Verwijderen van een rioolaansluiting in het perceel: Richtlijnen en procedures in Rotterdam

In de context van de stedelijke riolering en het beheer van openbare ruimte is het verwijderen van een rioolaansluiting een proces dat specifieke regels en procedures volgt. In het kader van de Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam, die in werking is getreden op 1 januari 2020, zijn er duidelijke richtlijnen voor het verwijderen van rioolaansluitingen, zowel op particulier als op gemeentelijk terrein. De regels zijn gericht op veiligheid, milieu en het behoud van de openbare ruimte. In dit artikel worden de belangrijkste aspecten behandeld, zoals de vereisten voor het verwijderen van een rioolaansluiting, de verantwoordelijkheden van de rechthebbende, de procedure voor het aanvragen van een vergunning, en de rol van toezichthouders.

Verantwoordelijkheid en procedures bij het verwijderen van een rioolaansluiting

Volgens de Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam is het verwijderen van een rioolaansluiting een actie die geregeld wordt door het gemeentebestuur. De rechthebbende, oftewel de eigenaar van het perceel, is verantwoordelijk voor het beheer en de onderhoudsverantwoordelijkheid van het particulier riool. Dit houdt in dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verwijderen van een rioolaansluiting op het eigen perceel, mits deze daadwerkelijk op particulier terrein ligt.

Echter, indien de rioolaansluiting gedeeltelijk of geheel op gemeentelijk terrein ligt, is het verwijderen van de aansluiting onderworpen aan de bevoegdheid van de gemeente. In dat geval dient de rechthebbende een aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders. Het is belangrijk op te merken dat het verwijderen van een rioolaansluiting niet automatisch toegestaan is, maar dat er een vergunning vereist is.

Artikel 23 van de verordening stelt duidelijk dat de aanleg, wijziging en verwijdering van een rioolaansluiting, evenals het beheer van het particulier riool, voor rekening komt van de rechthebbende. Daarnaast bevat artikel 24 van de verordening richtlijnen voor het verwijderen van een rioolaansluiting. Hierin staat dat de melding van het verwijderen van een rioolaansluiting uiterlijk vier werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden moet worden gedaan. Dit is van toepassing op zowel het verwijderen van een afsluiting als het verwijderen van een gehele aansluiting.

Beperkingen en uitzonderingen

Er zijn beperkingen en uitzonderingen op de regels voor het verwijderen van een rioolaansluiting. Bijvoorbeeld, in de regel is het verboden om zonder vergunning een rioolaansluiting te verwijderen, tenzij de aansluiting zich op gemeentelijk terrein bevindt en de rechthebbende een toestemming heeft gekregen. Daarnaast kan de gemeente in sommige gevallen eisen stellen aan het verwijderen van een rioolaansluiting, zoals het herstel van de openbare ruimte of het nemen van beveiligingsmaatregelen.

Een belangrijk punt is dat het verwijderen van een rioolaansluiting niet mag leiden tot het gebruik van een andere functie dan die in de oorspronkelijke vergunning is omschreven. Dit geldt ook voor situaties waarin de aansluiting op een ander terrein of in een andere vorm wordt gebruikt. Daarnaast geldt dat de rechthebbende verantwoordelijk is voor het herstel van de openbare ruimte, tenzij de vergunning anders bepaalt.

Verantwoordelijkheid van de rechthebbende

De rechthebbende is verantwoordelijk voor het beheer en de onderhoudsverantwoordelijkheid van het particulier riool. Dit omvat niet alleen het verwijderen van de aansluiting, maar ook het herstel van de openbare ruimte. De rechthebbende moet ervoor zorgen dat de werken op een veilige en milieu-afwegende manier worden uitgevoerd.

Volgens artikel 12 van de verordening is de leidingexploitant (in dit geval de rechthebbende) verantwoordelijk voor het veilig en zorgvuldig aanleggen van de leiding. Hierbij moet worden gekeken naar de staat van de grond of bodem, die op een natuurlijke manier moet worden hersteld. De rechthebbende moet ervoor zorgen dat de grond na afloop van de werkzaamheden in de oorspronkelijke of in de vergunning omschreven staat wordt opgeleverd.

Rol van toezichthouders

De Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam bevat ook bepalingen over de rol van toezichthouders. De gemeente kan ambtenaren van Stadsbeheer aangesteld als toezichthouders, die toezicht houden op de naleving van de voorschriften. De Inspectie Leefomgeving en Transport en Staatstoezicht op de Mijnen zijn belast met het toezicht op en de handhaving van de bepalingen. Deze instanties hebben het recht om maatregelen te nemen als er sprake is van niet-naleving van de regels.

Ondergrondse obstakels en het gebruik van schaderegeling

Bij het verwijderen van een rioolaansluiting kunnen er ondergrondse obstakels zijn, zoals bodemverontreiniging of andere onbekende leidingen. In dat geval dient de leidingexploitant (de rechthebbende) onmiddellijk melding te maken bij het college. Het college kan dan maatregelen nemen om de veiligheid en het milieu te beschermen.

Voor het herstel van de openbare ruimte, dat een direct gevolg is van de werkzaamheden aan leidingen, geldt de Schaderegeling Ingravingen Rotterdam. De kosten van deze maatregelen komen ten laste van de leidingexploitant, tenzij anders is bepaald in de vergunning.

Conclusie

Het verwijderen van een rioolaansluiting is een complex proces dat duidelijke regels en procedures volgt. De verantwoordelijkheid ligt bij de rechthebbende, die verantwoordelijk is voor het beheer en de onderhoudsverantwoordelijkheid van het particulier riool. De gemeente heeft de taak om toezicht te houden op de naleving van de regels en maatregelen te nemen indien nodig. Het is belangrijk dat de rechthebbende zich goed voorbereidt op het verwijderen van een rioolaansluiting, zowel op het gebied van vergunningen als van het herstel van de openbare ruimte. De Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam biedt een duidelijk kader voor dit proces, zodat de veiligheid, het milieu en de openbare ruimte worden gerespecteerd.

Bronnen

  1. Riolering en gemeentelijke regels
  2. Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam
  3. Subsidie voor klimaatadaptatie
  4. Toepassingsbereik van de verordening

Related Posts