Kledinggeschiedenis in Nederland: Modetrends, Kledingsaparaten en Kledingscultuur in de Negentiende Eeuw
Inleiding
De kledingscultuur in Nederland in de negentiende eeuw vertoont een duidelijke dichotomie tussen privé- en publieke sfeer. Thuis kon men zich aan een minder formele en soms smerige kleding wagen, terwijl men in het openbaar, zoals tijdens kerkgang of pantoffelparades, gekleed moest zijn in een strakke en kostbare mode. Deze periode is gekenmerkt door economische tegenvallen en een vertraging in de modeontwikkeling, vooral in de streekdracht. Echter, de stadse mode wisselde wel, zoals bij de overgang van de Empirestijl naar de Biedermeierstijl in de jaren twintig. De crinoline, een innovatie in de vracht onderrokken, is een voorbeeld van hoe kleine veranderingen in de mode de invloed op de kleding van toenmalige dames en heren konden hebben.
In dit artikel wordt ingegaan op de kledingcultuur van die tijd, met aandacht voor de rol van de mode in de samenleving, de structuur van kledingproduktie en de sociale aspecten van kleden. De focus ligt op de kledingsaparaten, de veranderingen in de kledingproduktie en de invloed van sociale status op de keuze van kleding.
De Mode in de Negentiende Eeuw
In de negentiende eeuw was mode een belangrijk onderdeel van de maatschappelijke positie en het zelfbeeld van individuen. De kleding was niet enkel een praktisch middel om warm te blijven of te beschermen tegen weersinvloeden, maar ook een symbool van status, inkomen en opvoeding. Zowel mannen als vrouwen volgden bepaalde modecodes, die vaak strikt werden gevolgd en die bepaalden of men als fatsoenlijk of onfatsoenlijk werd gezien.
Damesmode
Voor vrouwen was de mode in deze periode gecharacteriseerd door een vaste structuur. De crinoline, een soort kooi die de rokken wijd maakte, was een populaire innovatie. Het was geen stijlverandering, maar vooral een slimme technische verbetering ten opzichte van de vracht onderrokken die eerder gebruikt werden. De structuur van de kleding bestond uit meerdere lagen: een onderrok, een borstrok, een schort en een bovenrok. Deze lagen werden vaak gemaakt van kostbare stoffen zoals damast, kalmink en sits. Het dragen van een langere rok, die tot over de kuit reikte, was normaal op het platteland. Een korte rok, een overblijfsel uit de achttiende eeuw, was in sommige regio's nog steeds gebruikelijk.
In Noord-Brabant bijvoorbeeld, bestond de basisdracht in het begin van de negentiende eeuw uit een rode baaien onderrok, een damasten keurslijf, een gestreepte bovenrok, een borstrok van sits of gestreepte kalmink, een schort, een geruite doek en gespschoenen. In sommige regio's droeg men daarover heen een laag uitgesneden jak. De muts was een belangrijk accessoire, die zich ontwikkelde van een klein mutsje met oorijzer tot een muts met een geplooide rand. Regionale verschillen in de mutsen waren groot.
De arme boerinnen droegen eenvoudigere kleding dan hun rijkere collega’s. Op de zandgronden was de kleding veel eenvoudiger, zowel qua aantal sieraden als qua kostbaarheid. De rijke boerinnen droegen meer gouden sieraden en kleding van duurdere stoffen. Voor het werk op het land lieten vrouwen vaak het jak uit, waardoor de donkergekleurde borstrok en het damasten keurslijf zichtbaar werden. Over de kleding droeg men een lange kapmantel. De rijkeren gebruikten merino, terwijl de armen katoen met geplisseerde stroken droegen.
Herenmode
Voor mannen was de mode eveneens een symbool van status. De kleding moest zowel functioneel zijn als respect uitstralen. De mode veranderde langzaam, vooral in de streekdracht. De kooplieden droegen echter stadse modekleding, die niet altijd direct volgde op de nieuwste trends. In sommige regio’s, zoals bij de Friesch-doopsgezinden, was de kleding behoudend en afwijzend tegen dandyisme.
Mannen hadden specifieke kleding voor bepaalde gelegenheden. Zo had men een brandpak, waarin men de verplichtingen van de brandweer uitvoerde, en een pak dat gebruikt werd in het dagelijks leven. In de zomer was het toegestaan om het bovenkleed te verwijderen, zodat een bretel zichtbaar werd. Deze bretels werden vaak gemaakt door vrouwen voor hun vader of echtgenoot.
In de onderste sociale lagen van de intellectuele beroepen was er een extra statusbehoefte aan de kleding. Zo droegen jonge advocaten vaak witte dasjes, om indruk te maken en hun professionele status te benadrukken. In deze periode ontstonden ook beroepsverenigingen voor verschillende groepen, zoals gymnasiumleraren, advocaten, onderwijzers, notarissen, ingenieurs en artsen. Deze verenigingen hadden ook invloed op de kledingsaparaten van hun leden.
Kinderkleding
Kinderkleding was in deze tijd geen aparte categorie, maar een korte versie van de volwassenenkleding. Kinderen droegen de kleding van volwassenen, meestal in kleinere maten. Het kind telt pas echt mee in de samenleving als het een huwelijkspartner of erfdeel heeft verworven. Kinderen waren dus niet bepaald apart gekleed, maar volgden de mode van hun ouders.
Kledingsaparaten en Modeontwikkelingen
Innovaties in Kledingproduktie
De kledingproduktie in Nederland ging door een belangrijke transformatie in de negentiende eeuw. In 1818 maakte koning Willem I het einde aan de gilden, die sinds de Bataafs-Franse tijd al langzaam aan invloed verloren. Deze afschaffing had twee belangrijke gevolgen voor de kledingproduktie. Ten eerste konden werkplaatsen nu groeien tot grotere ateliers, omdat er geen beperkingen meer waren op het aantal knechts en leerlingen. Ten tweede werd de productie efficiënter en beschikbaar voor een bredere bevolking.
De afschaffing van de gilden leidde tot een toename in de beschikbaarheid van kleding en een daling in de prijzen. Dit maakte het mogelijk voor meer mensen om aan de mode te deelnemen. De mode veranderde langzaam, maar de structuur van de kleding bleef over het algemeen hetzelfde. De details zoals snit, kleuren en accessoires bepaalden of men als up to date werd beschouwd.
Kledingsaparaten
De kledingsaparaten in de negentiende eeuw waren meestal gemaakt van linnen of wollen stoffen. Voor het werk op het land droeg men zware, functionele kleding, zoals een gestrikt jak en een borstrok van duurzame stoffen. De onderkleding bestond meestal uit wollen stoffen, die warm en waterafstotend waren. Het bovenkleding was vaak dun, zodat het gemakkelijk verwijderd kon worden in warme weersomstandigheden.
Zwangeren kregen geen speciale kleding, maar werden geadviseerd om zich te onthouden van te strakke of te dunne kleding. Het gebruik van korsetten die de heupen insnoeren was afgeraden, omdat dit de gezondheid van zowel moeder als kind in gevaar kon brengen. Het wassen met lauw of koud water met zeep werd aanbevolen om de huid schoon te houden en de ademhaling van de huid te stimuleren.
Sociale Aspecten van Kleden
Mode en Sociale Status
Kleding in de negentiende eeuw was sterk verbonden met sociale status. De keuze van kleding werd vaak bepaald door het inkomen, de beroepsstatus en de maatschappelijke positie. Voor mensen uit hogere sociale lagen was het dragen van dure stoffen en elegante accessoires een symbool van rijkdom en prestige. Voor mensen uit lagere sociale lagen was het juist belangrijk om niet te veel aandacht te trekken of te veel uit te geven aan kleding.
De kleding was een middel om zich te onderscheiden van anderen, maar ook om aan te passen aan de omgeving. Zo droegen mensen in streekdracht meestal traditionele kleding, terwijl kooplieden en andere stadsbewoners juist de stadse mode volgden. De keuze van kleding was ook beïnvloed door religieuze overtuigingen. Zo waren de Friesch-doopsgezinden behoudend in hun kleding en wezen alles af wat naar dandyisme zweemde.
Mode en Kerk
De kerk speelde een belangrijke rol in het bepalen van de kledingnormen. De kerk verdedigde de eis van correctheid in de kleding, met uitzondering voor mannen in de zomer, die het bovenkleed konden verwijderen. Bij kerkgang was het dragen van een lange kapmantel verplicht, en de keuze van de stof van de mantel weerspiegelde de sociale status van de persoon. De rijkeren gebruikten merino, terwijl de armeren katoen met geplisseerde stroken droegen.
De kerk stond ook kritisch tegenover het kopen van kleding op de pof, omdat dit werd beschouwd als een poging om een beeld van rijkdom en waardigheid te creëren dat niet overeenkwam met de werkelijkheid. Het opkijken tegen mensen die zich overdreven aan kleedden was eveneens niet aan te raden. Het was belangrijk om het goede voorbeeld te geven, zowel voor de lagere standen als voor de hogere standen.
Mode en Kleding in de Stad
In de stad was de mode sneller veranderlijk dan op het platteland. De stadse mode wisselde duidelijk bij de overgang van de Empirestijl naar de Biedermeierstijl in de jaren twintig. De details van de kleding veranderden echter vaak sneller dan de structuur. Kleine veranderingen in snit, kleuren en accessoires bepaalden of iemand up to date was. De stad was dus een centrum van modeinnovatie, terwijl het platteland nog steeds gevangen zat in oude kledingtradities.
De stad had ook meer gelegenheid voor het aanschaffen van dure kleding. De afschaffing van de gilden maakte het mogelijk voor meer mensen om kleding te kopen of zelf te maken. De mode was hier ook beïnvloed door buitenlandse trends, vooral uit Frankrijk en Duitsland.
Conclusie
De kledingcultuur in Nederland in de negentiende eeuw was sterk beïnvloed door sociale status, religieuze overtuigingen en economische omstandigheden. De mode was een symbool van status, en de keuze van kleding bepaalde vaak of men als fatsoenlijk of onfatsoenlijk werd gezien. De kleding was niet enkel een praktisch middel, maar ook een middel om zich te onderscheiden van anderen.
In de stad was de mode sneller veranderlijk dan op het platteland, en de afschaffing van de gilden leidde tot een toename in de beschikbaarheid van kleding. De kledingproduktie werd efficiënter, en de prijzen gingen omlaag. Dit maakte het mogelijk voor meer mensen om aan de mode te deelnemen.
De kleding was ook een belangrijk onderdeel van de kerkelijke normen. De kerk verdedigde de eis van correctheid in de kleding, met uitzondering voor mannen in de zomer. De kerk stond kritisch tegenover het kopen van kleding op de pof, omdat dit werd beschouwd als een poging om een beeld van rijkdom en waardigheid te creëren dat niet overeenkwam met de werkelijkheid.
In het kader van de kledingcultuur van de negentiende eeuw is duidelijk te zien hoe belangrijk kleding was in de maatschappij. Het was niet enkel een praktisch middel, maar ook een middel om zich te onderscheiden, te communiceren en te behoren tot een bepaalde groep.
Bronnen
Related Posts
-
Vensterbanken: Afwerken van de randen – Technieken, Materialen en Praktische Tips
-
Vensterbank onderkant afwerken: Technieken, Materialen en Praktische Tips
-
MDF Afwerken voor Vensterbanken: Stappen, Tips en Materialen
-
Vensterbanken Afwerking: Materialen, Oplossingen en Schildertechnieken voor Elegante Interieurs
-
Vensterbankafwerking: Materialen, Technieken en Uitvoering in de Praktijk
-
Vensterbanken Afwerken: Richtlijnen, Technieken en Materiaalkeuze
-
Velux Raam Afwerken met Gyproc: Uitleg, Techniek en Praktische Tips
-
Gipsplaten en hun toepassing in sfeerbeleving en isolatie