Onzorgvuldig afwerken van gevels en constructies: gevolgen, verantwoordelijkheid en richtlijnen

Inleiding

Het onzorgvuldig afwerken van gevels en andere bouwkundige constructies kan leiden tot onherstelbare schade, zowel qua uiterlijk als qua technische staat. Dit is vooral van belang bij monumentale gebouwen, waar de historische en culturele waarde in het geding is. De gegevens uit de voorliggende bronnen tonen aan dat het afwerken van gevels, houten constructies, daken en funderingen volgens strikte richtlijnen moet plaatsvinden, om schade te voorkomen en de oorspronkelijke waarde van het gebouw te behouden.

In dit artikel bespreken we de gevolgen van onzorgvuldig afwerken, de verantwoordelijkheid van de uitvoerende partijen en de richtlijnen die moeten worden gevolgd bij het afwerken van gevels, houtconstructies, daken en funderingen. De nadruk ligt op het behoud van historische waarde, het voorkomen van schade en het naleven van de wettelijke en technische eisen.

1. Onzorgvuldig afwerken van gevels: risico’s en richtlijnen

1.1 Risico’s van onzorgvuldig afwerken

De gegevens uit bron [1] benadrukken dat onzorgvuldig omgaan met gevels onherstelbare beschadiging kan opleveren. Onder andere wordt melding gemaakt van de invloed van materiaaltoepassing, metselverband, patina, textuur, vorm en uiterlijk van het voegwerk op de historische waarde van een gevel. Deze elementen zijn niet los te koppelen van de esthetiek en technische betrouwbaarheid van het gebouw.

Een onzorgvuldige afwerking kan bijvoorbeeld leiden tot:

  • Verlies van originele materialen en technieken
  • Schade aan het metselwerk of natuursteen
  • Verhoogde wateropname en gevoeligheid voor vorstschade
  • Versnelde vervuiling van de gevel
  • Verlies van historische waarde door verkeerde herstelmethoden

Daarnaast benadrukt bron [1] dat het aanbrengen van een spouw bij een gevel die er niet voorzien is, niet toegestaan is. Dit geldt ook bij vervanging van een gevel. Dit betekent dat bij een gevelreparatie of -vervanging moet worden vastgesteld of een spouw aanwezig is of niet, en de actie moet worden afgestemd op de oorspronkelijke constructie.

1.2 Richtlijnen voor het afwerken van gevels

Volgens bron [1] dient conservering van de bestaande gevel het uitgangspunt te zijn. Bij schade of calamiteiten moet eerst de oorzaak van de schade worden vastgesteld en verholpen alvorens tot reparatie wordt overgegaan. Een te hoge snelheid bij het toepassen van herstelmaatregelen kan leiden tot onnodige wijzigingen die niet correct zijn. Dit betekent dat een grondige inventarisatie van de schade en oorzaak essentieel is voor het juiste afwerken van de gevel.

Bij gevelreiniging moet rekening worden gehouden met het feit dat reiniging een zekere schaderisico met zich meebrengt. Reiniging kan mechanisch of chemisch schade veroorzaken aan de gevel, zoals afzanden, verpoederen, schilferen en afbrokkelen. Ook metselwerk en natuursteen worden na reiniging vaak poreuzer, wat leidt tot meer wateropname, vorstschade en vervuiling. Het is daarom belangrijk dat de reinigingsmethode wordt bepaald in overleg met de gemeente.

1.3 Gevelreiniging: een gevoelige aangelegenheid

Gevelreiniging vereist een voorzichtige aanpak, aangezien de effecten sterk kunnen variëren afhankelijk van het type gevel en materialen. Wat geschikt is voor de ene gevel, kan schade opleveren aan een andere. Daarom is het onmogelijk om een uniforme reinigingsmethode te hanteren. De methode moet steeds worden afgestemd op de specifieke omstandigheden van de gevel en moet worden beoordeeld in overleg met de gemeente en eventueel met een expert in monumentenzorg.

2. Onzorgvuldig afwerken van houten constructies

2.1 Houten kappen en balklagen

Het afwerken van houten kappen en balklagen vereist een zorgvuldige aanpak, vooral bij aangetaste delen. Volgens bron [1], onderdeel 5.1, mogen delen die zijn aangetast door insecten of schimmels alleen worden vervangen als het onderdeel onvoldoende draagvermogen heeft of bestrijding niet mogelijk is. Slechte onderdelen moeten niet in hun geheel worden vervangen, maar afgezaagd tot voorbij het niet aangetaste gezonde hout en aangelast in dezelfde houtsoort van hetzelfde formaat.

Als meer dan 40% van een onderdeel is aangetast, is volledig vervangen toegestaan. Dit duidt op het belang van een precieze beoordeling van de staat van het hout en het afwegen van de noodzaak van vervanging tegen de wens om historische waarde te behouden.

2.2 Epoxiereparaties en stalen hulpconstructies

Het gebruik van epoxyharsen ter vervanging van balkkoppen en dergelijke is toegestaan tot maximaal 1/5e van de overspanning tot een maximum van 1,20 meter. Hierbij moet rekentechnisch worden aangetoond of de gerepareerde balk voldoende draagvermogen heeft. Dit betekent dat het gebruik van epoxyharsen niet automatisch toegestaan is, maar altijd ondergaat aan een technische beoordeling.

Het toepassen van staalconstructies of stalen hulpconstructies is niet toegestaan. Dit komt omdat staal een andere uitzettingscoëfficiënt heeft dan hout, wat kan leiden tot spanningen. Daarnaast is de toepassing van stalen constructies een aantasting van de oorspronkelijke constructiemethode. Indien nodig, zijn verstijvingen in overleg met de gemeente en een constructeur toegestaan.

2.3 Bestrijding en vochtbeheer

De aanwezigheid van insecten of schimmels maakt niet altijd dat het ‘aangetaste’ hout moet worden vervangen. In sommige gevallen is het voldoende om het vochtgehalte in het hout te verlagen of een bestrijdingsmiddel toe te passen. Dit benadrukt het belang van een beoordeling van de schade en de noodzaak van herstel, in plaats van automatisch tot vervanging over te gaan.

3. Onzorgvuldig afwerken van daken

3.1 Dakbeschot en isolatie

Volgens bron [1], onderdeel 6.1, dient de bestaande historische dakbedekking te worden gehandhaafd. Onbeschoten kappen mogen worden beschoten, maar bij vervanging van het dakbeschot moet gebruik worden gemaakt van hout van dezelfde soort en afmetingen als in de bestaande toestand.

Isolatie van de kap, om een warm-dakconstructie te creëren, mag alleen worden toegepast indien de daklijn niet voorbij de gevellijn komt en de resterende gootbreedte minimaal 15 cm bedraagt. In alle andere gevallen dient binnenisolatie te worden toegepast (koud-dak constructie), waarbij een goede ventilatie tussen isolatie en dakbeschot moet worden gewaarborgd.

Het gebruik van afdichtingsmiddelen als kit en PUR-schuim is niet toegestaan. Deze middelen kunnen schade veroorzaken aan de historische structuur en moeten daarom worden vermeden. Historische kappen moeten voldoende worden geventileerd, om condensatie en schade te voorkomen.

3.2 Pannen en hergebruik

Bij het afnemen van pannen dient rekening te worden gehouden met de levensverwachting. Pannen met een levensverwachting van 15 jaar of langer moeten worden hergebruikt. Als er een technische noodzaak is voor gedeeltelijke of gehele vervanging, wordt eenzelfde type pan toegepast. Bij een dak met oud-hollandse pannen moet een platte nokvorst worden toegepast.

4. Onzorgvuldig afwerken van funderingen

4.1 Rekenkundig bewijzen van draagvermogen

Volgens bron [1], onderdeel 4.1, moet onvoldoende draagvermogen van een fundering rekentechnisch worden aangetoond. De nuttige diameter van een paal bepaalt het draagvermogen, niet de mate van aantasting. Indien een aangetaste paal nog voldoende draagvermogen heeft en de fundering aan minimaal kwaliteitsniveau beperkte bruikbaarheidsduur voldoet, is een nieuwe fundering niet nodig.

4.2 Verwijdering van oude funderingen

Indien een nieuwe fundering wordt aangebracht, mag de oude fundering niet worden verwijderd. Dit betekent dat de oude fundering moet blijven bestaan, ook al is een nieuwe nodig. Deze aanpak helpt bij het behoud van historische waarde en technische staat van het bouwwerk.

5. Conclusie

Onzorgvuldig afwerken van gevels, houten constructies, daken en funderingen kan leiden tot ernstige schade, zowel qua uiterlijk als qua technische staat. Bij gevels is het van belang om een grondige inventarisatie te doen voordat herstelmaatregelen worden genomen, en moet rekening worden gehouden met de historische waarde en het specifieke type materiaal. Bij houtconstructies moet rekening worden gehouden met de aantasting door insecten en schimmels, en moet de vervanging alleen worden overwogen indien het onderdeel onvoldoende draagvermogen heeft. Het gebruik van epoxyharsen en stalen constructies moet worden afgewogen tegen de historische en technische staat van het bouwwerk. Bij daken dient de bestaande historische dakbedekking te worden behouden, en moet bij isolatie rekening worden gehouden met de ventilatie en de gootbreedte. Bij funderingen dient het draagvermogen rekentechnisch te worden beoordeeld, en mag de oude fundering niet worden verwijderd.

Het naleven van deze richtlijnen is essentieel om schade te voorkomen en de historische en technische waarde van een gebouw te behouden.

Bronnen

  1. Lokale regelgeving – CVDR340353
  2. Wetten – BWBR0047444
  3. Officiële bekendmaking – stcrt-2024-12928.html

Related Posts