Brandveilig uitoefenen van doek achter gevelbekleding: Technische eisen en praktische richtlijnen
Inleiding
In de context van bouwen en renoveren is het gebruik van doek achter gevelbekleding een veelvoorkomende inrichtingskeuze, zowel in commerciële als in woongebouwen. Echter, vanwege de brandveiligheidseisen die in het huidige bouwbesluit en bijbehorende regelgeving zijn opgenomen, is het van belang dat zowel bouwtechnici, eigenaars, als projectleiders zich bewust zijn van de vereisten voor brandwerend uitoefenen van dergelijke materialen.
Deze artikel biedt een overzicht van de relevante eisen, richtlijnen en technische specificaties die betrekking hebben op het gebruik van doek achter gevelbekleding in het kader van brandveiligheid. De informatie is gebaseerd op de regelgeving zoals aangegeven in de bronnen, met een nadruk op de technische eisen uit het Bouwbesluit 2003, NEN-normen en aanvullende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). Bovendien worden praktische aandachtspunten en mogelijke uitvoeringsstrategieën besproken.
Brandveiligheidseisen voor doek en gevelbekleding
2.1 Definities en toepassingsgebied
In het Bouwbesluit 2003 en de bijbehorende ministeriële regelingen worden eisen gesteld aan constructie-onderdelen ten aanzien van de beperking van de ontwikkeling van brand en rook. Deze regels zijn gericht op het voorkomen van snel brandverspreiding langs oppervlakken en het beperken van de rookontwikkeling die kan leiden tot visuele beperkingen bij evacuatie.
Doek dat gebruikt wordt achter gevelbekleding valt binnen deze regelgeving, zowel als tijdelijke als permanente versiering. De relevante eisen zijn onder meer opgenomen in artikel 2 van de regelgeving (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR110244/2), waarin duidelijk wordt gesteld dat de gebruikte materialen voldoen aan bepaalde brand- en rookklassen. Deze eisen gelden zowel voor vloeren, wanden als plafonds en zijn van toepassing op alle ruimtes waarin meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn.
2.2 Brandwerendheid en rookdichtheid
Een van de kernpunten bij het uitoefenen van doek achter gevelbekleding is de mate waarin het materiaal brandwerend is en of het voldoet aan de eisen rond rookdichtheid. Uit artikel 2, lid 6 van de regelgeving blijkt dat het gebruikte materiaal in vluchtroutes een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden dient te hebben, volgens de normen NEN-EN-ISO 6940 en 6941 uit 2004.
Bij gevelbekleding dient het gebruikte doek daarom minstens in de klasse T1 te vallen, zoals gesteld in NEN 1775 (uitgave 1991 en NEN 1775/C2, uitgave 1992), of conform de Europese norm NEN-EN 13501-1, zoals vastgesteld in de Staatscourant op 15 mei 2003.
Daarnaast dient het gebruikte doek te voldoen aan de eisen van klasse 4 zoals aangegeven in NEN 6055 uit 1991 en NEN 6055/A1 uit 1997. Dit betekent dat het materiaal minimaal 3,5 mm dik moet zijn, wat een bepaling is die meestal voorkomt bij dikkere weefselmaterialen zoals canvas of andere stoffen met een hoge dichtheid.
2.3 Druppelvorming en brandontwikkeling
Een belangrijk aspect bij het gebruik van doek achter gevelbekleding is het vermijden van druppelvorming bij brand. Dit is van groot belang om te voorkomen dat bij brand ontstane druppels brandend materiaal of schadelijke stoffen op personen of onderdelen van de ruimte kunnen terechtkomen. In artikel 2, lid 3 van de regelgeving wordt verwezen naar de noodzaak dat versiering of gevelbekleding bij brand geen druppelvorming vertoont.
Hoewel er in Nederland geen specifieke norm is voor het bepalen van druppelvorming, kan het document ‘Feestversiering? Het kan en moet veilig’ van www.brandweerkennisnet.nl als richtlijn dienen. Daarin wordt uitgebreid uitgelegd hoe versieringsmaterialen veilig en brandwerend kunnen worden toegepast, inclusief richtlijnen voor het gebruik van doek. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de noodzaak van een testmethode voordat prestatie-eisen kunnen worden gesteld. Totdat dergelijke normen beschikbaar zijn, zijn gemeenten vrij in hun beleidskeuze, mits deze keuze goed gemotiveerd kan worden.
2.4 Beleidsvrijheid van gemeenten
Het is belangrijk op te merken dat de voorwaarde dat versiering of gevelbekleding bij brand geen druppelvorming mag vertonen, niet direct terug te leiden is naar een officiële norm of standaard. Dit betekent dat gemeenten die deze eisen hanteren, dit doen op basis van hun beleidsvrijheid. Het document ‘Brandbeveiligingsinstallaties’ van de NVBR kan dienen als aanvullende richtlijn voor het opstellen van lokale beleidskeuzes in dit kader.
2.5 NTA 8007 als ondersteunende norm
Hoewel in Nederland geen landelijke norm beschikbaar is voor de bepaling van het brandgedrag van versieringsmaterialen, kan gebruik gemaakt worden van de NTA 8007. Deze norm biedt richtlijnen voor het bepalen van het brandgedrag van versieringsmaterialen, inclusief doek. Het is aan te raden om dit document in de uitvoeringsfase van projecten waarin doek gebruikt wordt achter gevelbekleding te raadplegen om de conformiteit van het materiaal te beoordelen.
Praktische richtlijnen voor uitvoering
3.1 Keuze van materiaal
Bij het kiezen van doek voor gebruik achter gevelbekleding dient aandacht te worden besteed aan de volgende aspecten:
- Dikte: Het materiaal moet minstens 3,5 mm dik zijn (zie NEN 6055 en NEN 6055/A1).
- Brandklasse: Het materiaal moet ten minste in klasse T1 vallen volgens NEN 1775 of in de Europese klasse conform NEN-EN 13501-1.
- Navlam- en nagloeiduur: Het doek dient te voldoen aan een navlamduur van maximaal 15 seconden en een nagloeiduur van maximaal 60 seconden.
- Druppelvorming: Er moet geen sprake zijn van druppelvorming bij brand. Dit kan worden beoordeeld aan de hand van het document ‘Feestversiering? Het kan en moet veilig’ of door gebruik te maken van de NTA 8007.
- Toepassing in vluchtroutes: Wanneer het doek gebruikt wordt in vluchtroutes of in ruimtes met meer dan 50 personen, zijn extra eisen van toepassing.
3.2 Aankledingsmethode
De manier waarop het doek wordt aangebracht achter de gevelbekleding speelt een rol in de brandveiligheid. Het volgende dient daarom in overweging te worden genomen:
- Vaste bevestiging: Het doek moet vast bevestigd zijn aan de structuur achter de gevelbekleding, zodat het bij brand niet loskomt of los raakt.
- Vrij ruimte: Er dient minstens een vrije ruimte van 2,5 meter te zijn tussen het vloeroppervlak en de aangebrachte versiering of gevelbekleding. Dit is geregeld in artikel 2, lid 2 van de regelgeving.
- Afstand tot warme apparatuur: Het doek moet op een afstand blijven van spots of andere warme apparatuur waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80 °C bedraagt. De temperatuur ter plaatse van de versiering mag niet hoger zijn dan 90 °C.
3.3 Verantwoordelijkheden en certificering
Wanneer het gebruik van doek achter gevelbekleding betrekking heeft op constructie-onderdelen die uitsluitend met aanvullende behandelingen de benodigde prestaties kunnen garanderen, dient het gebruik van een geldig garantiecertificaat. Dit is geregeld in artikel 23 van de regelgeving (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR110244/2). Voorbeelden van dergelijke onderdelen zijn houten gevelbekleding, stalen draagconstructies en rieten daken. In dergelijke gevallen dient het certificaat opgenomen te worden in het logboek.
3.4 Brandweeringang en toegankelijkheid
In het kader van brandveiligheid is het noodzakelijk dat de brandweer toegang heeft tot het gebouw. Wanneer een gebouw meerdere toegangen heeft, dient in overleg met de brandweer de brandweeringang aangewezen te worden. Naast de primaire toegankelijkheid van het gebouw, is het noodzakelijk dat de brandweer beschikt over sleutels van ruimtes die normaal afgesloten zijn. De werking van de brandweeringang dient te allen tijde gegarandeerd te zijn, conform de publicatie ‘Brandbeveiligingsinstallaties’ van de NVBR.
3.5 Toegankelijkheid voor gehandicapten
Het gebruik van doek achter gevelbekleding dient ook in overeenstemming te zijn met de eisen rond toegankelijkheid voor gehandicapten. Dit is geregeld in artikel 2.5.4 van de regelgeving (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR110244/2). Wanneer de toegang van een gebouw over een hellingbaan moet beschikken, dient dit zorgvuldig in overleg met de relevante instanties worden bepaald.
Aandachtspunten bij tijdelijke gevelbekleding
Wanneer het gebruik van doek bij gevelbekleding tijdelijk is, zoals bij tenten of tijdelijke standplaatsen, gelden dezelfde eisen als voor permanente constructies. In artikel 2, lid 1 van de regelgeving wordt uitgebreid ingegaan op het gebruik van tijdelijke versiering. Hierbij dient er zorg voor genomen dat de tijdelijke versiering niet leidt tot een verhoogd brandrisico of belemmering van de vlucht.
Een aantal praktische richtlijnen voor tijdelijke gevelbekleding:
- Brandwerendheid: Zorg ervoor dat het gebruikte doek voldoet aan de brandklasse- en rookdichtheiseisen.
- Beveiliging: De gevelbekleding dient zodanig vast te zijn dat het bij wind of brand niet loskomt.
- Vluchtroute: Zorg dat de tijdelijke versiering geen obstakels vormt voor vluchtroutes.
- Lichtinstallatie: Vermijd het gebruik van spots of andere warme apparatuur in de buurt van de versiering.
Conclusie
Het uitoefenen van doek achter gevelbekleding in het kader van brandveiligheid vereist een grondige kennis van de relevante regelgeving en normen. Tegenwoordig gelden strikte eisen in het Bouwbesluit 2003 en bijbehorende ministeriële regelingen rond brandwerendheid, rookdichtheid en druppelvorming. Deze eisen gelden zowel voor permanente als tijdelijke toepassingen en zijn van toepassing op alle ruimtes waarin meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn.
Een goede aanpak bij het uitoefenen van doek achter gevelbekleding houdt onder meer in het kiezen van materiaal dat voldoet aan de eisen van klasse T1 of de Europese klasse, het zorgen voor vaste bevestiging en voldoende vrije ruimte, en het vermijden van warme apparatuur in de buurt van het materiaal. Bovendien dient de keuze van het materiaal en de uitvoering in overleg met de brandweer en relevante instanties te worden gedaan, vooral in het kader van tijdelijke toepassingen.
Het gebruik van het document ‘Feestversiering? Het kan en moet veilig’ van www.brandweerkennisnet.nl en de NTA 8007 kan bovendien als ondersteunende richtlijn dienen bij het beoordelen van de conformiteit van het materiaal. Zorg dat het gebruikte doek niet leidt tot verhoogde brandrisico’s of belemmeringen van de vlucht.
Zowel bouwtechnici, eigenaars als projectleiders dient zich bewust te zijn van de eisen en richtlijnen die gelden bij het gebruik van doek achter gevelbekleding. Met een goed voorbereid en uitgevoerd project kan dit materiaal zowel esthetisch aantrekkelijk zijn als volledig conform de brandveiligheidseisen.
Bronnen
Related Posts
-
EPDM Waterkering voor Gevelbekleding: Duurzame, Eenvoudig Verwerkbare Afdichtingsoplossingen voor Huisbezitters en Bouwprofessionals
-
EPDM als gevelbekleding: duurzaam, waterdicht en luchtdicht
-
EPDM achter gevelbekleding: water- en luchtdicht bouwen voor duurzame resultaten
-
Elasticiteitsmodulus van gevelbekleding: begrijpen en toepassen in de bouwkunde
-
Eisten en aandachtspunten voor gevelisolatie met open gevelbekleding
-
Eist het bouwbesluit geluidwering voor houten gevelbekleding? Kwaliteitseisen en praktische aanbevelingen
-
Grote woning in Eindhoven: gevelbekleding vervangen – Uitdagingen, materialen en aanpak
-
Eindhoven, Muschberg en Geestenberg: woningbouw, energie, en gevelbekleding in een moderne stadsbuurt