gebouw is het bijvoorbeeld niet zinvol om een fundering te tekenen als deze niet bekend is, omdat dit een verkeerde indruk kan geven van de werkelijke situatie. Hetzelfde geldt voor houten vloeren waarvan de exacte positie van de balklaag niet bekend is.
Aanpak bij onzekerheid
In dergelijke gevallen is het belangrijk om af te spreken met de opdrachtgever welke informatie beschikbaar is en hoe het model moet worden opgebouwd. Als bijvoorbeeld een LOD300-model wordt gevraagd, maar de fundering niet bekend is, is het niet mogelijk om aan die eis te voldoen. Dit betekent dat de kwaliteit van het model niet uniform kan zijn per bouwdeel, maar moet worden bepaald per onderdeel.
Kwaliteitsniveau en kwaliteitsbeoordeling van Revit-modellen
Het kwaliteitsniveau van een Revit-model van een bestaand gebouw is complexer dan dat van een nieuw gebouw. Bij bestaande gebouwen is het vaak niet mogelijk om alle informatie te verifiëren of destructief onderzoek te doen. Dit leidt tot onzekerheden over de exacte situatie en maakt het kiezen van het juiste detailniveau lastiger.
Checklist en kwaliteitsbeoordeling
PelserHartman heeft een uitgebreide checklist ontwikkeld die wordt gebruikt om met de opdrachtgever af te spreken welke elementen welke kwaliteit moeten hebben in het model. Deze checklist omvat zowel grote onderdelen (zoals daken en vloeren) als kleinere onderdelen (zoals vensterbanken, goten en balustraden). Door deze checklist te gebruiken kan het model op maat worden afgestemd, afhankelijk van de behoeften van de opdrachtgever.
Het gebruik van Revit-templates voor consistentie
Een goed geconfigureerd Revit-template is essentieel voor de efficiëntie en consistentie van BIM-projecten. Het bevat vooraf ingestelde instellingen, families, views, sheets en parameters. Door een goed template te gebruiken, kan tijd worden gespaard bij het opzetten van nieuwe projecten en wordt er zorg voor dat alle documentatie een uniforme uitstraling heeft.
Benjamin, die een cursus heeft ontwikkeld over Revit-templates, benadrukt dat het ontwerpen van een template een cruciale stap is voor het efficiënt werken in Revit. Zonder een goed template is het starten van een project een grote uitdaging. Een goed template moet worden afgestemd op de interne processen van het bedrijf en op de gewenste output.
Praktische toepassing: bouwlaagstructuur in Revit
In praktijk zorgt de correcte bouwlaagindeling en het juiste gebruik van levels in Revit voor een beter inzicht in het model en een betere communicatie met stakeholders. Bij BolwerkWeekers wordt bijvoorbeeld de volgende structuur gehanteerd:
- 01 eerste verdieping: niet structural, niet building story
- 01 bk. ruwe vloer: structural, building story
- 01 ok. ruwe vloer: structural, niet building story
Deze structuur is niet de enige mogelijkheid, maar is wel logisch binnen de Revit-werkmethodiek. Het is belangrijk om hier consistent in te zijn, vooral bij export naar IFC.
IfcName-parameter
Om ervoor te zorgen dat de juiste naam wordt gebruikt in de IFC-export, kan gebruik worden gemaakt van de IfcName
-parameter. Hiermee wordt de naam overschreven die Revit standaard gebruikt. Dit is belangrijk voor de juiste communicatie met andere partijen in het BIM-project.
Aanbevelingen voor het modelleren van funderingen en bouwlagen in Revit
Bij het modelleren van funderingen en bouwlagen in Revit zijn er verschillende richtlijnen en aanbevelingen die kunnen worden gevolgd:
- BIM-normen naleven: Zorg dat de bouwlaagindeling overeenkomt met BIM-normen zoals de RVD BIM-norm. Gebruik het juiste notatiesysteem en zorg voor consistente naamgeving.
- Offset-instellingen controleren: Gebruik de
Height Offset From Level
-parameter om elementen correct in het model te koppelen, vooral bij funderingen en afwerkvloeren. - LOD bepalen: Overleg met de opdrachtgever welk detailniveau (LOD200/LOD300) het meest geschikt is. Dit beïnvloedt de kwaliteit van het model en de mate van detail.
- Templates gebruiken: Zorg voor een goed geconfigureerd Revit-template om consistentie en efficiëntie te waarborgen.
- Checklist toepassen: Gebruik een checklist om met de opdrachtgever af te spreken welke elementen welke kwaliteit moeten hebben in het model. Dit voorkomt onnodige details en zorgt voor duidelijkheid.
- Kwaliteit per onderdeel bepalen: Het kwaliteitsniveau kan per onderdeel verschillen. Dit is vooral van toepassing bij bestaande gebouwen waarin niet alles bekend is.
- Export naar IFC testen: Test de export naar IFC regelmatig om te controleren of de bouwlagen en elementen correct zijn toegewezen. Gebruik tools zoals Solibri om mogelijke fouten te detecteren.
Conclusie
Het modelleren van funderingen en bouwlagen in Revit vraagt niet alleen technische kennis van de software, maar ook een goed begrip van BIM-normen en het kwaliteitsaspect van het model. Het is belangrijk om consistente naamgeving, juiste offset-instellingen en een duidelijke bouwlaagstructuur te hanteren. Bovendien is het essentieel om af te spreken met de opdrachtgever over het gewenste detailniveau (LOD) en de kwaliteit van het model.
Door het juist inzetten van Revit-templates, het toepassen van checklists en het testen van de export naar IFC, kan een betrouwbaar en nuttig BIM-model worden opgesteld. Het modelleren van bestaande gebouwen is een uitdaging, maar met de juiste aanpak is het mogelijk om een kwalitatief hoogwaardig model te leveren dat de werkelijkheid accuraat weerspiegelt.
Bronnen
Related Posts
-
Snelbeton als fundering: Toepassing, voordelen, nadelen en alternatieven
-
C.J. Smit & Zonen: Expertise in Funderingstechniek met 100 Jaar Erfenis
-
Smit en Zonen Fundering: Expertise in Funderingsherstel en Grondwerken
-
Sloopen van panden met fundering: proces, regelgeving en praktische overwegingen
-
Fundering op staal: Werking, toepassing en aandachtspunten bij bouw en renovatie
-
Sloopkosten fundering: Wat zijn de kosten en wat bepaalt de prijs?
-
Slietenfundering: Geschiedenis, Technologie en Risico’s in Onrustige Ondergrond
-
Fundering storten in lagen: essentiële stappen en aandachtspunten voor een stabiele basis