Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf: Onderzoek naar ongelijke arbeidsvoorwaarden en pensioenregelingen

Inleiding

De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf speelt een centrale rol in het pensioenbeleid voor werknemers en zelfstandigen in deze sector. Het fonds is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een pensioenregeling die zowel ouderdomspensioen als partnerpensioen bevat. In 2013 kwam het College voor de Rechten van de Mens tot het gevolg dat het fonds verboden onderscheid had gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte bij de arbeidsvoorwaarden. Buiten deze kwestie van gelijke behandeling is het fonds in 2022 ook genoemd in een verhoging van het ouderdomspensioen met 9,44 procent, na een positief advies van het Verantwoordingsorgaan.

In deze artikel worden de relevante aspecten van deze zaken besproken, met nadruk op de juridische en administratieve aspecten van de pensioenregeling. De focus ligt op hoe het fonds omgaat met de pensioengrondslag, de toepassing ervan in situaties van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, en hoe het fonds zijn beleid aanpast op basis van de financiële situatie en wettelijke verplichtingen.

De juridische context: Verboden onderscheid op grond van handicap

1. Omschrijving van het geval

In 2013 beoordeelde het College voor de Rechten van de Mens een zaak waarin een man aangaf dat het fonds verboden onderscheid had gemaakt op grond van chronische ziekte. Deze man had tussen 1963 en 2010 pensioen opgebouwd bij het fonds. In 1988 werd hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt vanwege hartproblemen en kreeg hij een gedeeltelijke WAO-uitkering. Hij trok een nieuwe baan aan waarin hij weer pensioen opbouwde, maar de wijziging van zijn pensioengrondslag bij de toegenomen arbeidsongeschiktheid was niet aangepast.

De Commissie Gelijke Behandeling onderzocht of er onrechtvaardig onderscheid was gemaakt. Het College bepaalde dat er inderdaad sprake was van verboden onderscheid, omdat het fonds geen aanpassing had gedaan aan de pensioengrondslag voor de toegenomen arbeidsongeschiktheid.

2. Juridisch oordeel en toelichting

Het oordeel dat het College uitsprak was duidelijk: het fonds had verboden onderscheid gemaakt op grond van chronische ziekte bij de arbeidsvoorwaarden. Het College concludeerde dat het middel dat het fonds gebruikte om de pensioengrondslag vast te stellen, niet noodzakelijk was. De aanpassing die het fonds niet had gedaan zou wel mogelijk zijn geweest, bijvoorbeeld via de LAP-regeling. Dit zou betekenen dat het fonds geen onderscheid zou maken tussen groepen mensen in vergelijkbare situaties.

De toelichting van het College benadrukte dat het fonds onvoldoende had onderbouwd waarom het middel noodzakelijk was. Het gebruik van een alternatieve aanpak zou het mogelijk maken om een objectief en eerlijk systeem te garanderen, zonder ongelijke behandeling.

3. Betekenis voor de sector

Het oordeel had een bredere betekenis voor de sector schilders, afwerkers en glaziers. Het benadrukte de verplichting van pensioenfondsen om gelijke behandeling te waarborgen, ook in situaties waarin er sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Het oordeel maakte duidelijk dat het niet voldoende is om algemene verklaringen te doen over het systeem, maar dat concrete en noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen om gelijke voorwaarden te garanderen.

Het College benadrukte ook dat wanneer een maatregel niet noodzakelijk is, het niet objectief gerechtvaardigd kan worden. Dit is een belangrijk juridisch principe dat ook buiten deze zaak relevant is in het pensioenbeleid.

De financiële context: Pensioenverhoging in 2022

1. Omschrijving van de verhoging

In 2022 besloot het fonds om een pensioenverhoging toe te passen voor iedereen die ouderdoms- en partnerpensioen had opgebouwd of opbouwde. De verhoging bedroeg 9,44 procent. Deze verhoging gold echter niet voor het arbeidsongeschiktheidspensioen.

De verhoging was mogelijk vanwege de hoge beleidsdekkingsgraad op de peildatum, 30 september 2022. De beleidsdekkingsgraad lag op 126,3 procent, wat hoger was dan de doelstelling van 110 procent. Dit betekende dat het fonds genoeg financiële ruimte had om de pensioenen te verhogen. Echter, de verhoging was niet volledig gelijk aan de stijging van de prijzen, zoals het fonds zelf benadrukte.

2. Financiële context en bepaling van verhoging

De verhoging van het pensioen is jaarlijks mogelijk, maar afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Het reguliere beleid van het fonds is om pensioenen gedeeltelijk te verhogen wanneer de beleidsdekkingsgraad op peildatum hoger is dan 110 procent. In 2022 was deze voorwaarde vervuld, wat leidde tot de 9,44 procent verhoging.

Het fonds benadrukte echter ook dat de verhoging niet volledig de stijging van de levensonderhoudskosten kon compenseren. Dit betekent dat het fonds, ondanks de hoge dekkingsgraad, toch beperkte middelen had om volledige compensatie te garanderen.

3. Ambitie en beperkingen

Het fonds benadrukte dat de ambitie is om elk jaar het pensioen te verhogen, zolang de financiële mogelijkheden dat toelaten. In 2022 was dat mogelijk, maar in andere jaren kan dit niet altijd het geval zijn. De verhoging in 2022 was dus niet automatisch, maar afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het fonds.

Het fonds vermeldt ook dat in 2022 al eerder een verhoging van 2,57 procent had plaatsgevonden. Dit betekent dat het fonds in dat jaar twee keer besloot om het pensioen te verhogen, terwijl dit in andere jaren mogelijk niet het geval is.

De rol van het fonds in de sector

1. Wettelijke verplichting

De deelname in het bedrijfstakpensioenfonds is wettelijk verplicht voor werkgevers, werknemers en zelfstandigen die werkzaam zijn in de sector schilders, afwerkings- en glaszetbedrijf. Dit betekent dat het fonds een essentiële rol speelt in het pensioenbeleid van deze groep mensen.

Het fonds beheert zowel het ouderdomspensioen als het partnerpensioen. Deze regelingen zijn neergelegd in een pensioenreglement dat door het fonds wordt uitgevoerd. Het reglement bepaalt hoe het pensioen wordt berekend, hoeveel mensen opbouwen en hoe het pensioen wordt uitbetaald.

2. Gedeelte van de sector

Het fonds is een onderdeel van een groter netwerk van pensioenfondsen dat werkt binnen de bouwsector. Het is gericht op een specifieke groep werknemers en ondernemers, wat betekent dat het fonds specifieke kennis en ervaring moet hebben met de omstandigheden in deze sector.

Het fonds werkt samen met werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties om ervoor te zorgen dat het pensioenbeleid gelijk en eerlijk is voor alle deelnemers. Dit is ook waar het College voor de Rechten van de Mens in zijn oordeel van 2013 op wees, namelijk dat het fonds verantwoordelijk is voor gelijke behandeling, ook in situaties van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Beleidskaders en wettelijke regels

1. Beleidsdekkingsgraad

De beleidsdekkingsgraad is een belangrijk instrument voor het bepalen van de financiële situatie van een pensioenfonds. Het fonds gebruikt deze graad om te bepalen of het mogelijk is om het pensioen te verhogen. In 2022 lag deze graad op 126,3 procent, wat hoger was dan de doelstelling van 110 procent. Dit betekende dat het fonds genoeg middelen had om de verhoging van 9,44 procent toe te passen.

De beleidsdekkingsgraad wordt berekend op basis van de waarde van de vermogens van het fonds ten opzichte van de pensioenverplichtingen. Wanneer deze graad hoger ligt dan de doelstelling, betekent dit dat het fonds een positieve kasstroom heeft en dat het mogelijk is om pensioenen te verhogen.

2. Toepassing van het beleid

Het beleid van het fonds is dat het pensioenen gedeeltelijk verhoogt wanneer de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. In 2022 was deze voorwaarde vervuld, wat leidde tot de verhoging. Het fonds benadrukte echter ook dat de verhoging niet volledig de stijging van de levensonderhoudskosten kon compenseren.

Dit betekent dat het fonds, ondanks de hoge dekkingsgraad, toch beperkte middelen had om volledige compensatie te garanderen. Dit is een belangrijk aspect van het pensioenbeleid, omdat het aantoont dat de verhoging niet automatisch is, maar afhankelijk van de financiële situatie van het fonds.

Conclusie

De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf speelt een cruciale rol in het pensioenbeleid voor werknemers en ondernemers in deze sector. Het fonds is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een pensioenregeling die zowel ouderdomspensioen als partnerpensioen bevat. In 2013 kwam het College voor de Rechten van de Mens tot het gevolg dat het fonds verboden onderscheid had gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte bij de arbeidsvoorwaarden. Het College concludeerde dat het middel dat het fonds gebruikte om de pensioengrondslag vast te stellen, niet noodzakelijk was.

Buiten deze juridische kwestie is het fonds in 2022 ook genoemd in een verhoging van het ouderdomspensioen met 9,44 procent. Deze verhoging was mogelijk vanwege de hoge beleidsdekkingsgraad op de peildatum. Het fonds benadrukte echter ook dat de verhoging niet volledig de stijging van de levensonderhoudskosten kon compenseren.

In deze artikel is gebleken dat het fonds een essentiële rol speelt in het pensioenbeleid van de sector schilders, afwerkings- en glaszetbedrijf. Het fonds is verantwoordelijk voor gelijke behandeling en voor het uitvoeren van een pensioenregeling die zowel ouderdomspensioen als partnerpensioen bevat. Het fonds is ook verantwoordelijk voor het bepalen van de verhoging van het pensioen, afhankelijk van de financiële situatie van het fonds.

Bronnen

  1. Oordeel College voor de Rechten van de Mens, 2013-40
  2. Pensioenverhoging BPF Schilders met 9,44 procent

Related Posts