Enerzijde oplossing voor afvalverwerking: HTCW-installatie in Rijssen-Holten

De gemeente Rijssen-Holten overweegt de realisatie van een unieke en innovatieve oplossing voor afvalverwerking en energieopwecharing via een commerciële HTCW-installatie op het terrein van WCR op de Morsweg. Deze investering, ondersteund door diverse bestuurlijke lagen en wetenschappelijke instanties, combineert technologische vooruitgang met duurzaamheid en economische groei. Het project, dat een subsidie van €1,5 miljoen van de Regio Twente ontvangt voor de aanleg van een tunnel onder de Verlengde Holterstraatweg, is een belangrijk onderdeel van het duurzame ontwikkelingspad van het gebied. In dit artikel wordt diep ingegaan op de technische aspecten, de milieueisen, de rol van het kenniscentrum, de economische en maatschappelijke impact, en de verantwoorde aanpak van veiligheids- en risicobeheersing. De informatie is gebaseerd uitsluitend op de beschikbare bronnen uit de vergadering van de commissiegrondgebied op 15 april 2010.

Toekomstbestendige afvalverwerking via HTCW-technologie

Het centrale onderdeel van het project in Rijssen-Holten is de realisatie van een eerste commerciële HTCW-installatie (Hogere Temperatuur Verbranding van Afval), ontwikkeld door de WCR (Waste Consortium Rijssen). Deze technologie is bedoeld voor de verbranding van afval op hoge temperatuur, met als doel zowel de afvalvermindering als de productie van energie. De voorzitter van de commissie meldde dat de actiepunten 1, 2 en 3 op de lijst bleven staan, terwijl de overige punten zijn beantwoord en van de lijst verwijderd. Dit duidt erop dat het initiatief op een vordere fase is aangeland, met een duidelijke vooruitgang in de voorbereiding.

De installatie is gepland op bestaand industriegebied, wat aangeeft dat er reeds een passende bestemming is voor het terrein. De vraag van de heer Kevelam of de aanvraag in conflict is met de bestaande bestemming of milieuwetgeving werd bevestigend beantwoord. WCR heeft namelijk een uitgebreid milieueffectrapport en een haalbaarheidsstudie samengesteld die de technische en financiële haalbaarheid van het project bevestigen. Volgens de voorzitter van de commissie is er sprake van een aantrekkelijk plaatje in het financiële model, wat de stelling ondersteunt dat er markt is voor het product. De locatie is geïntegreerd in het plan van WCR, en het kenniscentrum is een integraal onderdeel van de strategie.

De capaciteit van de installatie is gepland op 20.000 ton afval per jaar. Het is duidelijk benadrukt dat er geen ruimte is voor verdere uitbreiding; de huidige locatie is technisch en ruimtelijk beperkt. De huidige plannen zijn dus gericht op het bouwen van een eerste, commercieel functionerende installatie. Het feit dat de locatie niet groter is, betekent dat er geen ruimte is voor extra ovens of uitbreidingen. Toch is de combinatie van de installatie met het kenniscentrum uniek, omdat dit een innovatieve aanpak biedt voor het combineren van productie en kennisoverdracht. Dit maakt de locatie bijzonder geschikt voor toekomstige ontwikkelingen in duurzame afvalverwerking.

De installatie is gepland als MER-plichtig, wat betekent dat er strenge milieueisen gelden voor de afvalverbranding. De heer De La Haye vroeg hierover, en de heer Van der Lee bevestigde dit. Later is uitgekristalliseerd dat voor dit project inderdaad een plan-MER nodig is. Dit is een belangrijk veiligheids- en milieubeleidselement binnen het Nederlandse systeem, dat zorgt voor een zorgvuldige beoordeling van de gevolgen van grote afvalverbrandingsinstallaties.

Milieubeleid, veiligheid en duurzaamheid

De veiligheid van de installatie en de impact op de omgeving zijn centrale zorgen in het project. De heer De La Haye vroeg zich af waarom een dergelijke installatie niet eerder in Duitsland is geplaatst, aangezien Duitsland een voorloper is op het gebied van milieuvriendelijke technologie. De heer Van der Lee legde uit dat de technologie technisch goed is, maar dat er altijd gebrek was aan commerciële afzet. De ontwikkelaars zijn ingenieurs met diepgaande kennis, maar hadden moeite met het verkopen van het idee of het vermarkten van het verhaal. De commerciële barrière was dus groter dan de technische.

Ook de vraag van de heer Berkhoff over de 7 keer 24-uurs werking werd besproken. De ChristenUnie vroeg zich af of het mogelijk is om de installatie op zondag stil te leggen, omdat er bezwaren zijn tegen een volledige weekdienst. De heer Van der Lee antwoordde dat het niet mogelijk is de installatie volledig stil te leggen op één dag per week, omdat het proces continu moet blijven lopen. Het is echter mogelijk om bepaalde activiteiten zoals vervoer en transporten naar het terrein te beperken tot werkdagen. Zo wordt het risico op storingen of onderbrekingen verkleind, en blijft het proces stabiel.

Het veiligheidsaspect werd nadrukkelijk aangehaald door de heer De La Haye, die zich zorgen maakte over een mogelijke calamiteit. Hij verwijst naar het ongeval bij DSM in de jaren tachtig, waarbij doden vielen. Hij vroeg zich af of er een evaluatie van een proefopstelling was, en of de raad daarover beschikken kon. De heer Van der Lee legde uit dat er een uitgebreid veiligheidsplan is opgesteld, dat rekening houdt met mogelijke risico’s zoals stroomuitval. Als zodanig zijn er meerdere beveiligingsmaatregelen in het proces opgenomen, zoals een noodafvoer op het dak die actief wordt bij storingen. In Duitsland is een soortgelijke installatie jarenlang getest, zonder dat er een ongeval is gebeurd. De ervaring uit Duitsland wordt als een sterke aanwijzing gezien dat de technologie veilig is, mits goed geïntegreerd in een veiligheidsbeleid.

Bovendien is er sprake van externe veiligheid, wat betekent dat ook het risico op gevolgen voor de omgeving, zoals uitstoot van schadelijke stoffen of brandgevaar, wordt beoordeeld. Als het vergunningentraject wordt gestart, zullen zowel milieu- als externe veiligheid in het proces worden meegerekend. Er worden harde eisen gesteld aan zo’n installatie, met name in een bebouwde omgeving zoals Rijssen. De gemeente heeft hiermee te maken, en de inspanningsverplichtingen in het kader van duurzaamheid zijn ook van toepassing op dit project.

Rol van kenniscentrum en samenwerking met onderwijsinstellingen

Eén van de meest opvallende kenmerken van het project is de integratie van een kenniscentrum. Het kenniscentrum is geen aparte bouw, maar onderdeel van de gehele installatie. Het is bedoeld om kennis over de HTCW-technologie te verspreiden en te verdiepen. Het is een unieke combinatie van commerciële productie en kennisoverdracht, die de locatie uniek maakt. De heer Van der Lee benadrukte dat de combinatie van de installatie met het kenniscentrum essentieel is voor het succes van het project. Zonder kenniscentrum is de installatie nog steeds mogelijk, maar de unieke waarde van het initiatief verdwijnt.

De rol van de wetenschap is belangrijk. Professor Dr. Ing. Gerrit Brem van de Universiteit Twente is betrokken als adviseur op het gebied van energie en duurzaamheid. Zijn kennis van duurzame technologieën draagt bij aan de wetenschappelijke validatie van het project. Daarnaast is er samenwerking met het kenniscentrum van Twence, een samenwerking die gericht is op het opzetten van een bio-energiepark. De heer Brem benadrukte dat de universiteit graag samenwerkt met innovatieve ondernemingen en dat dit project een stap verder is dan eerdere initiatieven. Het is een voorbeeld van de integratie van onderzoek, ontwikkeling en toepassing in de praktijk.

De samenwerking met de universiteit en Twence wordt gezien als een win-win-situatie. De universiteit heeft toegang tot de nieuwste technieken, en WCR heeft toegang tot wetenschappelijke ondersteuning. De heer Kahraman vroeg of er gesprekken waren geweest met Twence, en de heer Van der Lee bevestigde dat er al sprake is van een samenwerking met de universiteit. Bovendien zijn er plannen om met bedrijven op de omringende percelen in contact te blijven. De buren zijn reeds vóór de persmedia-communicatie geïnformeerd, en er is een open communicatiestrategie van kracht.

Economische en maatschappelijke impact

Het initiatief van WCR heeft een aanzienlijke impact op het economisch en sociaal middenveld van Rijssen-Holten. De heer Berkhoff benadrukte dat de installatie werkgelegenheid oplevert, wat een belangrijk voordeel is voor de regio. Het is niet alleen een productieinstallatie, maar ook een bron van banen voor technische, technologische en administratieve taken. De SGP en GEMEENTEBELANG zagen het initiatief positief tegemoet, met name vanwege de combinatie van hoge kwaliteit technologie en duurzaamheid.

De heer Kamphuis wees op het feit dat het initiatief is gesteund door Rijssense ondernemers, die hun nek uitsteken voor een duurzame toekomst. Dit is een belangrijke maatschappelijke stap, aangezien het toont dat lokale ondernemers inzetten op innovatie. De economische haalbaarheid is getoetst via een financieel model, en het resultaat is aantrekkelijk. Hoewel er nog vragen zijn, en de raad niet alle informatie heeft, is de algemene houding positief, op basis van de beschikbare feiten.

De installatie levert ook energie op. Het gas dat uit de oven komt, wordt omgezet in elektriciteit. Dit kan aan het net worden geleverd, en het is mogelijk dat energie wordt geleverd aan andere bedrijven. Er zijn nog geen afspraken over levering aan buren, maar er zijn gesprekken gepland met betrokken ondernemers. De installatie is dus niet zelfvoorzienend, maar kan bijdragen aan de energietransitie van de regio.

De heer Stegeman wees erop dat er inspanningsverplichtingen zijn, en dat het doel moet worden gehaald, maar niet ten koste van alles. Voor het college is dit een nieuw onderwerp, maar de raad kan wel zeggen dat het college hiermee verder kan gaan. De installatie moet passen binnen de duurzaamheidsdoelstellingen, net zoals windmolens.

Samenwerking en verantwoorde aanpak

De samenwerking tussen WCR, de universiteit Twente, Twence en andere partijen vormt een sterke basis voor het project. De betrokkenheid van wetenschappers zoals professor Brem en uitvinder Dr. Ing. Eckard Tischer van SAB (dochteronderneming van KBI) geeft het project een hoge mate van professionaliteit en wetenschappelijke validatie. Deze samenwerking versterkt de geloofwaardigheid van het initiatief.

De gemeente is actief betrokken via de commissiegrondgebied. De voorzitter concludeerde dat de grondhouding positief is, mits op basis van de huidige informatie. De raad is nog niet tot een definitieve beslissing gekomen, maar kan het college wel vragen verder te gaan met het proces. De beslissing hangt af van een uitgebreid vergunningvergiftingsproces, waarin zowel milieu- als veiligheidsaspecten centraal staan.

De heer Aanstoot vroeg of er contacten waren met bedrijven op de aangrenzende percelen. De heer Van der Lee bevestigde dat de buren geïnformeerd zijn voordat de pers werd ingelicht. Open communicatie is een kernwaarde van het initiatief. De gemeente en WCR willen geen verrassingen creëren.

De raad heeft ook vragen over de bestemming van het terrein. De heer Van der Lee stelde voor om de locatie Morsweg op te schalen naar klasse 6: zeer zware industrie. Dit is een belangrijke stap, omdat de huidige bestemming mogelijk niet voldoet aan de eisen voor zo’n groot en gevaarlijk proces. De huidige bestemming zou niet passend zijn voor een installatie die afval verbrandt op hoge temperatuur.

Conclusie

Het initiatief van WCR om een eerste commerciële HTCW-installatie te realiseren op de Morsweg in Rijssen-Holten is een belangrijke stap richting een duurzame afvalverwerking in Nederland. Het project combineert innovatieve technologie, duurzaamheid, economische groei en kennisoverdracht via een kenniscentrum. De haalbaarheid is getoetst via een financieel model, en er is sprake van een markt voor het product. De locatie is beperkt, maar geschikt voor een eerste, commerciële toepassing. De veiligheid is aandachtspunt, maar er zijn uitgebreide veiligheidsmaatregelen en een uitgevoerd risicobeheersingssysteem. De samenwerking met de universiteit Twente en Twence versterkt het project. De gemeente is actief betrokken, en er is sprake van een positieve grondhouding, mits alle feiten beschikbaar zijn. Het project past binnen de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente.

Bronnen

  1. Commissiegrondgebied, 15 april 2010

Related Posts