Gravesteentechnieken en bronsbewerking in historisch perspectief

Het gebruik van materialen en technieken in de vroege bouw- en beeldhouwkunst speelt een centrale rol in de geschiedenis van de menselijke samenleving. In de historische context van de Hazendonkgroep, de Swifterbantcultuur en de bronsbewerking in het oude Egypte, zien we hoe de mens geleidelijk technologische en esthetische stappen zette in het bewerken van materialen als steen, vuursteen, aardewerk en metaal. Deze ontwikkelingen vormen een fundament voor latere constructieve en esthetische praktijken. In dit artikel wordt ingegaan op de materialen, technieken en processen die werden gebruikt in deze periodes, met een focus op gravesteentechnieken, het gebruik van bijenwas en andere bewerkingsmethoden.

Gravesteentechnieken bij de Hazendonkgroep

De Hazendonkgroep, die zich in het neolithische tijdperk in Noordwest-Europa vestigde, was een van de vroege groepen die gebruik maakte van vuursteen en andere steensoorten voor het maken van werktuigen en bewerkingen. De Hazendonkers maakten gebruik van geslepen bijlen, driehoekige spitsen, spitsklingen, krabbers en boren. Deze instrumenten werden onder andere gebruikt voor het oogsten van graan, het maken van vuur, het bewerken van huiden, planten en het maken van manden, touw en kleding.

De gebruikte steensoorten waren vaak vuursteen, kwartsiet en ook bijenwas. Deze materialen waren essentieel in de vroege bewerkingsprocessen. Het gebruik van bijenwas speelde bijvoorbeeld een rol in het aanbrengen van een behandeling op de vuurstenen sikkels die werden gebruikt voor het oogsten van graan. Na gebruik verbrandden de Hazendonkers deze sikkels, waarbij de randen afbladderden. Deze randen werden vervolgens ingesmeerd met oker, een natuurlijke kleurstof die ook gebruikt werd in rituele contexten. Dit suggereert dat akkerbouw en de hiermee verbonden werktuigen in die tijd nog als iets bijzonders of heilig werden beschouwd.

Daarnaast maakten de Hazendonkers gebruik van diverse houtsoorten zoals jeneverbes- en essenhout, wegedoorn, wilg en eik. Deze houtsoorten werden gebruikt om spiesen, stokken, bijlstelen en eventueel vuurstenen sikkelvattingen te maken. Een raamwerk van kornoeljetakken, touw van boombast en fragmenten van vlechtwerk zijn ook aangetroffen. Deze vindingen tonen aan dat de Hazendonkers complexe technieken kenden, zoals spiraalvlechten en twijnbinding.

Aardewerkproductie

De Hazendonkgroep vervaardigde eenvoudige aardewerk, maar met een unieke stijl. De potten hadden vaak een tonvorm of emmervorm met een korte nek, ronde bodems en soms een vlakke bodem. De wandversiering bestond vaak uit een vlakdekkende decoratie met een onversierde rand. De aardewerk werd gemaakt met een mengsel van grove gebroken kwarts, organisch materiaal en chamotte, wat het aardewerk extra stevig maakte en sterker liet worden bij het bakken.

Deze aardewerkproductie was een belangrijk aspect van de Hazendonkgroep en weerspiegelde hun technologische en esthetische vooruitgang. Het gebruik van bepaalde materialen en de bewerkingsmethoden tonen aan dat er een duidelijke stap in het neolithisatieproces was genomen. De aardewerk en geslepen bijlen gaan terug op de Swifterbantcultuur, maar het gebruik van vuursteen voor bijlen en de Michelsberg-artefacttypen duidt op een nieuwe fase in de materiële ontwikkeling.

Bronsbewerking en giettechnieken

In de historische context van de bronsbewerking zien we hoe de mens geleidelijk technologische en esthetische stappen zette in het bewerken van metaal. In het oude Egypte, bijvoorbeeld, werd het gebruik van brons en andere metalen verfijnd in de periode van het Nieuwe Rijk. In het graf van Rechmire, vizier van farao Thoetmosis III, zijn afbeeldingen van bronswerkers te zien die gebruik maken van blaasbalgen en smeltkroezen voor het gieten van grote deuren voor de Amontempel bij Karnak.

De gietmethoden die werden gebruikt, zijn hoofdzakelijk van twee soorten: de verloren wasmethode en zandgieten. De verloren wasmethode, ook wel 'à cire perdue' genoemd, werd vooral gebruikt voor het gieten van kleine beeldjes. Het model werd eerst in was gemaakt, waarna het in een vuurvaste mal werd ingebed. Het wasmodel werd vervolgens gesmolten en brons werd gegoten in de holte. Deze methode is ook gebruikt voor voorwerpen in zilver of goud.

Nadat het brons was gegoten, moest het worden afgekoeld en vervolgens werden de gipsrestanten verwijderd. Het ciseleren en afwerken van het kunstwerk vormde een essentieel onderdeel van de productie. Dit afwerken ging om detailwerk en moest met veel geduld gebeuren, gebruik makend van riffelvijltjes, graveerstekers en ciseleerponsen. De enige resterende stap was het aanbrengen van patine, wat het geven van kleur betekent aan het kunstwerk. Deze kleur loopt vaak van 'bleek groen' tot 'brons bruin' en wordt aangebracht met chemicaliën en een brander.

Verloren wasmethode en zandgieten

De verloren wasmethode is bijzonder geschikt voor het gieten van complexe vormen en details. Het proces start met het maken van een wasmodel, dat vervolgens in een vuurvaste mal wordt ingebed. Deze mal bestaat vaak uit gips en gravel. Daarna wordt het model verbrand en wordt het brons gegoten in de holte. Deze methode is ook toegepast bij het gieten van beelden in zilver of goud.

Zandgieten is een andere methode waarbij het model direct in zand wordt ingebed. Deze methode is minder gedetailleerd dan de verloren wasmethode, maar is geschikt voor het gieten van grotere en eenvoudigere vormen. Beide methoden zijn variaties die afhankelijk zijn van de omstandigheden en de gewenste uitkomst van het kunstwerk.

Historische context en neolithisatieproces

Het neolithisatieproces, ofwel het overgangsproces van een jagers-en-verzamelaarsmaatschappij naar een landbouwgebaseerde maatschappij, speelt een grote rol in de beschreven technieken en materialen. De Hazendonkgroep had een duidelijke stap gezet in dit proces door het gebruik van vuursteen voor het maken van werktuigen en het aanbrengen van rituele behandelingen op deze instrumenten.

De gebruikte materialen en technieken zoals bijenwas, vuursteen, kwartsiet en aardewerk tonen aan dat er een systematische aanpak was in de bewerking van objecten. Deze bewerkingen hadden niet alleen een functie in het praktische leven, maar ook een rituele betekenis. Het verbranden en inkleuren van sikkels wijst bijvoorbeeld op een rituele vernietiging van objecten die verband hielden met akkerbouw, wat als een inbreuk op de natuur werd ervaren.

Conclusie

In de historische context van de Hazendonkgroep en de bronsbewerking in het oude Egypte zien we hoe de mens geleidelijk technologische en esthetische stappen zette in het bewerken van materialen. De gebruikte technieken en materialen zoals vuursteen, bijenwas, aardewerk en brons tonen aan dat er een duidelijke stap was genomen in het neolithisatieproces. Deze stappen weerspiegelen niet alleen de praktische behoeften van de tijd, maar ook de rituele en culturele waarden die verbonden waren met het gebruik van deze objecten.

De giettechnieken zoals de verloren wasmethode en zandgieten waren essentieel in de productie van kunstwerken en functieobjecten. Deze technieken vereisten geduld, precisie en technische kennis, die geleidelijk verfijnd werden. Het aanbrengen van patine en het afwerken van kunstwerken was een belangrijk onderdeel van de productie, wat wijst op de esthetische waarden die de mens toen reeds had.

Het gebruik van materialen en technieken in deze historische context vormt een fundament voor latere constructieve en esthetische praktijken. Deze ontwikkelingen zijn essentieel in de geschiedenis van de menselijke samenleving en tonen aan hoe de mens zich aanpast aan zijn omgeving en hoe hij technologisch en cultureel vooruitgang maakt.

Bronnen

  1. Materiaal en techniek - Swifterbantcultuur
  2. Brons van gieten tot beeld

Related Posts