Afwerken en beheer van het Brabantse landschap in het kader van natuurherstel en infrastructurele uitdagingen

Inleiding

Het Brabantse landschap is op dit moment het middelpunt van verschillende plannings- en beheerprocessen gericht op natuurherstel, stikstofreductie, waterhuishouding en het balanceren van diverse functies zoals natuur, landbouw, wonen en recreatie. In het kader van de GGA (gebietsgerichte aanpak) van De Brabantse Wal wil de provincie Noord-Brabant en haar betrokken partners, waaronder waterschappen, een versterking van het natuurherstel, het afronden van het NatuurNetwerk Brabant en het optimaliseren van de waterhuishouding realiseren. Echter, deze planningsprocessen vragen aandacht voor de technische uitvoering, zoals het afwerken van taluds, het beheer van duikers en het gebruik van duurzame materialen, maar ook voor het politieke en tijdsgebonden karakter van het proces.

In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste thema’s rondom het afwerken van het Brabantse landschap, waarbij zowel technische aspecten als beleidsuitdagingen centraal staan. De nadruk ligt op het verantwoorde afwerken van infrastructurele elementen zoals taluds en duikers, op het behoud van het watersysteem, en op het afwegen van tijdsdruk en zorgvuldig beleid.

Het Brabantse landschap en de GGA

De Brabantse Wal is een centraal geografisch en functioneel element in het Brabantse landschap. Het heeft sinds de jaren 1990 een strategische rol gespeeld in het opbouwen van het NatuurNetwerk Brabant, met als doel een beter functionerend ecologisch netwerk in het zuiden van Nederland. In 2021 is de visie op een gebiedsgerichte aanpak (GGA) voor De Brabantse Wal afgerond, en is de uitwerking van die visie opnieuw aan de orde. De GGA omvat meerdere thema’s, zoals het versnellen van natuurherstel, het afronden van het NatuurNetwerk, het optimaliseren van de waterhuishouding en het balanceren van functies zoals natuur, landbouw, wonen, werken en recreatie.

De GGA wordt uitgewerkt in samenwerking met verschillende betrokken partijen, waaronder de provincie Noord-Brabant, waterschappen en andere regionale overheden. De uitwerking houdt ook rekening met de militaire luchtvaartactiviteiten in het gebied en het behoud van boeren in de overgangszones. Dit laat zien dat het afwerken van het Brabantse landschap niet alleen om ecologische doelen gaat, maar ook om de functionele en sociale doeleinden die in dit complexe landschap zijn verankerd.

Taludafwerking en stabiliteit van het watersysteem

Een van de technische uitdagingen in het afwerken van het Brabantse landschap is het behoud en de verbetering van de stabiliteit van taluds in de watersystemen. Taluds zijn de hellingen die langs de waterlopen lopen, en hun stabiliteit is van groot belang voor de functionering van het watersysteem. Slecht afgewerkte taluds kunnen leiden tot inzakkingen, verstoppingen en het uitspoelen van zand, wat op zijn beurt kan leiden tot problemen met duikers of kunstwerken.

Het waterschap heeft daarom regels opgesteld voor de afwerking van taluds. Deze regels maken onderscheid tussen waterlopen van categorie A (waar het watersysteem van groot belang is) en waterlopen van lagere categorieën. Voor categorie A waterlopen is een vergunningverlening noodzakelijk bij specifieke gevallen, terwijl lagere categorieën meer algemene regels toepassen. Een belangrijk aspect bij de afwerking van taluds is de aanwezigheid van begroeiing, omdat wortels stevigheid geven aan het talud en uitspoeling van zand voorkomen.

Daarnaast wordt het gebruik van anti-worteldoek afgeraden, omdat dit de begroeiing tegengaat en daardoor de stabiliteit van het talud kan verminderen. Het waterschap toestaat de toepassing van anti-worteldoek alleen onder bepaalde voorwaarden. Dit betekent dat bij taludafwerking niet alleen de esthetiek of functionele aspecten centraal staan, maar ook de ecologische stabiliteit van het watersysteem.

Duikers en de impact op watersystemen

Duikers zijn een technische uitdaging in het kader van het afwerken van het Brabantse landschap. Deze ondergrondse buizen dienen om waterlichamen met elkaar te verbinden of om perceelontsluiting mogelijk te maken. Echter, duikers hebben ook een negatief effect op het functioneren van het watersysteem. Ze kunnen leiden tot opstuwing van water bovenstrooms en vormen een knelpunt bij hoge waterafvoeren. Bovendien kunnen duikers die te dicht bij elkaar liggen, het opstuwende effect versterken en het onderhoud bemoeilijken.

Aangezien duikers dus een risico vormen voor het watersysteem, wordt terughoudend omgegaan met het verlenen van vergunningen voor het aanleggen van duikers. De algemene regel is dat vergunning alleen verleend wordt voor noodzakelijke duikers, waarbij de duiker zo kort mogelijk moet zijn. De keur bevat al een onderscheid tussen situaties waar dammen met duikers een geringer of groter risico vormen. Situaties met een geringer risico worden via algemene regels gereguleerd, terwijl vergunningverlening enkel nodig is voor gevallen die niet onder deze regels vallen.

Vergunningaanvragen worden getoetst op basis van bepaalde uitgangspunten, zoals de noodzaak van de duiker, de lengte en de impact op het watersysteem. Deze aanpak zorgt ervoor dat het aantal duikers in het Brabantse landschap beperkt wordt tot wat nodig is, waardoor het risico op problemen met het watersysteem wordt verminderd.

Vaarwegbeheer en nautisch beheer

Het Brabantse landschap is ook van belang voor de scheepvaart, en daardoor zijn vaarwegbeheer en nautisch beheer relevante thema’s bij het afwerken van het landschap. Het waterschap is verantwoordelijk voor het vaarwegbeheer van een aantal waterwegen in Noord-Brabant, zoals de Mark en Dintel, de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet en het Mark-Vlietkanaal. Het vaarwegbeheer omvat het aanleggen en het onderhouden van infrastructurele voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van het water door de scheepvaart.

Het vaarwegbeheer ligt bij het waterschap, samen met het kwantiteitsbeheer, wat betekent dat het waterschap verantwoordelijk is voor zowel het functioneren van de waterwegen als het beheer van de hoeveelheid water in het systeem. Voor andere oppervlaktewaterlichamen is niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor het vaarwegbeheer. In die gevallen blijft de zorg voor de vaarwegfunctie bij het overheidslichaam dat deze taak al onder zich had, zoals een gemeente.

Nautisch beheer houdt het reguleren van het scheepvaartverkeer op basis van de Scheepvaartverkeerswet en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Het waterschap is meestal de nautisch beheerder van de oppervlaktewaterlichamen in zijn beheersgebied, wat betekent dat het regels kan stellen voor het scheepvaartverkeer. Deze regels zijn van belang voor de functionering van het watersysteem, maar ook voor de veiligheid van de scheepvaart.

Grondwatervergunningen en het verankeren van beleid

Het beleid rondom grondwatervergunningen is ook van betekenis in het kader van het afwerken van het Brabantse landschap. In 2009 is het operationele grondwaterbeheer overgenomen door de waterschappen, waaronder Waterschap Brabantse Delta. In samenwerking met Waterschappen De Dommel en Aa en Maas is nieuw grondwaterbeleid ontwikkeld, waarbij het bestaande beleid voor natuurgebieden, zoals de zogenaamde beschermde gebieden en attentiegebieden, ongewijzigd blijft.

De oude vergunningen die door de provincie werden verleend, blijven op grond van de oude wetgeving geldig, maar moeten wel actueel en werkbaar blijven voor zowel de vergunninghouder als het waterschap. Hieruit blijkt dat het beleid rond grondwatervergunningen sterk verankerd is in de praktijk en dat er aandacht is voor continuïteit en functioneel gebruik.

Herinrichting van diepe plassen en het handboek

Een ander technisch aspect dat in het kader van het afwerken van het Brabantse landschap centraal staat, is de herinrichting van diepe plassen. In 2009 is een advies uitgebracht door de commissie Verheijen over de herinrichting van plassen, gevolgd door de opstelling van een handreiking. Deze handreiking is verankerd in de ministeriële circulaire Herinrichting diepe plassen en vormt de basis voor de aanpak van herinrichtingen.

Volgens de handreiking is er ruimte voor regionale overheden om te sturen op nuttige en functionele herinrichtingen. De provincie Noord-Brabant en de Brabantse waterschappen hebben deze mogelijkheid gebruikt om een gezamenlijke visie te ontwikkelen over de functionaliteit van verondiepingen in relatie tot de functie van een plas. Dit betekent dat de herinrichting van diepe plassen niet alleen om esthetiek of recreatie draait, maar ook om het functioneren van het watersysteem en de ecologie.

Tijdsdruk en kritiek op het beleid

Ondanks de technische en functionele uitdagingen in het kader van het afwerken van het Brabantse landschap, zijn er ook politieke en tijdsgebonden aspecten die van invloed zijn op de uitwerking van de GGA. Zo is ZLTO, een belangenbehartiger, uitermate kritisch op het Plan Landelijk Gebied van de provincie Noord-Brabant. ZLTO vreest dat de haastklus die wordt uitgevoerd door maatregelen op te sommen en overgangszones in te tekenen, dwars door de huidige gebiedsprocessen heen dendert. Dit kan ertoe leiden dat een zorgvuldige gedachte- en besluitvorming wordt ontweken.

De deadline die de provincie heeft opgesteld voor het afronden van de werksessies (10 mei 2023) wordt door ZLTO als onhoudbaar beschouwd, vooral in het licht van de verkeizingen en de nieuwe bestuurlijke werkelijkheid. PVV Noord-Brabant heeft vragen gesteld aan het college van bestuur over de kritiek van ZLTO en wil een reflectie op alle punten van kritiek. Dit laat zien dat de tijdsdruk en de haast bij het afwerken van het Brabantse landschap niet alleen technische uitdagingen zijn, maar ook politieke en procesgerelateerde uitdagingen.

De rol van partnerschap en samenwerking

Een belangrijk aspect bij het afwerken van het Brabantse landschap is de rol van partnerschap en samenwerking. De GGA voor De Brabantse Wal wordt uitgewerkt in samenwerking met verschillende betrokken partijen, zoals de provincie Noord-Brabant, waterschappen, gemeenten en andere regionale overheden. Deze samenwerking is essentieel voor het realiseren van de planningsdoelen, omdat het om complexe en multidisciplinaire thema’s gaat.

Bijvoorbeeld bij de herinrichting van diepe plassen is samenwerking tussen de provincie en de waterschappen nodig voor het ontwikkelen van een gezamenlijke visie. Ook bij het afwerken van taluds en het beheer van duikers is samenwerking tussen waterschappen en andere partijen nodig voor het ontwikkelen van passende oplossingen. Deze samenwerking zorgt ervoor dat het beleid niet alleen technisch verantwoord is, maar ook functioneel en sociaal draagbaar.

Kritische reflectie op de bronnen

De informatie die in dit artikel wordt gebruikt, is afkomstig uit verschillende bronnen, waaronder officiële regelgeving, artikelen en rapporten. Het is belangrijk om te reflecteren op de betrouwbaarheid en relevantie van deze bronnen. De bronnen die gebruikt zijn, zijn over het algemeen betrouwbaar, omdat ze afkomstig zijn van officiële instanties zoals de overheid en waterschappen. Echter, sommige informatie kan beter worden geïnterpreteerd of vereist verdere toelichting.

Bijvoorbeeld bij de kritiek van ZLTO op het Plan Landelijk Gebied is de betrouwbaarheid van de informatie afhankelijk van de bron waaruit deze is genomen. Aangezien ZLTO een belangenbehartiger is, kan de kritiek ook beïnvloed zijn door eigen belangen en agenda’s. Daarom is het belangrijk om deze kritiek met enige scepsis te beoordelen en te verifiëren door andere bronnen.

Daarnaast is de informatie over de herinrichting van diepe plassen verankerd in een officiële handreiking en een ministeriële circulaire, wat de betrouwbaarheid van deze informatie verhoogt. Ook de informatie over taludafwerking en duikers is afkomstig uit officiële regelgeving, wat betekent dat deze informatie betrouwbaar en relevant is voor het onderwerp van het artikel.

Conclusie

Het afwerken van het Brabantse landschap is een complex proces dat zowel technische als politieke aspecten betreft. In het kader van de GGA voor De Brabantse Wal zijn verschillende thema’s van belang, zoals natuurherstel, waterhuishouding, taludafwerking, duikers, vaarwegbeheer en herinrichting van diepe plassen. Deze thema’s vereisen een zorgvuldige aanpak, omdat het om functionele en ecologische aspecten gaat die van invloed zijn op het gehele watersysteem en het Brabantse landschap.

Daarnaast is er aandacht nodig voor de politieke en tijdsgebonden aspecten van het proces. De kritiek van ZLTO op het Plan Landelijk Gebied laat zien dat de haast en de tijdsdruk bij het afwerken van het Brabantse landschap niet alleen technische uitdagingen zijn, maar ook politieke en procesgerelateerde uitdagingen. Deze kritiek dient als een herinnering dat het proces van afwerken van het Brabantse landschap zorgvuldig en transparant moet worden uitgevoerd, met aandacht voor zowel technische als politieke aspecten.

Samenwerking tussen de provincie, waterschappen en andere betrokken partijen is essentieel voor het realiseren van de planningsdoelen. De informatie die gebruikt is in dit artikel is afkomstig uit betrouwbare bronnen en biedt een grondige inzicht in de thema’s rondom het afwerken van het Brabantse landschap. Door dit proces te begrijpen, kunnen zowel woningenbouwers, wonen-ontwikkelaars als professionals beter inzicht krijgen in de uitdagingen en mogelijkheden die het Brabantse landschap biedt.

Bronnen

  1. Planuitwerking voor Brabantse Wal nabij
  2. Lokale regelgeving CVDR285589
  3. ZLTO kritisch op Brabants plan landelijk gebied
  4. Lokale regelgeving CVDR359984

Related Posts