Gevelbekleding boven maaiveld: Richtlijnen en technieken voor restauratie en herstel
Inleiding
Gevelbekleding boven maaiveld speelt een cruciale rol in de esthetiek, duurzaamheid en functionele prestaties van een gebouw. Zowel voor historische monumenten als voor moderne constructies zijn correcte methoden en materialen essentieel om de gevel te behouden, herstellen of verbeteren. De SOURCE DATA biedt een reeks van regelgevingen en aanbevelingen gericht op het restaureren en herstellen van gevelbekleding, met een focus op de techniek, materialen en het naleven van historische juistheid.
In dit artikel worden de relevante richtlijnen en methoden beschreven voor het werken met gevelbekleding boven maaiveld. De nadruk ligt op de regelgeving die van toepassing is op gevelwerk, voegwerk, pleisterwerk, timmerwerk, zinkwerk en schilderwerk. Daarnaast worden praktische tips gegeven voor het waterdicht maken van gevels, zoals het toepassen van coatings en impregneringen.
Richtlijnen voor gevelbekleding boven maaiveld
Het herstel van gevelbekleding boven maaiveld moet zorgvuldig worden aangepakt om de esthetische en functionele eigenschappen van de gevel te behouden. De SOURCE DATA biedt een aantal richtlijnen die belangrijk zijn bij het uitvoeren van dergelijke werken.
Verhouding tussen voegdikte en voegdiepte
Bij het uitvoeren van voegwerk is het belangrijk om de verhouding tussen voegdikte en voegdiepte te respecteren. De richtlijn die wordt gegeven is dat de verhouding 1 staat tot 2 moet zijn. Dit betekent dat de voegdikte de helft van de voegdiepte moet zijn. Deze verhouding zorgt ervoor dat het voegwerk voldoende hecht en structureel stabiel is. Bij het uithakken van voegen is het bovendien verboden om smalle stootvoegen te verbreden. Dit houdt in dat het "ophakken" van stootvoegen niet toegestaan is, omdat dit kan leiden tot een verlies van historische authenticiteit en structurale integriteit.
Handmatig uithakken van voegen
Het uithakken van voegen dient uitsluitend handmatig of met een fijne beitel te geschieden, indien pneumatisch. Het gebruik van machines die de voegen slijpen, is slechts toegestaan met een zo klein mogelijke slijptol, voorzien van afzuiging, om mogelijke schade aan de stenen te beperken. Dit betekent dat bij restauratiewerkzaamheden zorgvuldig gekozen moet worden welke tools gebruikt worden, om schade aan het originele metselwerk te voorkomen.
Voorafgoedkeuring van voegwerk
Een monster van het nieuwe voegwerk moet worden voorgelegd aan de gemeentelijke monumenteninspecteur voorafgaand aan het integraal uithakken van de gevel(s). Dit is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat het nieuwe voegwerk in samenstelling, kleur en uitvoering overeenkomt met het historisch juiste voegwerk. De inspecteur kan hierbij beoordelen of de keuze van materialen en kleuren past bij de oorspronkelijke gevel.
Pleisterwerk en historische juistheid
Nieuw pleisterwerk dient in samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste pleisterwerk. Het pleisterwerk moet ter hoogte van het maaiveld tot ten minste 30 cm beneden het maaiveld worden nagezien, hersteld of vernieuwd. Daarnaast dient de samenstelling van het pleisterwerk aangepast te worden aan de hardheid van de onderliggende steen. Dit zorgt voor een betere hecht en langdurige stabiliteit van het pleisterwerk.
Voorkomen van vochtproblemen
Een van de grootste uitdagingen bij gevelbekleding is het voorkomen van vochtproblemen. Het SOURCE DATA bevat richtlijnen voor het waterdicht maken van gevels, zoals het aanbrengen van coatings of impregneringen. Voordat een waterdichting kan worden aangebracht, moeten sterk vervuilde gevels vooraf gereinigd worden. Er zijn verschillende methoden en middelen beschikbaar voor het waterdicht maken van gevels, afhankelijk van de oorzaak en locatie van het vochtprobleem.
Impregneren van de buitengevel
Om de muren te beschermen tegen het indringen van vocht, kan men deze waterafstotend en vuilafstotend impregneren of hydrofoberen. Een voorbeeldproduct is Sikagard-703 W, een impregneermiddel op basis van silaan en siloxaan. Dit middel is geschikt voor het gebruik op mortel, metselwerk, baksteen, kalkzandsteen en natuursteen. Het is sterk waterafstotend en waterdampdoorlatend, waardoor het vocht kan ontsnappen zonder dat het in de muur blijft hangen. Na behandeling is het onzichtbaar en verbetert de weerstand tegen vuil. Het middel is watergedragen, milieuvriendelijk en kan na een wachttijd van ten minste 5 uur worden afgewerkt met verf.
Waterdichting op beton en metselwerk
Op beton en metselwerk kan een dunlagige waterafdichting aan worden gebracht met Sika Igasol-101, een één-component coating op basis van een polymeer gemodificeerde bitumineuze emulsie. Deze coating is geschikt voor gebruik op alle soorten ondergrondse en bovengrondse betonnen en bakstenen structuren. Het is een kant-en-klare coating die kan worden aangebracht met een borstel, rol of airless spuiten. Het middel is standvast op verticale oppervlakken en blijft flexibel bij lage temperaturen. Het kan worden aangebracht op droge en licht vochtige ondergronden, maar het is niet bestand tegen UV-licht.
Aanbrengen van waterdichting
Het aanbrengen van waterdichting op gevels is een kritieke fase in de renovatie. Bij het aanbrengen van coatings of impregneringen is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de ondergrond goed voorbereid is. Bijvoorbeeld, cementgebonden ondergronden zoals plamuurmortel of beton moeten minimaal zeven dagen oud zijn. Sterk vervuilde oppervlaktes moeten eerst worden gereinigd met hoge druk. Ook is het van belang om de juiste verwerkingstemperaturen en relatieve luchtvochtigheid te respecteren, zoals vermeld in de verwerkingsvoorschriften van de productfabrikant. Aanvullende maatregelen, zoals het inzetten van afscherming, kunnen nodig zijn om de juiste omstandigheden te creëren.
Spouwmuren en boorgaten
Bij spouwmuren is het aan te raden om boorgaten aan te brengen om de waterdichtheid te verbeteren. De gaten moeten horizontaal worden geboord op een afstand van 120 mm van elkaar. De diepte van de boorgaten varieert afhankelijk van de muurdikte. Bij een muurdikte van 110 mm bedraagt de diepte 100 mm, bij een muurdikte van 220 mm is het 190 mm en bij een muurdikte van 330 mm is het 310 mm. De gaten moeten op circa 150 mm boven het maaiveld worden geboord. Spouwmuren kunnen langs één zijde worden behandeld door volledig door de voeg te booren en in de andere muur tot maximaal 40 mm te booren. Dit zorgt voor een effectieve waterdichtheid terwijl de structuur behouden blijft.
Richtlijnen voor het schilderen van gevelbekleding
Het schilderen van gevelbekleding boven maaiveld is een belangrijke fase in de renovatie. Het SOURCE DATA bevat een aantal richtlijnen voor het uitvoeren van schilderwerken, met name met betrekking tot de keuze van verf en de omstandigheden waarin de verf moet worden aangebracht.
Glad opdrogende verf
Het schilderen van pleisterwerk of natuursteen dient uitsluitend te geschieden met een glad opdrogende verf. Dit zorgt ervoor dat de oppervlakte gelijkmatig wordt afgedekt en het uiterlijk van de gevel behouden blijft. Het verfsysteem moet aangepast worden aan het over te schilderen type pleisterwerk of natuursteen, met name in verband met de waterhuishouding in de constructie. Het gebruik van verf die niet goed doorlaatd kan leiden tot het ophopen van vocht in de gevel, wat op de lange termijn schade kan veroorzaken.
Voorwaarden voor buitenschilderwerk
Buitenschilderwerk is mogelijk onder bepaalde voorwaarden. De relatieve luchtvochtigheid mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane waarde zoals vermeld in de verwerkingsvoorschriften van de productfabrikant. Daarnaast mag de verwerkingstemperatuur niet lager zijn dan de minimale verwerkingstemperatuur die vermeld is in de verwerkingsvoorschriften. In sommige gevallen zijn aanvullende maatregelen nodig, zoals het inzetten van afscherming, om de juiste omstandigheden te creëren voor het aangebrengen van de verf. Het is belangrijk om deze richtlijnen te volgen om ervoor te zorgen dat het schilderwerk goed hecht en langdurig blijft.
Bewaren van vervangende onderdelen
Bij het schilderen van gevelbekleding moet ook rekening worden gehouden met de vervangende onderdelen. De te vervangen houten onderdelen dienen op historisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd, waarbij de bestaande detaillering en vormgeving als uitgangspunt dient. De vervangende houten onderdelen moeten dezelfde zwaarte en profilering krijgen als de bestaande. Deze onderdelen dienen te worden bewaard tot de bijdrage is vastgesteld. Dit zorgt voor een betere controle over de kwaliteit en historische juistheid van de renovatie.
Richtlijnen voor het gebruik van materialen
Bij het herstellen of restaureren van gevelbekleding is het gebruik van juiste materialen van groot belang. Het SOURCE DATA bevat een aantal richtlijnen met betrekking tot het gebruik van hout, zink, koper en lood, evenals het gebruik van kunststoffen en plaatmaterialen.
Houtsoorten en timmerwerk
Het gebruik van tropische hardhoutsoorten is niet toegestaan bij het herstellen van houten onderdelen in gevelbekleding. De toe te passen houtsoorten moeten overeenkomstig het bestaande werk zijn. Ook is het gebruik van multiplex, kunststof, kunststofverlijmde vezelplaten en hiermee vergelijkbare plaatmaterialen niet toegestaan. Deze materialen zijn niet geschikt voor historisch juiste renovaties en kunnen schade veroorzaken aan de oorspronkelijke structuur. Houtwerk dat in aanraking komt met metselwerk dient tweemaal in lijvige menie of grondverf te worden gezet, wat zorgt voor een betere bescherming tegen vocht en schimmel.
Zinkwerk, koperwerk en loodwerk
Het zinkwerk dient in de dikte van 1,1 mm (STZ 16) te worden uitgevoerd. Indien nodig in verband met de lengte dient het zink in de bakgoten van een broek- of rekstuk te worden voorzien. Het zink in de kilgoten dient in meterstukken, aan de bovenzijde vernageld en aan de zijkanten voorzien van een felsnaad te worden uitgevoerd. Nieuw zink mag niet aan oud zink worden gesoldeerd, omdat dit kan leiden tot corrosie en schade aan het oorspronkelijke zinkwerk. De hemelwaterafvoeren in zink dienen in de dikte van 0,8 mm (STZ 14) met opgesoldeerde wrongen te worden uitgevoerd en opgehangen aan beugels, vrij van de muur. Dit zorgt voor een goede waterafvoer en voorkomt het opbouwen van vocht in de gevel.
Afdichting van naden en kieren
Naden en kieren in geveltimmerwerk dienen opgevuld en strak af gewerkt te worden met een 2-componenten vulmiddel. Het gebruik van PUR-schuim of kit is niet toegestaan, omdat dit kan leiden tot expansie en schade aan de gevel. Naden tussen kozijnen en metselwerk of tussen kozijnen en natuursteen mogen niet worden afgedicht met deze materialen. In plaats daarvan dient een 2-componenten vulmiddel te worden gebruikt, wat zorgt voor een betere hecht en duurzaamheid.
Samenvatting van richtlijnen
Onderwerp | Richtlijnen |
---|---|
Voegwerk | - Verhouding voegdikte:voegdiepte = 1:2 - Handmatig uithakken of met fijne beitel - Monster voegwerk goedkeuren door gemeentelijke monumenteninspecteur |
Pleisterwerk | - Overeenkomst met historisch juiste pleisterwerk - Nieuw pleisterwerk tot 30 cm beneden maaiveld - Aanpassing aan hardheid van onderliggende steen |
Impregneren | - Waterafstotend en vuilafstotend middel zoals Sikagard-703 W - Gebruik op mortel, metselwerk, baksteen, kalkzandsteen, etc. - Sterk waterafstotend en waterdampdoorlatend |
Waterdichting | - Sika Igasol-101 op beton en metselwerk - Aanbrengen met borstel, rol of airless spuiten - Niet bestand tegen UV |
Spouwmuren | - Boorgaten horizontaal op 120 mm afstand - Diepte varieert afhankelijk van muurdikte - Gaten op 150 mm boven maaiveld |
Schilderwerk | - Glad opdrogende verf - Aanpassing aan waterhuishouding in constructie - Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur volgens verwerkingsvoorschriften |
Houtsoorten | - Geen tropisch hardhout - Geen multiplex of kunststoffen - Houtwerk tweemaal in menie of grondverf |
Zinkwerk | - Dikte 1,1 mm (STZ 16) voor bakgoten - Dikte 0,8 mm (STZ 14) voor hemelwaterafvoeren - Niet soldeer nieuw zink aan oud zink |
Afdichting naden | - 2-componenten vulmiddel - Geen PUR-schuim of kit |
Conclusie
Het herstellen en restaureren van gevelbekleding boven maaiveld vereist een zorgvuldige aanpak en naleving van specifieke richtlijnen. Deze richtlijnen zijn bedoeld om de historische authenticiteit, functionele prestaties en esthetische kwaliteit van de gevel te behouden. Het SOURCE DATA biedt een duidelijk kader voor het uitvoeren van gevelwerk, met nadruk op het gebruik van historisch juiste materialen, correcte technieken en het voorkomen van vochtproblemen.
Zowel voor professionals als voor particuliere renovatieprojecten is het belangrijk om deze richtlijnen in acht te nemen. Het correcte aanbrengen van waterdichting, het gebruik van geschikte verf en het respecteren van historische details zijn essentieel voor een succesvolle renovatie. Met de juiste kennis en toepassing van deze richtlijnen kan een gevel niet alleen functioneel verbeterd worden, maar ook visueel aantrekkelijk en duurzaam blijven.
Bronnen
Related Posts
-
Gevelbekleding in Harelbeke: Materialen, Kostprijs, Enkele Technieken en Advies
-
Verticale gevelbekleding uit hardhout: Uitstraling, duurzaamheid en montage
-
Gevelbekleding in Hamme: Uitvoering, Materialen, Voordelen en Kosten
-
Geverbekleding in de praktijk: Toepassing, materialen en bouwkenmerken in halle- en agrarische projecten
-
Gevelbekleding met grote stenen: Uitvoeringen, afwerkingsmogelijkheden en montageopties
-
Grijze Kunststof Gevelbekleding: Uitgebreid Overzicht van Voordelen, Soorten en Toepassingen
-
Grijs gevelbekleding op gele baksteen: esthetiek, duurzaamheid en onderhoud
-
Goudgevelbekleding: Duurzaamheid, techniek en esthetiek in combinatie