Maatafwijkingen in gevelmetselwerk: Uitvoering, normering en praktische aanbevelingen

Inleiding

Een belangrijk aspect van het uitvoeren van metselwerk aan gevels is het in acht nemen van maatafwijkingen. Zowel de stenen als de voegbreedtes kunnen variabelen vertonen, en deze moeten door de metselaar en de beheerder goed worden begrepen om eventuele klachten en tekortkomingen tijdig te kunnen voorkomen of juist af te handelen. Vanwege de visuele impact van gevelmetselwerk en de esthetische rechten van de opdrachtgever, is het ook belangrijk in aanmerking te nemen hoe bepaalde afwijkingen percep- en acceptabel zijn.

In dit artikel zullen we de belangrijkste thema's in de context van maatafwijkingen in gevelmetselwerk behandelen. We richten ons op de toelaatbare maatafwijkingen voor stenen, voegen en voegwerk, evenals de praktische toepassing door vakmensen. Verder zal aandacht worden besteed aan mogelijke tekortkomingen, zoals witte uitslag en vlakvorming, en aan welke normen toepasbaar zijn volgens specialisten en bouwverenigingen.

Bij de oplevering van een nieuwe gevel is het essentieel dat het werktechnisch voldoet aan de geldende richtlijnen en dat het visueel voldoende overtuigend is. Als klachten van de opdrachtgever optreden, kunnen deze duidelijkheid behoef hebben over of ze inhoudelijk gerechtvaardigd zijn of esthetisch van aard. Afwijkingen die inherent aan het materiaal zijn en binnen de toelaatbare normen liggen, behoren dan niet automatisch tot een tekortkoming, maar kunnen desondanks gevoeligheden oproepen bij de koper.

Toelaatbare Maatafwijkingen op Gevelstenen en Voegen

Maatafwijkingen in metselwerk zijn maatwaarneembare afwijkingen bij de uitvoering van gevels. Deze kunnen optreden als gevolg van variaties in de afmetingen van de afzonderlijke stenen of als gevolg van de uitvoeringswijze van het voegwerk. Zowel objectieve technische normen als meer subjectieve visuele beoordelingen spelen een rol bij de acceptatie van deze afwijkingen.

Een belangrijke maatrichting bij gevelmetselwerk is wat in de bouwsector bekend staat als de koppens- of koppenmaat. De koppenmaat is de som van de breedte van de steen plus de stootvoeg. Deze meting wordt slechts betrouwbaar opgesteld wanneer minimaal 20 bakstenen (waarbij 10 strekken en 10 koppen gebruikt worden) worden meegenomen in de berekening, om een representatieve afwijkingsanalyse mogelijk te maken. Uitgangspunten van het materiaal, zoals stenen van grofkeramiek, vereisen een extra aandacht voor maatafwijkingen. Zo’n materiaal laat toegestane afwijkingen toe die invloed kunnen hebben op de regelmatigheid van het metselverband.

De bepaling van maatafwijkingen is onderworpen aan normering door het KNB (Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek). Deze richtlijnen, die in principe gelden zowel voor industriële als handelende stenen, vormen de basis voor het juiste uitzicht en het functionale gedrag van het metselwerk. De toelaatbare maatafwijkingen zijn afhankelijk van de lengte van het gevelvlak, of beter, het "gered product". Bijvoorbeeld, de toelaatbare maatafwijking in de breedte en hoogte van gevelelementen is +/-1 mm, vermeerderd met 0,5 mm per meter. Dit betekent dat een kozijn van 4250 mm in breedte een maximale afwijking mag vertonen van 1 mm + 0,5 mm per meter. De berekening is dus: 1 mm + 4,25 × 0,5 mm = 3,125 mm.

Evenzo zijn ook diagonaallengten onderworpen aan bepaalde toleranties. Bij rechthoekige gevelelementen is het lengteverschil in diagonalen maximaal 1 mm plus 0,5 mm per meter diagonaallengte. Voor beweegbare compartimenten of delen (zoals ramen) geldt een iets grotere afwijking van 2 mm.

In theorie zijn dergelijke normen de toetssteen voor een vakgerechte uitvoering. Toch kan het subjectieve aspect, zoals het eindresultaat op het visuele vlak, aanzienlijk zijn en leiden tot bezwaren van de opdrachtgever. Dat maakt duidelijk dat, naast de technische aspecten, ook de esthetische weergave een centrale rol speelt bij de eindbeoordeling.

Hoofdstuk uitvoeringstoleranties: Wat de nieuwe Technische Voorlichting zegt

De laatste updates op het gebied van uitvoeringstoleranties voor gevelmetselwerk zijn vastgelegd in Technische Voorlichting 297, verschenen op www.buildwise.be. In dit document worden maatafwijkingen en het uitzicht van het metselwerk duidelijk in kaart gebracht. Aan de ene kant wordt er ingegaan op twee fundamentele aspec- ten: de technische toleranties van het metselwerk zelf en de toelaatbare afwijkingen in de kleur van het voegwerk.

Bij gevelmetselwerk is het voegwerk het ontwerpgevend element, en daarom moet het metselwerk aan meerdere geometrische toleranties voldoen. De breedte- en hoogte-afwijkingen van metselstenen moeten daarom binnen vaste grenzen blijven om bijvoorbeeld het symmetrisch en regelmatig aansluiten van stoot- en lintvoegen te garanderen. In het hoofdkapitaal staat in hoofdstuk 7 en bijlage B van de voorlichting het gebruik van voegtoleranties en toleranties per voegtype centraal. Hierin wordt geïllustreerd hoe kleurverschillen en onregelmatigheden in het voegwerk gevalideerd kunnen worden door professionele uitvoering aan te houden.

Bij toet- sing van het metselwerk moet het voegwerk echter niet automatisch aan strikte kleur- of formaattoleranties voldoen. Voorvoeg kleurverschillen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij metselwerk dat wordt aangelegd met steenunderdelen van verschillende partijen (of "klampen"), waardoor de vermenging van afwijkingen een rol speelt in het visuele geheel. Dit legt uit waarom het proefvlak een belangrijk instrument is. Het werken met een vooraf aangelegd proefvlak helpt bijvoorbeeld om het verloop in voegbreedtes en kleuren in de echte uitvoering te verminderen of te voorzien. Deze aanpak is niet uitsluitend praktisch, maar ook een middel om eventuele klachten tijdens de oplevering voor te gaan met een actieve technische en visuele voortekening.

De rol van voegbreedte en visuele normering in gevelmetselwerk

De breedte van de voegen vormt een essentieel onderdeel van het overzichtelijke en esthetische geheel. Ondanks het feit dat de steen zelf dergelijke toleranties binnen houdt, gelden voor de voegen ook specifieke toelaatbars. In dit opzicht is het van belang te onthouden dat de breukvraag of het niet-gecontroleerd zijn van voegbreedtes binnen de mursconstructie foutieve indrukken geeft aan de beziener. Zowel kleurverschillen in het voeg- als het steenmaterieel vormen hier een deel van.

De KNB-richtlijnen geven duidelijkheid over de maatafwijkingen die mogen optreden zolang de voorge- schreven toleranties zijn nageleefd. Zij adviseren om aandacht te besteden aan de volgende kriteria:

  • Voldoende vlakheid van het metselwerk
  • Opregelmatig overeenkomstige voegbreedtes
  • Beheer van het eindproduct onder de huidige weersomstandigheden

Het voegtij aan het uitzicht van een gevel kan zo zowel functioneel als visueel worden begrepen. Een belangrijke kennis is daarbij dat het voegbreedteprofiel, hetwelk de samenstel- ling van steen en voeg toelicht, niet louter afhankelijk is van het type baksteen en baksteenbehandeling. Afschijningen in de kleur van het voegwerk zijn technisch gezien niet onvermijdelijk, maar kunnen wel voorkomen als het bouwproces onzorgvuldig is uitgevoerd.

Een voorbeeld hiervan is het witte kalkverlam, een veelgehoorde klacht. Deze klacht treedt op wanneer bijvoorbeeld restanten van bindmiddel in het voegwerk blijven zitten, wat afhankelijk van de bouwperiode visueel onduidelijk of ongezond kan worden opgevat. Evenzo kan vlakvorming optreden wanneer onderde- lingen van de gevel verschillende zichtvlakken tonen die niet vloeiend in elkaar overgaan. Een klants kan dit als onpractisch of onaantrekkelijk ervaren, al is het op technisch vlak soms volgens regel voldoende uitgevoerd.

De specialisten wijzen erop dat zowel kleurverschillen als maataf- wijkingen binnen bepaalde grenzen toegestaan zijn, mits deze niet in strijd zijn met de verwachtingen van vakgerechtigheid. Dit geest houdende kan leiden tot een snelle acceptatie of juist tot een aarzeling door de opdrachtgever.

Typische tekortkomingen en klachten in gevelmetselwerk

Er zijn verschillende tekortkomingen die in gevelmetselwerk herhaaldelijk naar voren komen, en in de praktijk vaak klachten met zich meebrengen. Het Bouwbelang (bouwbelang.com) bespreekt deze typische klachten in een recent artikel, en de lijst is door Woningborg, een overkoepelende bouwersorganisatie, verder uitgewerkt.

De volgende klachten zijn de meest vaak aangemeld bij projecten:

  • Het uitbuiken van het gevelvlak
  • Kleurverschillen in het zichtvlak
  • Witte kalkafzetting
  • Vergipsing (het ophopen van gipsachtig sediment)
  • Afwijkingen en verloop in voegbreedtes
  • Scheurvorming in het metselwerk
  • Onjuiste detaillering in het voegwerk
  • De verwerking van beschadigde en vervormde stenen

Hoewel sommige van deze klachten objectieve problemen kunnen zijn, zoals scheuren door sterkste verwerking of overvolle stenen, zijn er ook tekortkomingen met een duidelijk visueel karakter. In die gevallen valt het onder het 'grijze gebied' in de bouwwetenschap. Enerzijds zou het onder de garantie kunnen vallen, aandachtsnemer van het vakmanschap en de uitvoering, en anderzijds kan het ook worden geinterpreteerd als een geaccepteerde variatie binnen de toelaatbaarheid. De vraag is dan vaak: wanneer is een afwijking relevant genoeg om gerechtvaardigde klacht te zijn?

Bij een berekening of beoordeling kan men terugvallen op de KNB-richtlijnen. Zolang het voegwerk binnen de maats en afwijkingen past, valt de klacht niet zelden onder de eigenlijke verwachtingen van de eigenaar. Echter, als de koper er bij oplevering terecht bij stelt dat de afwijkingen hem storing opleveren of zijn, dan zijn er juridische consequenties bij het niet aantekenen van voorbehoud op het proces-verbaal. Bij een uitspraak op basis van KNB-normen is het ook belangrijk de beeldmatschappij van het product te begrijpen: het toestel is niet louter functioneel, maar ook perceptueel van belang.

De waarde van vakmensen en correcte voorbereiding

Aan te rekenbare kwaliteitsafwijkingen kunnen vaak worden voorkomen door het metselwerk aan te trusten aan vacgkwalige vakmensen. Dit is echter geen garatie dat dergelijke afwijkingen nooit zullen optreden, aangezien het bouwproces inherent veel variabelen bevat, zoals weer-omstandigheden, transport, kwaliteit van de stenen en aanwezigheid van lekkende elementen (zoals spouwankers) tijdens montage.

Deskundig stelwerk, goed gevent- rileerde stenen, correcte voegbreedte en voldoende zorgvuldig uitge- voerde afdekking zijn sleutelbevlogen voor het vermijden van veel voorkomende problemen. De metselaar moet zorgen voor:

  • Een vast en droog oppervlak waarop wordt gewerkt
  • Voldoende afdekprofielen gebruikte bij pas-afgewerktes metsel- werk
  • De nodige bescherming tegen cementverspreiding en opspattende resten

Deze maatregelen zijn gedeeltelijk opgenomen in de praktijkricht- lijnen van Woningborg. Door dit voor zorgzaam uit te voeren tijdens de bouw zijn veel vragen in kwestie bij oplevering te voorkomen. Buitendien is het werken met vakmensen, die reeds ervaren zijn bij de beoogde vormgeving, een veilige keuze. Voor bepaalde problematiek (zoals het verloop in de metselstructuur) kan het werken met getrainde en ervaren medewerkers vooropgaand aan het uitvoeren van het werk ook de belegging wezenlijk verbeteren.

Ook de tijdelijke opstelling van waterafvoeren kan de preventie in positieve zin ondersteunen. Door tijdelijk water van de pas-aangelegde gevel af te leiden voorkomt men ongewenste concentraties van vocht op de wallen. Dit kan zowel aanleiding geven tot kleur-afwijkingen als objectieve structurele schade, afhankelijk van het weerscenario.

Ten einde het gehele proces te optimaliseren wordt het werken met een proefvlak opnieuw aangeraden. Met dit proefvlak kan men kijken naar de uiteindelijke regelmatigheid van het metselwerk, de voegbreed- te en de kleurverdeling. Tevens is het goed mogelijk om het verloop van de gevel en het eventuele uitzicht in verschillende zones te analyseren. Door dit stuk eerst in een beperkt stuk gevel uit te voeren wordt bijvoorbeeld het verloop in stootvoegen vooraf begrepen, wat kan leiden tot aanpassing vooraleer het volledige project begint.

Wijzingen in het metselwerk na oplevering blijken soms minder mogelijk of beter gezegd enkel toelaatbaar indien de afwijkingen als technisch of visueel relevant worden beschouwd. Bovendien moet men weten dat een klacht op het proces-verbaal zonder voorbehoud als een erkende klacht kan worden behandeld. In dergelijke gevallen is het niet langer mogelijk om het ontbreken aan defecten in te trekken.

Gevorderde beoordeling van vakwerk in gevelmetselprojecten

Een volledige inspectie van het gereed gevelmetselwerk is nodig voor elke bouwproject, of dit nu uitgevoerd wordt door professionele vakmensen of via een projectontwikkeldere. De specialisten van Gebouwschil Nederland hebben het veld vol tips, die zijn gebaseerd op de meeste gesignaleerde tekortkomingen. Een aantal ervan is al eerder opgelijst, maar het volledige repertoire bevat meer details over het vormgeven van maatafwaikingen in de uitvoering.

Voordat het metselverband opgezet wordt, worden er aandachtsvragen gesteld aan het juiste gebruik van metselsterkte, voegbreedtes, en de aansluiting van spouwankers op het metselwerk. Deze stappen zijn technisch bepalend voor de zeggendheid van de structuur. Onjuist uitgevoerde details leiden hier dan ook gewoonlijk tot klachten.

Tijdens dit proces is vlakvorming een directe zorg. De muurlaag moet worden aangelegd zonder hoge en lage punten, anders ontstaat visueel een onregelmatig gevelvlak. De KNB-richtlijnen stellen dat het maximaal toegestane verloop over een geveledel bijvoorbeeld beperkt wordt tot een aantal millimeters per meter lengte. Wat echter belangrijker blijkt, is echte de kwaliteit bij de uitvoering en de toepassing van een passend verbandgevoel. Gehele gevels moeten zo worden bepleisterd dat de uitgangsmaat met die van het eindproduct in overeen- stemming is, en het steenontwerp niet wordt overschermd door een onevenwichtig voegverloop.

Bij het invullen van metselstenen in vakken is een extra maatwaar- neembaar. Deze dagmaten mogen +/-1 mm afwijken, vermeerderd met 0,5 mm per meter. Voor de muurdam of volledie muur geldt als maatvoering zoveel n-koppenmaat of een vaste maat, waarbij afwijkingen in het lint mogen verschillen. De uitgangsmaat is dus meestal een samenspel van onderlinge tolerantien.

In de praktijk betekent dit dat:

  • Het metselwerk, ook visueel, bijna net zo regelmatig en met uniforme afmetingen dient te worden aangelegd.
  • Afschijningen in voegbreedtes of kleur kunnen aanleiding geven tot mogelijke klachten, ook bij kleurverloop, indien niet voldaan is aan zowel de technische als de visuele verwachtingen.

Een ander klachtengebied ligt hier in de verkeerde toepassing van metselstenen. Er zijn momenten waarop de afwijkende vorm van de steen bij de montage niet voldoet aan de vereisten van het voorgestelde ontwerp. Hierdoor ontstaat een gevel met onderbrekingen in het metselverband, wat visueel ook niet aantrekkelijk is.

Aan- sluitend op dit thema wijzen experts ook op het belang van volledig gedragen steigerafdekkingsmaten. De metselaar moet zorgen dat het af- gelegste metselwerk beschermd wordt tegen vlekken, vochtproblemen en beschadigingen tijdens werkuren en ook op weekends. Door passende bo- uwkundige afdekking wordt het metselwork beschermen, zowel tegen milieuinvloeden als tegen menselijke fouten.

Normering en praktijkrichtlijnen

De normering van het metselwerk is goed gedefinieerd in KNB-richtlijnen, die worden veruit in geheel Nederland als relevant genomen. Deze richtlijnen zijn ook van toepassing in Vlaanderen, zoals uitgebreid in TV 297 wordt geconcludeerd. De uitleg over tolerantiebereikingen en het voegwerk is in de regel be- taamzaam omgezet. Voor een vakgerechte beoordeling is dit niet louter een formele toepassing, maar ook een visueel oordeel dat de kwaliteit verzekert.

Binnen de metseltechniek wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van de koppenmaat- en lagenmaat-richtlijnen. De koppenmaat is gedefinieerd als de breedte van de steen plus een stootvoeg. De lagenmaat is de steenhoogte plus een lintvoeg. Bevestigingen in het ontwerp duiden op dit niveau aan of de structuur mogelijk is om te realiseren. In veel woningbouwprojecten wordt deze basis van maatvoering over het algemeen volgens KNB-normen opgelegd, zodat metselaars slechts beperkt creatieve ruimte van de gekozen afmeting hebben toegepast.

Aan de ene kant staat het vakmanschap voor het opzetten van het werk, aan de andere kant is het aanpassen van technische specificaties noodzake-lijk. In de constructie-techniek wordt er vaak ingezien dat de bestaande afwijkingsparameters van de steen niet toegankelijk zijn voor verandering, en dat het vakgerecht het eventuele voegverloop acceptabel moet zijn. Toch kan soms het bepalen of het verloop als toelaatbar moet worden beschouwd, lastig zijn.

Knalbe- grijp van klachten is ook bepalend voor het verhouding van vakma- nentechniek en het juridische kader. Bijvoorbeeld:

  • Een klacht over maataf- wijkingen is vaak een technische klacht, die gemakkelijker is te beoordelen.
  • Een klacht over witte uitslag of kalkverlam is een klacht die meestal gerelateerd is aan de uitleg van het gebruik van bindmiddelen en het juist vullen van voegen.
  • Een klacht over het uitbuiken of onzorgvuldig gevelvlak houdt visueel-technisch een zekere relevantheid, zolang dergelijke afwijkingen niet aanleiding geven tot structurel problemen.

Door het beheersen van de KNB-richtlijnen en de vakmestechniek zijn deze klachten ofwel te overwinnen ofwel correct omzetbaar naar acceptabele wendingen in het finale bouwresultaat.

Beperkingen en risico’s van maatafwijkingen

Zoals eerder genoemd, is het wel enkele klachten die niet automatisch gelijkgemaakt kunnen worden met het vakmanschap, vooral bij de aanwezigheid van onbedoelde kleurconcentraties in baksteenen, ofwel "steenuitdressing" genoemd. In deze gevallen kunnen maatafwijkingen niet volledig worden voorkomen, omdat de verwerking van steenunderdelen beperkt is tot de toegestane productparameters.

Kinderlijk kan hier worden gesignaleerd dat de productie van maataf- wijkingen inherent is aan grofkeramische bouwmaterialen. Omdat ste- nen onderhevig zijn aan variaties in productie-afmeting (bijvoorbeeld door branden in productie), is het mogelijk dat afwijkende afmetingen worden gebruikt in het metselwerk. Indien dit niet in voldoende mate gecorrigeerd wordt tijdens het bouwproces, kunnen deze afwijkingen in het uit- eindelijke gevel ontstaan.

De toetsing van afwijkingsparameters valt dan binnen het bereik van projectbeleid en uitvoeringseisen dat het eindproduct beperkt is. In de praktijk dient men op te gaan met het voorbehoud dat sommige afwijkingen inherent aan het materiaal zijn, en dat het de mening kan vertegen- we-zen van vakmenselijke normen. In zulke gevallen kan men de visuele invloed van de onregelmaat en daarmee ook de kant-klachtegrondlegging terugbuigen.

Enerzijds is hier een objectief meetbare tolerantie, anderzijds een vaste indruk van degene die bekijkt. Dit visuele factor maakt de maatafwaikingsbehandeling zwaarder en ingewikkeler. Bijvoorbeeld: een beperkte afwijkingswaarde in milimeters kan toch zorgen voor een merkbaar ruwe indruk.

Het KNB en de KNB-ontwerprichtlijnen nemen de tolerantiegrens op, maar ze verklaren echter niet hoe de opdrachtgever daarmee zou moeten omgaan. Dit is een van de uitkomsten waarvoor het betrouwbaar vakmensen in dienst stellen en proefvlakken uitvoeren vóór het gehele gevel is gemetseld erg belangrijk zijn. Hierdoor kan er rekening gehouden worden met realistische visuele verwachtingspatronen van de opdrachtnemer, wanneer zijn maatafwaikingsniveaus technisch acceptabel zijn.

Het gebruik van proefvlakken en praktijkvergelijkingen

Hoewel proefvlakken niet direct verplicht zijn onder KNB-richtlijnen, blijft het een erg aanbevolen procedure in de bouwpraktijk. Een proefvlak bepaalt het veldvisueel vóór grootschalige implementatie en biedt de metselaar de mogelijkheid om kleine variaties te analyseren, zoals het verloop van de lagen- en koppenmaat. Door de verdeling van afwijkingen in dit veldproces, kan het metselwerk gemakkelijker aangelegd worden in het grotere werkstuk.

In de praktijk is het werken met een proefvlak van 1 tot 2 vierkante meter meestal voldoende. Door deze meting en observatie van het product worden esthetische klachten zoals willekeurige voedbreedtes en kleurshifts vooraf beheerst. Dit leidt tot betere projectuitvoering en minder juridische en esthetische discussies bij oplevering. De KNB-richtlijnen adviseren dit als een standaard aanpak, terwijl Wienerberger in hun richtlijnen 1 bijzondere nadruk legt op het feit dat een vakgerichte maat- en kleurverwachting vaker wordt gevoed wanneer een proefvlak gebruikt is. Dit be- treft het begrijpen van de materialisatie op grond en het anticiperen op beeldvormend potentieel.

Bij een metselwerk dat is aangespannen in het proefvlak kan men ook controleren met diagonaalmetingen en voegverloop. Dit helpt om het visuele geheel te vormgeven vóór het vastleggen op het klantsproces. Hoewel sommige afwijkingen niet voorkomen kunnen worden, kunnen deze via een visueel correcte uitvoering door de vakman vaak worden geadjusteerd op zodanige wijze dat ze minder opval- len of volledig onder normering worden gebracht.

Problemen in gevelmetselwerk gerelateerd aan voegbreedten

Ook de voegbreedte speelt een rol in de esthetica van de gevel. Zowel in stoot- als lintvoegen zijn toelatingen voor variaties. In de meeste gevallen houdt het toezicht op zowel productmatig als visueel het in acht nemen van deze afwijkingsregel. Toch zijn er situaties waarin het metselwerk moet worden afgestemd op niet-reguliere afwijkingen die in het voegwerk kunnen optreden.

Een veelvoorkomende klacht bij bouwprojecten is dat voegbreedtes onregelmatig verlopen, wat leidt tot een wisselend uitzicht van de gevel. De KNB-tolerantiegrenzen zoals in bron 2 worden als richtlijnen genomen. Als de voegbreedtes op het gevelvlak zich verhouden zoals deze richtlijnen aangeven, dan valt het onder technische kwaliteit en is het dienstverleningen aan kwaliteit normaal geaccepteerd. Als dit niet zo is, dan wordt het gevelmetselwerk vermoed- enlijk gedoogeloos klein genomen.

Zodoende is het van belang de voegbreedte in ega- lisatie te houden onder de uitvoeringsparameters. Aanpassing van de breuk in de voeg-afwijken is meestal verplicht. Toch blijft er een subjectieve interpretatie bestaan bij de opleveringsfase. De klant kan bij- voorbeel kritisch zijn op een voegbreedte van 7 mm, terwijl deze technisch volledig in de tolerancebereik van KNB-richtlijnen ligt.

Men dient hier bij aan te treden met een visueel-technisch gegrond- legde uitleg van de kwaliteit en de verwachting van het metselwerk. De be- stuurlijke of visuele optie om het verloop visueel aan te passen door bijvoorbeeld het mengen van steenunderdelen of het aanpassen van de steendruk- kering tijdens montage, maakt de klacht of klachten meestal af te wenden of beter, acceptabel.

Esthetische versus technische klachten bij gevelmetselwerk

Als we kijken naar de indeling van metselwerk, dan zie- men dat er een onderscheid ligt tussen esthetische en technische klachten. Vooraleer we dit uitbreiden, is het handig om enkele begrippen van hand te leggen.

Technisch gezien behoren maatafwaikingsparameters tot de functie van het bouwproduct. Ofwel: de gevel moet een functie vervullen, zoals warmte- isolatie, waterdichtheid en stevigheid. Esthetisch gezien wil de eigenaar een aantrekkelijk geveloppervlak dat visueel gelijkmatig en vloeiend is in kleur- en vormgeving.

Esthetische klachten zijn vaak niet geldend voor een garantie of herstelleprocedure, tenzij ze technisch in het metselwerk mis- lukt wordt, zoals foutieve montage van voegen of verkeerde maatscha- plijke verwerking van de steen. In dergelijke gevallen wordt het vakman- schap in twijfel getrokken, en kunnen rechten uit eigenaarswet ten spij- te zijn getrokken.

Technische tekortkomingen zoals scheurvorming, overtrop vochtgehalte of foute verwerking van stenen zijn objectief meetbaar en daarom acceptabel om te melden en te herstellen. Visueel-georiënteerde klachten, zoals kleurverloop of niet volledig samengestelde hoeken, kunnen daarentegen niet zo gemakkelijk worden getoetst of hersteld.

Daarom wordt het gesprek over verwachtingen tijdens de bouwfase opnieuw aangeraden. Wat men als bouwondernemer denkt voldoende precies te zijn, kan voor een eigenaar een merkbaar ander beeld verschaf- fen. Door op te sturen met voorkennis, kan worden voorkomen dat kleine afwijken- s leiden tot uitgebreide klachten of zelfs juridische procedure.

Experts adviseren uitvoerders om tijdens de bouw een realistisch beeld te tonen van de verwachte afwijkingen. Tegel- kering is het ook beter om deze afwijkingen vooraf te tonen in een gesprek met de klant. Sommige klachten kunnen zijn aantalbaar aan het wens- matig denken van de klant, terwijl de projectvoorbereiding reeds aan de geldende regel voldoet.

Uitleg over maattolerantie per voegensoort

In de bouwpraktijk kan men bij gevelmetselwerk rekenen met twee hoofdsoorten voegen: stoot- en lintvoegen. Deze zorgen voor horizontale en verticale samenhang en stabiliteit in het gevelstructuur. Het KNB-van- richten legt, in hoofdletters, duidelijke toleranties vast per voegtype.

In het geval van een stootvoeg (verticaal) is de gewensteger afbre- gte meestal constant, tenzij variaties technisch noodzaklijk zijn. Dit komt echter meestal slechts voor in specifieke projecten. In de regel wordt de voegbreedte over de gevel volledig geregeld door de toegestane maat- voering, waarbij lange afwijkingen zijn niet toegestaan boven de KNB-richtlijnen.

Bij lintvoegen (horizontaal) is het voorge- stemd gebruik van voegbreedte vaak vaste component in de tekening van het metselwerk. Verkeerde afmetingen kunnen bij lint

Related Posts