Wijzigingen in de wetgeving voor het funderend onderwijs en haar impact
Het funderend onderwijs in Nederland ondergaat momenteel een reeks van veranderingen die voortvloeien uit wetgevende wijzigingen en aktualiseringen. Deze wijzigingen zijn gericht op het versterken van de kwaliteit van onderwijs, het verduidelijken van doelstellingen, en het uitvoeren van administratieve vereenvoudigingen. Binnen het kader van deze wetgeving worden ook aandachtspunten gelegd op burgerschapsonderwijs, digitale geletterdheid, en het onderwijstoezicht. Voor schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en andere betrokken partijen zijn deze wijzigingen van belang, omdat zij gevolgen hebben voor de dagelijkse organisatie, de juridische toepassing en het onderwijsbeleid.
In dit artikel worden de kernwetgevingswijzigingen besproken, zoals de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, en de Wet open overheid. Daarnaast wordt ingegaan op de juridische en praktische gevolgen van deze wetten, met name voor publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instellingen. De betekenis van burgerschapsonderwijs, digitale geletterdheid en de rol van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt toegelicht. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten van deze wetgeving en helpt bij het begrijpen van de wijzigingen en hun toepassing in de praktijk.
Wijzigingen in de sectorwetten voor het funderend onderwijs
De Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, en andere gerelateerde wetten zijn gewijzigd in de jaren 2020 en 2021. Deze wijzigingen zijn vastgelegd in het Staatsblad en zijn van toepassing op zowel primair als voortgezet onderwijs. De wijzigingen hebben het doel om het curriculum te moderniseren, de administratieve verplichtingen te verlichten en het onderwijstoezicht te verbeteren.
Een van de belangrijke wijzigingen betreft het burgerschapsonderwijs. In de Wet op het primair onderwijs is artikel 8 vervangen, waarin duidelijk wordt gemaakt dat het onderwijs actief burgerschap en sociale cohesie moet bevorderen. Daarnaast zijn er aandachtspunten gelegd op het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid. Deze veranderingen zijn bedoeld om leerlingen te voorzien van de vaardigheden en inzichten die nodig zijn voor het functioneren in een maatschappij die divers en pluriform is.
Daarnaast zijn er wijzigingen gedaan in de Wet op het voortgezet onderwijs. Artikel 42 van deze wet is bijvoorbeeld aangepast om te zorgen dat het onderwijs zich herkenbaar richt op het bevorderen van burgerschap en sociale cohesie. Dit houdt in dat leerlingen moeten leren om te gaan met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en fundamentele rechten en vrijheden.
De wijzigingen in de wetgeving zijn niet meteen volledig van kracht geworden. Een aantal artikelen en onderdelen treden stapsgewijs in werking. Zo treedt artikel I, onderdelen C, E, F, G, H, S, onder 1, T, en DD van de Wet in werking op 1 augustus 2022. Andere onderdelen, zoals artikel I, onderdeel D, zijn uitgezonderd en treden later in werking.
Het funderend onderwijs wordt daarmee op een bredere en actuele manier gestructureerd, met nadruk op zowel academische als maatschappelijke vaardigheden. Deze wijzigingen zijn onderdeel van een bredere beweging om het onderwijs te moderniseren en beter aansluitend te maken bij de maatschappelijke ontwikkelingen.
Impact van de Wet open overheid op het funderend onderwijs
De invoering van de Wet open overheid (Woo) heeft gevolgen voor het funderend onderwijs. Deze wet beoogt de transparantie en openbaarheid van overheidsorganisaties te vergroten. Voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden betekent dit dat bepaalde taken onder de Woo vallen, afhankelijk van hun rechtsvorm.
Schoolbesturen met een publiekrechtelijke rechtsvorm vallen voor alle taken onder de Wet open overheid. Dit betreft instellingen die door een gemeente of openbaar lichaam worden onderhouden. Voor deze organisaties zijn alle activiteiten onderworpen aan de regels van de Woo.
Schoolbesturen met een privaatrechtelijke rechtsvorm, zoals een stichting, vereniging of coöperatie, vallen alleen onder de Woo voor hun openbaar gezagtaken. Openbaar gezagtaken zijn taken die van overheidsrelevante aard zijn en waarbij er juridisch gezag wordt uitgeoefend. Voor het funderend onderwijs zijn dit de volgende vier taken:
- Vrijstelling van de leerplicht
- Afgifte van diploma’s, getuigschriften en (voorlopige) cijferlijsten
- In- en uitdiensttreding van medewerkers (alleen openbaar onderwijs)
- Het toelaten en verwijderen van leerlingen (alleen openbaar onderwijs)
Samenwerkingsverbanden van primair en voortgezet onderwijs hebben meestal een privaatrechtelijke rechtsvorm. Voor deze samenwerkingsverbanden geldt slechts één openbaar gezagtaak: de afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring. Deze taak is onderdeel van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Woo bevat een inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking van informatie. Dit betekent dat bestuursorganen bij de uitvoering van hun taken informatie uit eigen beweging moeten openbaar maken, mits dit redelijkerwijs mogelijk is zonder onevenredige inspanning of kosten. Deze verplichting geldt echter niet als de uitzonderings- of weigeringsgronden van de Woo aan openbaarmaking in de weg staan of als er geen redelijk belang is bij de openbaarmaking.
De Woo werkt in combinatie met het Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de openbaar gezagtaken geldt de Awb, wat betekent dat besluiten van het bestuursorgaan vatbaar zijn voor bezwaar en beroep door belanghebbenden zoals leerlingen en ouders. Deze juridische kaders zorgen voor transparantie en rechtszekerheid, maar ook voor een aantal extra administratieve verplichtingen.
Het is belangrijk voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden om te weten welke taken onder de Woo vallen en hoe deze wet in de praktijk wordt toegepast. Dit helpt om eventuele juridische risico’s te vermijden en om de openbaarheid van de organisatie te waarborgen.
Veranderingen in het curriculum voor primair en voortgezet onderwijs
Een van de centrale wijzigingen in de wetgeving voor het funderend onderwijs betreft het curriculum. Het landelijke curriculum van het primair en voortgezet onderwijs is aangepast om meer aandacht te geven aan lezen, schrijven, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschapsonderwijs. Deze veranderingen zijn gericht op het moderniseren van het curriculum en het opnieuw bepalen van de kerndoelen.
De huidige kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn sinds respectievelijk 2004 en 2006 vrijwel ongewijzigd gebleven. Deze kerndoelen zijn wettelijk vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet primair onderwijs BES (WPO BES), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO 2020). Deze wetten geven de regering de bevoegdheid om kerndoelen vast te stellen via algemene maatregels van bestuur.
De nieuwe kerndoelen leggen meer nadruk op fundamentele vaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen, die essentieel zijn voor het functioneren in de maatschappij. Bovendien is er een sterke aandacht voor digitale geletterdheid, aangezien digitale vaardigheden steeds belangrijker worden in het moderne onderwijs en de werkelijkheid.
Bij burgerschapsonderwijs gaat het niet alleen om kennisoverdracht, maar ook om het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties. Leerlingen moeten leren om te gaan met diversiteit, respecteren van verschillen en hun eigen rol in de maatschappij erkennen. Dit is van groot belang in een pluriforme samenleving waarin burgerzin en maatschappelijke betrokkenheid essentiële kenmerken zijn.
Het nieuwe curriculum is ontworpen om leerlingen goed voor te bereiden op de maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen. Het streeft naar een balans tussen academische vaardigheden en maatschappelijke competenties. Hierdoor wordt het onderwijs niet alleen gericht op kennisoverdracht, maar ook op persoonlijke en sociaal-emotionele ontwikkeling.
De wijzigingen in het curriculum zijn onderdeel van een bredere strategie om het onderwijs te moderniseren en te verbeteren. Deze veranderingen zullen geleidelijk in werking treden en zullen geleid worden door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Administratieve vereenvoudiging en onderwijstoezicht
Een van de doelstellingen van de recente wetgevingswijzigingen is het verlichten van de administratieve verplichtingen voor scholen en onderwijsinstellingen. In de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en andere gerelateerde wetten zijn maatregelen genomen om het administratieve werk te verminderen en het onderwijstoezicht te verbeteren.
De administratieve vereenvoudiging is bedoeld om scholen in staat te stellen meer aandacht te besteden aan onderwijs en minder aan administratieve taken. Hierbij gaat het onder andere om het vereenvoudigen van rapportageverplichtingen, het verlagen van het aantal benodigde documenten en het herzien van procesregels. Deze maatregelen zijn gericht op het verlagen van de belasting op schoolbesturen en medewerkers.
Het onderwijstoezicht is ook onderwerp van veranderingen. Het toezicht op scholen wordt versterkt om ervoor te zorgen dat het onderwijs aan de kwaliteitsnormen voldoet. Hierbij gaat het om zowel het toezicht op het onderwijsaanbod, de leerlinguitkomsten, als de organisatie van scholen. Het toezicht wordt uitgevoerd door het Inspectie Onderwijs en wordt ondersteund door wettelijke kaders en richtlijnen.
Het doel van deze veranderingen is om een balans te creëren tussen het verlichten van administratieve verplichtingen en het versterken van kwaliteitsborging. Door het toezicht te verbeteren en het administratieve werk te verminderen, kunnen scholen zich meer richten op het onderwijs en de leerling.
De administratieve vereenvoudiging en het onderwijstoezicht zijn onderdeel van een bredere strategie om het funderend onderwijs efficiënter en effectiever te maken. Deze maatregelen zijn bedoeld om scholen in staat te stellen beter te presteren en leerlingen beter voor te bereiden op hun toekomst.
Conclusie
De wetgevingswijzigingen rond het funderend onderwijs hebben gevolgen voor schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en andere betrokken partijen. De wijzigingen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet open overheid zijn gericht op het moderniseren van het onderwijs, het verlichten van administratieve verplichtingen en het verbeteren van onderwijstoezicht. Deze veranderingen zijn onderdeel van een bredere beweging om het onderwijs aan te sluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen.
De Wet open overheid brengt veranderingen in de transparantie en openbaarheid van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Afhankelijk van de rechtsvorm vallen bepaalde taken onder deze wet, wat gevolgen heeft voor de administratie en het juridisch kader. De invoering van deze wet zorgt voor meer transparantie, maar ook voor extra verplichtingen.
Het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs is aangepast om meer aandacht te geven aan fundamentele vaardigheden, digitale geletterdheid en burgerschapsonderwijs. Deze veranderingen zijn bedoeld om leerlingen goed voor te bereiden op de maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen.
De administratieve vereenvoudiging en het onderwijstoezicht zijn essentieel voor het functioneren van scholen. Door het verlichten van administratieve verplichtingen en het verbeteren van onderwijstoezicht wordt het onderwijs efficiënter en effectiever. Deze maatregelen zorgen ervoor dat scholen zich meer kunnen richten op onderwijs en minder op administratie.
De wetgevingswijzigingen en hun gevolgen zijn van groot belang voor het funderend onderwijs in Nederland. Het is belangrijk dat scholen en onderwijsinstellingen zich bewust zijn van deze veranderingen en weten hoe ze deze in de praktijk kunnen toepassen. Dit helpt om eventuele juridische risico’s te vermijden en om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen.
Bronnen
- Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, enz.
- Invoering Wet open overheid: wat betekent dit voor het funderend onderwijs?
- Staatsblad 2021, 320: Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs, enz.
- Wetsvoorstel: herziening van de wettelijke kaders voor het funderend onderwijs
Related Posts
-
Zwolle: Funderingsoplossingen op Palen voor Stabiele Bouw en Herstelprojecten
-
Zwijndrecht funderingsproblemen: Oorzaken, oplossingen en praktische richtlijnen
-
Funderingsoplossingen en -technieken in Zwijndrecht: Expertise voor Stevige Bouw
-
Zwevende funderingplaat: Toepassing, voor- en nadelen in de bouw
-
Fundering op zwarte grond en grondwater: Uitdagingen, technieken en oplossingen
-
Funderingsproblematiek in Nederlands wonen: oorzaken, risico’s en oplossingsstrategieën
-
Zwart fundering herstel en voorzieningen in appartementen
-
Zware fundering: Essentiële kennis voor bouwprojecten in Nederland