Wettelijke eisen voor gewassen afwerking in de landbouw

De afwerking van gewassen is een belangrijk onderdeel van de landbouwpraktijk, met regelgeving die gericht is op het beheersen van bodemerosie, het behoud van bodemkwaliteit en het minimaliseren van milieuimpact. In Nederland zijn er juridisch bindende regels die landbouwers moeten naleven bij de afwerking van hun gewassen. Deze regels zijn vastgelegd in wetsverordeningen, zoals het Besluit Bodembeheer en het Besluit over de Toepassing van Biologische Bestrijding en Biociden.

In dit artikel geven we een overzicht van de wettelijke eisen en aanbevelingen voor de afwerking van gewassen, met een focus op de praktische toepassing in verschillende landbouwcontexten. Wij geven aandacht aan zowel de technische aspecten van grondbewerking als aan de beperkingen die gelden in ecologisch kwetsbare gebieden en de vereisten voor het gebruik van biologische bestrijding.


Inleiding

De afwerking van gewassen speelt een centrale rol in de duurzaamheid van landbouwpraktijken. In de wettelijke regelgeving wordt geregeld hoe landbouwers de grond moeten bewerken na de oogst, welke maatregelen moeten worden genomen om bodemerosie te voorkomen en welke beperkingen gelden in gevoelige gebieden zoals bufferzones van waterlopen. Deze regels zijn doorgestroomd vanuit Europese richtlijnen en zijn opgenomen in nationale wetgeving.

Het doel van deze regelgeving is om de bodem te beschermen, de biologische diversiteit te behouden en de waterkwaliteit te waarborgen. De landbouwer heeft verplichtingen met betrekking tot de tijdsbesteding van grondbewerking, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de aanleg van maatregelen zoals bufferzones of groenbedekking.

Deze verplichtingen zijn niet louter technisch, maar ook administratief. Zo moeten landbouwers rapporteren over de maatregelen die zij in een teeltjaar hebben genomen. Hierdoor is het belangrijk dat zowel landbouwers als adviseurs goed geïnformeerd zijn over de wettelijke eisen.


Grondbehandeling na oogst

Na de oogst van een gewas is het wettelijk verplicht om de grond te bewerken met een minimale diepte van 15 centimeter. Deze grondbewerking moet binnen één maand na de oogst plaatsvinden, tenzij er andere maatregelen zijn genomen zoals het toepassen van ondergroei of de aanwezigheid van meerjarige teelten. Bij een hamsterverbintenis kan deze diepte worden beperkt tot 10 centimeter.

Doel van deze grondbewerking is het opheffen van verslemping, verdichting, korstvorming en wielsporen. Deze technische aspecten zijn belangrijk om de bodemstructuur te behouden en het waterverloop te reguleren. Bij het inzaaien van bepaalde gewassen zoals bieten, maïs of uien is het bovendien verplicht om de sporen van de trekkerwielen te wissen, tenzij de directzaaimethode is toegepast.


Maatregelen in hellingen

In gebieden met een hellingspercentage van 5 procent of meer zijn er extra regels voor de afwerking van gewassen. In dergelijke gebieden moet het snoeihout onder de bomen niet geruimd worden vóór 15 juni van elk jaar. Daarnaast moet de hellingslengte in gebruik voor fruitteelt minstens 200 meter zijn of na elke 200 meter onderbroken worden door een niet-erosiebevorderend gewas of een extra wendakker.

In het geval van fruitteelt waarbij de boomrijen dwars op de helling zijn gelegen en er geen eenduidig concentratiepunt is voor het oppervlakkig afstromende water, zijn de regels van artikel 1, onderdelen a en d, niet van toepassing.

Land- en tuinbouwgronden met een hellingspercentage van 18 procent of meer mogen uitsluitend als grasland worden gebruikt. Dit is een maatregel om bodemerosie te voorkomen en de stabiliteit van de bodem te waarborgen.


Mulchsysteem en bufferzones

In het kader van maatregelen tegen bodemerosie is het mulchsysteem een aanbevolen methode. Dit systeem moet in combinatie worden gebruikt met een buffervoorziening die minimaal 20 m³ water per hectare kan opvangen. Deze maatregel is bedoeld om waterafstroming te reguleren en de bodem te beschermen tegen verlies.

Daarnaast is het verplicht om de maatregelen die zijn genomen, zoals het mulchsysteem of het ondiep ploegen, te melden bij de Limburgse Land- en Tuinbouw Bond in Roermond. De melding moet uiterlijk op 1 februari van het lopende teeltjaar plaatsvinden. Dit is een administratieve verplichting om te garanderen dat landbouwers aan de wettelijke eisen voldoen.


Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en biociden is onderworpen aan strikte regels. In bepaalde situaties, zoals in bufferzones van waterlopen, is het verboden om dergelijke middelen te gebruiken. In bufferzones van 300 cm bij een waterloop en 500 cm bij ecologisch kwetsbare waterlopen mogen geen chemische middelen worden toegepast.

Daarnaast is het verboden om gewasresten op bouwland na de oogst te verbranden, tenzij er een vergunning is van de gemeente op grond van fytosanitaire redenen. Deze regel geldt om de luchtkwaliteit te behouden en om de verspreiding van ziekteverwekkende organismen te voorkomen.


Biologische bestrijding

Biologische bestrijding is een aanbevolen methode voor het beheersen van schadelijke insecten en ziekten. In dit kader mag de steriele insectentechniek (SIT) of feromoonverwarring worden toegepast voor het bestrijden van insecten zoals de uienvlieg, de fruitmot, de pruimenmot en andere bladrollers.

Landbouwers die gebruik maken van biologische bestrijding moeten het aankoopbewijs en betaalbewijs gedurende vijf jaar bewaren. Dit bewijs moet de naam van de teler, de GPS-coördinaten van het perceel, de oppervlakte waarop de bestrijding is toegepast, de leverancier en de hoeveelheid en prijs van de geleverde bestrijding bevatten.


Groenbedekking en vanggewassen

Groenbedekking is een maatregel die gericht is op het voorkomen van bodemerosie en het verbeteren van de bodemkwaliteit. De landbouwer moet een gewas kiezen uit de lijst van vanggewassen of groenbemesters, zoals aangegeven in bijlage 1 van het Besluit Bodembeheer. Gedurende de periode van 1 januari tot 1 maart moet minstens 80 procent van het perceel uit het aangegeven gewas bestaan.

Het gebruik van chemische middelen of biociden is na de oogst van het hoofdteelt niet toegestaan. Uitsluitend pleksgewijze toepassing is toegestaan op maximaal 10 procent van de oppervlakte. Bovendien moet de groenbedekking mechanisch ondergewerkt worden voorafgaand aan de hoofdteelt, zonder dat het gewas wordt doodgespuit of verbrand.


Veemaatregelen

Veemaatregelen zijn gericht op het verhinderen van bodemerosie door het beheersen van het veestand. Overdag weiden is een maatregel die verplicht is in de periode van 1 mei tot en met 30 september. In deze periode moet het melkvee ten minste 6 uur per dag worden geweid. Daarnaast moet de hoofdteelt en de onderzaai verschillende gewassen bevatten en mag het gebruik van chemische middelen na de oogst niet plaatsvinden.


Conclusie

De afwerking van gewassen is een essentieel onderdeel van de landbouwpraktijk, met wettelijke regels die gericht zijn op het beschermen van de bodem, het reguleren van het waterverloop en het voorkomen van milieuverontreiniging. Landbouwers moeten aandacht besteden aan zowel de technische aspecten van grondbewerking als aan de administratieve verplichtingen, zoals het rapporteren van maatregelen bij relevante instanties.

Maatregelen zoals het gebruik van groenbedekking, biologische bestrijding en het aanleggen van bufferzones zijn belangrijk voor de duurzaamheid van landbouwpraktijken. Het is van groot belang dat landbouwers goed geïnformeerd zijn over deze regels en dat zij deze regelmatig controleren, aangezien wetten en regelgeving zich kunnen ontwikkelen.

Door naleving van de wettelijke regels bij de afwerking van gewassen kunnen landbouwers bijdragen aan een duurzame landbouwpraktijk, waarin bodem, water en biologische diversiteit worden beschermd.


Bronnen

  1. Besluit Bodembeheer
  2. Verordening Biologische Bestrijding en Biociden

Related Posts