Veengrond en fundering: Risico’s, herkenning en aanpak voor woningeigenaren en bouwprofessionals

Inleiding

Veengrond is een van de meest zettingsgevoelige grondsoorten en speelt een centrale rol bij het ontstaan van funderingsproblemen in Nederland. In regio’s met veen, zoals Waterland, Gouda, en Amsterdam, zijn funderingsproblemen een bekend en urgente thema. Dit artikel biedt een overzicht van de risico’s die gepaard gaan met funderingen op veengrond, de oorzaken van funderingsproblemen, en de aanbevolen maatregelen voor woningeigenaren en professionals in de bouw. Het artikel is gebaseerd op praktische kennis over grondsoorten, funderingstechnieken en de impact van klimaatverandering, zoals verwerkt in de gegevens van betrouwbare bronnen in de bouwsector.

1. Grondsoorten en funderingsrisico’s

1.1. Drie grondsoorten en hun funderingsrisico’s

In de bouwsector worden drie hoofdgrondsoorten onderscheiden: zandgrond, kleigrond, en veengrond. Elke grondsoort heeft zijn eigen funderingsrisico’s en vereist daarom een aangepaste aanpak bij de bouw of renovatie van woningen.

  • Zandgrond is de meest stabiele grondsoort en kent weinig funderingsproblemen. Zandgrond ondersteunt funderingen goed en is daarom de voorkeurswaarde bij bouwprojecten.

  • Kleigrond is iets minder stabiel dan zandgrond en vereist extra aandacht bij het grondwerk. Het aanleggen van een lag puin onder het straatzand wordt aanbevolen om de stabiliteit van de fundering te waarborgen.

  • Veengrond is de instabielste van de drie genoemde grondsoorten en vereist de meeste aandacht. Veengrond is zettingsgevoelig, wat betekent dat het onder invloed van droogte of veranderende grondwaterstanden kan krimpen. Dit leidt vaak tot funderingsschade. Bij funderingen op veengrond wordt het aanleggen van puin onder het zandbed of het gebruik van EPS (expanderend polystyreen) aanbevolen. Als een fundering volledig veilig moet zijn, zou die tot in de onderliggende zandlaag moeten worden geheid, maar dit is vaak niet haalbaar vanwege de hoge kosten en de diepte van deze laag, die soms meerdere meters kan bedragen.

1.2. Aanbevolen maatregelen bij fundering op veengrond

In geval van funderingen op veengrond raadt het gebruik van zachte of lichte dakbedekking aan, zoals bitumen- of keramiekdaken, in plaats van zware opties zoals betonpannen of groendaken. Zware dakbedekkingen verhogen namelijk de druk op de fundering, wat het risico op zetting verder vergroot. Door de belasting op de fundering zo min mogelijk te houden, kan het risico op funderingsproblemen worden beperkt.

2. Oorzaken van funderingsproblemen op veengrond

2.1. Bodemdaling en grondwaterveranderingen

Een van de belangrijkste oorzaken van funderingsproblemen op veengrond is bodemdaling, die vaak het gevolg is van dalende grondwaterstanden. Wanneer het grondwaterpeil daalt, krimpt de veengrond en zinkt het ondergrondse volume. Dit heeft directe gevolgen voor de stabiliteit van funderingen, die dan mogelijk verplaatst of beschadigd raken.

De combinatie van droogte en dalende grondwaterstanden versterkt het risico op funderingsproblemen. In droge jaren is het effect van bodemdaling bijzonder duidelijk zichtbaar, vooral in stadsdelen waar oude funderingstechnieken werden gebruikt.

2.2. Houten paalfunderingen en paalrot

In veel regio’s met veengrond zijn funderingen historisch gezien op houten palen uitgevoerd. Deze palen moeten onder het grondwater staan om te voorkomen dat ze rotten. Echter, in droge perioden kan het grondwaterpeil dalen, waardoor de palen boven water komen en beginnen te verrotten. Dit zorgt op de lange termijn voor vermindering van de drukverdeling en kan uiteindelijk leiden tot funderingsproblemen.

Houten paalfunderingen zijn typisch voor regio’s zoals de Zaanstreek, Waterland, en Amsterdam. In deze stadsdelen is de combinatie van veengrond en oude bouwmethoden een belangrijke oorzaak van funderingsproblemen.

3. Bekende funderingsrisicogebieden in Nederland

3.1. Regio’s met veengrond en funderingsproblemen

In Nederland zijn er verschillende bekende funderingsrisicogebieden waar funderingsproblemen regelmatig voorkomen. Deze gebieden zijn vaak gekenmerkt door oude funderingstechnieken en zettingsgevoelige grondsoorten zoals veen en klei.

  • Zaanstreek en Waterland (Noord-Holland): Typische funderingstechnieken zijn gebaseerd op veen- en houtpalefunderingen. De droge jaren hebben het risico op funderingsproblemen verder versterkt, vooral in de historische stadsdelen.

  • Gouda, Alphen aan den Rijn en Krimpenerwaard (Zuid-Holland): In deze gebieden zijn veen- en kleigronden vaak de oorzaak van funderingsschade. De combinatie van zettingsgevoelige bodems en oude funderingstechnieken zorgt voor een verhoogd risico op schade.

  • Amsterdam (oude stadsdelen): Hier zijn funderingen vaak op houten palen uitgevoerd. Tijdens droge perioden kan paalrot optreden, wat het risico op funderingsproblemen verder versterkt.

  • Delft, Rotterdam en Schiedam: Deze steden zijn gekenmerkt door oude woningen met houten paalfunderingen. De bodems zijn zettingsgevoelig, wat het risico op funderingsproblemen verder vergroot.

  • Laaggelegen delen van Friesland en Groningen: In deze regio’s lopen woningen verhoogd risico op verzakking door droogte en dalende grondwaterstanden. De bodems zijn zettingsgevoelig en de funderingen zijn vaak ouder, wat het risico op schade verder vergroot.

3.2. CO2-uitstoot en veenbodems

Een nare bijwerking van dalende grondwaterstanden in veengrondgebieden is de vrijkomst van CO2. Wanneer het waterpeil in veenbodems daalt, droogvallen de bodems en ontstaat er CO2 door verbranding van organisch materiaal. In Nederland leidt dit jaarlijks tot ongeveer 7 megaton CO2-uitstoot. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veenweiden in 2030 1 megaton CO2-uitstoot minder moeten zijn.

4. Herkenning van funderingsproblemen

4.1. Signalen van funderingsproblemen

Het herkennen van funderingsproblemen op tijd is belangrijk om schade te beperken of te voorkomen. De volgende signalen kunnen wijzen op funderingsproblemen:

  • Kreunende of knarsende geluiden in de woning, vooral in de muren of vloeren.
  • Kreukels of scheuren in muren, vooral in hoeken of langs muren.
  • Slecht sluitende deuren en ramen door veranderingen in de vorm van de woning.
  • Plafond- of vloerverkalking in combinatie met vochtproblemen.
  • Verkorting van de vloer: Zinken of kantelen van vloeren kan wijzen op zettingsproblemen in de fundering.
  • Drempelverschillen tussen kamers of tussen binnen- en buitenruimte.

4.2. Tools en kaarten voor funderingsrisicogebieden

Voor woningeigenaren en bouwprofessionals zijn er tools en kaarten beschikbaar om te controleren of een woning zich in een funderingsrisicogebied bevindt. Deze hulpmiddelen zijn ontworpen om schade op tijd te detecteren en herstelmaatregelen te overwegen. Bekende tools omvatten:

  • Funderingsrisicokaarten, die op gemeentelijke websites beschikbaar zijn en risicogebieden visualiseren.
  • Funderingsinformatiesystemen, die data combineren over bodemtype, funderingstype en historische schadecijfers.
  • Online tools van regionale energie- en duurzame woningcorporaties, die specifiek gericht zijn op gebieden met veen- of kleigrond.

5. Aanpak van funderingsproblemen

5.1. Rol van gemeenten

Een gemeentelijke aanpak van funderingsproblemen is van maatschappelijk belang, aangezien gemeenten belang hebben bij veilige woningen en leefbare buurten. Veel gemeenten met dalende bodems kiezen ervoor om inwoners actief te informeren over bodemdaling en waar mogelijk te ondersteunen bij funderingsherstel. Deze ondersteuning kan bestaan uit:

  • Procesbegeleiding bij herstelmaatregelen.
  • Onderzoeksubsidies voor funderingstests.
  • Herstel- en voorzorgsmaatregelen, zoals het versterken van funderingen of het aanleggen van puinlagen.

In gevallen waarin funderingsproblemen leiden tot onveilige situaties, kunnen gemeenten op grond van de Woningwet en het Bouwbesluit eigenaren aanmanen om de fundering her te stellen. In sommige gevallen is het ook mogelijk om onwillige eigenaren verplicht te stellen mee te doen aan collectieve herstelprojecten, bijvoorbeeld bij blokken rijtjeshuizen.

5.2. Herstelmaatregelen

De keuze voor herstelmaatregelen hangt af van de ernst van de schade en de specifieke omstandigheden van de woning. Mogelijke herstelmaatregelen zijn:

  • Aanleg van puinlagen onder het zandbed om de fundering te versterken.
  • EPS-toepassing voor het dempen van zetting en het vergroten van de funderingsstabiliteit.
  • Verdieping van funderingen tot in de stabiele zandlaag, indien mogelijk.
  • Herstel of vervanging van houten palen, wanneer paalrot optreedt.
  • Structuurversterking van de woning zelf, zoals het aanbrengen van verstevigende muren of het verwerken van kruipconstructies.

Het is belangrijk om herstelmaatregelen te laten uitvoeren door ervaren professionals, zoals bouwtechnische adviseurs of funderingsbedrijven. Een grondige inspectie en een goed ontwerpplan zijn essentieel voor een succesvolle herstel.

6. Klimaatverandering en toekomstige risico’s

6.1. Invloed van klimaatverandering

Klimaatverandering speelt een steeds grotere rol in het ontstaan van funderingsproblemen. De toename van extreme weersomstandigheden, zoals langdurige droogteperioden en zware regenbuien, heeft een directe impact op de stabiliteit van funderingen, vooral op zettingsgevoelige grondsoorten zoals veen en klei.

Bij droogte kan de grond krimpen, waardoor houten palen droog komen te staan en gaan rotten. Dit zorgt op de lange termijn voor vermindering van de drukverdeling en kan uiteindelijk leiden tot funderingsproblemen. Huizen op ondiepe funderingen lopen extra risico, omdat die niet ontworpen zijn voor zettingsgevoelige bodems.

6.2. Toekomstige aanpassingen in de bouw

Om funderingsproblemen in de toekomst te beperken, is het noodzakelijk om aanpassingen te maken in de bouwpraktijk. Mogelijke maatregelen zijn:

  • Gebruik van duurzamere funderingstechnieken, zoals diepe funderingen of geïsoleerde funderingssystemen.
  • Vermindering van de belasting op de fundering, bijvoorbeeld door het kiezen van lichtere materialen en constructies.
  • Beheer van grondwaterstanden, bijvoorbeeld door het aanleggen van waterretentiezones of het beheer van waterpeilen in veenbodems.
  • Klimaatadaptieve bouwmethoden, zoals het verhogen van de vloerhoogte of het toepassen van flexibele constructies.

Conclusie

Funderingsproblemen op veengrond zijn een complexe en urgente kwestie in Nederland. Veengrond is instabiel en zettingsgevoelig, wat het risico op funderingsproblemen verder vergroot, vooral in combinatie met oude funderingstechnieken zoals houten paalfunderingen. Droogte en dalende grondwaterstanden versterken dit risico en leiden vaak tot schade aan woningen.

Voor woningeigenaren is het belangrijk om zich bewust te zijn van de risicogebieden en de signalen van funderingsproblemen. Het gebruik van lichte dakbedekking en de aanleg van puinlagen onder het zandbed kunnen het risico op schade beperken. Voor professionals in de bouw- en woningmarkt is het eveneens belangrijk om deze risicogebieden te begrijpen en te communiceren met woningeigenaren om schade te voorkomen of te beperken.

In de toekomst speelt klimaatverandering een steeds grotere rol in de ontwikkeling van funderingsproblemen. Het is daarom noodzakelijk om aanpassingen te maken in de bouwpraktijk, zoals het gebruik van duurzamere funderingstechnieken en het beheer van grondwaterstanden. Door informatie en vroegtijdige actie te combineren, kan het risico op funderingsproblemen worden verminderd.

Bronnen

  1. Blokhutwinkel.nl - Funderingen
  2. Demargaretha.nl - Funderingsrisicogebieden in Nederland
  3. Lokale Politieke Partijen - Bodemdaling
  4. Regionaal Energieloket - Funderingsproblemen en klimaatverandering

Related Posts