Maximale Ruimte Tussen Metselwerk en Kozijn in Buigconstructies en Constructieve Aandoeningen
Inleiding
Bij het montageproces van ramen en deuren in een gebouw worden verschillende technische eisen gedaan om de prestaties en duurzaamheid van de bestrijding van tocht en de structuur te waarborgen. Deze technieken zijn onderdeel van de bredere normen en kwaliteitseisen voor externe constructies en interne afwerkingen. In het kader van spouwconstructies (zowel buiten- als binnenbeglazing) speelt de ruimte tussen het metselwerk (of dichtingskader) en het kozijn een essentiële rol bij het ontwerpen, aanbrengen en uitvoeren van een luchtdichte sponning. Deze ruimte zorgt voor de voldoende vormgeving van een afdichtingsconstructie die langdurig de doelstellingen van isolatie en comfort behaalt.
Binnen de opgegeven voorwaarden zijn specifieke maatvoeringen, materialen en testmethoden aan te raden, die zorgdragen voor een juiste beoordeling van prestaties zoals luchtdoorlatendheid, kwaliteit van coatings en vereisten rondom steun- en stelblokjes. De combinatie van duurzaamheid, elasticiteit, uitzettingscoëfficiënten en het maximum toelaatbare vervorming bepalen de keuze van materialen en constructies.
In deze uitgebreide gids geven we een overzicht van de relevante afmetingen, functies, eisen en constructieve voorwaarden die opgaan voor de juiste uitvoering van de afstand tussen metselwerk en kozijn, met name voor spouwconstructies, coatings, en andere relevante bouwkundige aspecten. Verder worden de relevante beoordelingsmethoden en keuringseisen beschreven zodat eindgebruikers, opdrachtgevers en uitvoerders een objectief kader kunnen hanteren.
Constructieve Vraagstukken bij de Aansluiting van Kozijnen en Metselwerk
De aansluiting van het kozijn met het bouwkundig kader is van groot belang voor het voorkomen van tocht en het behouden van thermische isolatie. Hierbij dient te worden gezorgd voor een luchtdichting die rondom aaneengesloten is, en die in haar functies tijdens de levensduur stabiel blijft. De juiste afstand moet zorgvuldig worden aangehouden tussen het stelkozijn en het bouwkundige kader, niet alleen om voldoende ruimte te creëren voor de dichtingsconstructie, maar ook om mechanische stress vanwege uitzettingsverschillen, vervormingen en bouwtoleranties weg te nemen.
De afstand is geen vaste waarde, maar moet worden gekozen met betrekking tot de aard van het kozijn en de specifieke eisen van het project. Daarnaast is het afdichtingsmateriaal van invloed op de benodigde spouw. Het materialenkeuzeveld omvat dikwijls poedercoatings en natte laksystemen, waarbij poedercoatings meestal minder strak zijn in glans, terwijl metallic-coating een risico draagt op tintverschillen in uiteengezette situaties.
Kwaliteitseisen zoals die van VMRG (Vereniging van Mijnwerkers en Staalhandel) en Qualicoat leggen hier onderdeel van bepalingen neer, onder andere met betrekking tot beoordelingsafstanden, laagdiktes en het vermijden van zichtbare gebreken. Daarnaast speelt het gebruik van steun- en stelblokjes in bijvoorbeeld geïsoleerde profielen een rol in het zichtbaar en functioneel vaststellen van afstanden.
Het vermijden van tocht in spouwconstructies is dan ook verweven met het correct uitvoeren van afdichting en het behouden van functionele afstanden, waarbij het stelkozijn wordt geïntegreerd in het gebouw zonder schade aan te vullen. Binnen dit kader dient de verantwoordelijke partij rekening te houden met:
- De aaneengesloten luchtdichting bij de aansluiting van kozijnen en bouwkundig kader;
- Het behoud van afdichtende functie over de levensduur, zowel bij mechanische als constructieve belasting;
- De bouwtoleranties en maximum toelaatbare vervorming (MTV) van de gebruikte materialen; -Het effect van tegenstrijdige omgevingsfactoren, zoals kustgelegen zonering of industriële uitstoot;
- De beoordeling van kleur- en glansverschillen volgens bepaalde normen.
Deze aspecten spelen een rol in zowel interne als externe constructies. In sommige gevallen moeten constructieve voorschriften, zoals die rondom erven en afstanden, eveneens worden meegenomen in het bepalen van de ruimte tussen metselwerk en kozijn. Hoewel deze gids zich concentreert op het bouwkundig probleem van aansluitingen, wordt ook kort ingegaan op hoe dit constructieve dilemma zich soms verder vestigt via lokale statutelijk voorschriften.
Minimumafstand en Constructieve Eisen voor Kozijninstallaties
Aansluiting en Dichting
De aansluiting van kozijnen met het bouwkundig kader (in veel gevallen gerealiseerd in metselwerk) is doorgaans geverifieerd via de CE-markering. Onder deze procedure wordt de luchtdoorlatendheid van ramen en deuren getest overeenkomstig NEN-EN 1026. Daarbij worden meerdere drukverschillen getest, en op basis daarvan wordt een extrapolatie naar een drukverschil van 10 Pa gedaan. Deze gegevens vormen de basis voor de eis Qv10-waarde, opgesteld in het Besluit bouwwerken leefomgeving. De eis daarin luidt dat bij een drukverschil van 10 Pa niet meer dan 0,2 m³/s (720 m³/h) lucht naar het verblijfsgebied mag toevoelen per 500 m³ inhoud. Deze eis kent een nauwkeurige toepassing in zowel interne als externe luchtdichte elementen.
In dit verband is het cruciaal om de mate van luchttoetreding via naden en geslepen openingen te bepalen. Bij buitenbeglazing telt de naadlengte als 1x de glasomtrek, terwijl bij binnenbeglazing bij gelijke omstandigheden 2x de glasomtrek geldt. Naden zijn de meetpunten van glas met het kozijn of de glaslat, of het kozijn met de glaslat. De minimaal benodigde afdichtingsconstructie is daarvoor een ronde, aaneengesloten band van voldoende dikte, glans, en duurzaamheid, afgestemd op de specifieke omgeving.
Ruimte voor Steun- en Stelblokjes
Voor gevelconstructies waarin gebruik gemaakt wordt van geïsoleerde profielen, is het noodzakelijk om te zorgen dat steun- en stelblokjes niet in de weg zoenen van afwatering en beluchting binnen de sponning. Deze blokjes spelen een rol in de overbrenging van verticale en horizontale krachten, zowel binnen als buiten. Het minimum van de breedte van de blokjes moet gelijk zijn aan de dikte van het glas plus de spouwbreedte, vermeerderd met 2 mm.
Afhankelijk van de grootte van het glasoppervlak gelden minimumlengtes voor deze blokjes:
- Ruiten onder 2 m²: minimaal 50 mm;
- Ruiten tussen 2 en 3,25 m²: minimaal 75 mm;
- Ruiten van 3,25 tot 5 m²: minimaal 100 mm;
- Ruiten boven 5 m²: bepaald in overleg met de fabrikant.
Stelblokjes moeten dus ook minimaal 50 mm lang zijn. Aangezien de steun- en stelblokjes een rol spelen in de belastingsafvoer, moeten krachten worden afgedragen op het ondersteunend metaalprofiel, tenzij het coating- en isolatiesysteem hier speciaal voor is gemaakt. Dit betekent dat er bij montage extra aandacht moet worden besteed aan het correct inpassen van deze blokjes binnen het bouwkundige ontwerp van het kozijnframe.
Een foutieve afstand of niet-aanwezige spouw leidt mogelijk tot onvoldoende beluchting of bijzonder hoge drukbelasting op het glasoppervlak. Hieruit volgt dat niet allen de constructievormen eenvoudig worden toegelicht in de specificaties: bij constructies buiten de normgroep of bij een oppervlakte groter dan de normale aandachtszones, zijn bijkomende technische adviezen van de leverancier van isolatieglas aan te raden om eventuele aanpassingen door te voeren.
Constructieve Beoordeling en Beoordelingsafstanden
Voor het beoordelen van de kwaliteit van de afdichting (en coating) in een externe of interne omgeving gelden specifieke beoordelingsafstanden. In het kader van de normen en standaarden gelden de volgende beoordelingsafstanden:
- Bij toepassing buiten: 5 meter;
- Bij toepassing binnen: 3 meter.
Deze afstanden helpen bij het oordelen van de aantrekking en de visuele consistentie van coatings, die op glas of metaal worden aangebracht. De coatings moeten immers worden beoordeeld op gelijkmatigheid in kleur en in glans. Met name bij metallic-coating treden vaak kleurverschillen op door de reflectiegevoeligheid van het oppervlak. Dit maakt een correcte beoordeling lastiger en vereist aanvullend overleg tussen opdrachtgever en VMRG-gevelbouwer.
Daarnaast speelt de laagdikte van coatings een rol in de voortekening van het product, omdat te dunne of onregelmatige vorming ervoor kan zorgen dat de hechting van de kit (dichtingsmateriaal) niet optimaal is, of dat het oppervlak gevoeliger is voor zichtbare gebreken zoals blazen, gaten, krassen, verkleuring of sinasappelvorming (een typische golfvorming die coatings kan vertonen).
De minimale gemiddelde laagdikte (in micrometer) moet dus voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen in combinatie met de beoogde toepassing van het kozijn of gevelelement.
Materialen en Testmethoden voor Luchtdichtheid
Bij het bepalen van de luchtdoorlatendheid van kozijnen en gevelelementen is het gebruik van precieze testmethoden en valide materialen van toepassing. In de voornoemde norm NEN-EN 1026 wordt de luchtdoorlatendheid gemeten aan de hand van meerdere Pascal (Pa)-waarden. Concreet worden drukverschillen vanaf 50 Pa tot 600 Pa getest. De waarden op die niveaus worden gebruikt voor een extrapolatie naar 10 Pa, waarmee de mate van tocht in de installatieprojecten wordt onderzocht.
De eisen bij 10 Pa zijn uiterst belangrijk om de isolatiewaarde en energiesparnisse (zoals bepaald in het Besluit bouwwerken leefomgeving) te kunnen waarborgen. Het meetcriterium daarbij is:
- Max. luchtlekkage van naden (rubber en ontmoetingen tussen profielen) conform CE-markeringseisen.
Tijdens de montage van dit soort elementen kan het voldoen aan die luchtdichtingseisen in gevaar komen als de afstand tussen het metselwerk en het kozijn niet correct is uitgevoerd. Een correcte afstand belemmert hierbij mogelijk de belastingsverbreiding en kan de kwaliteitsduurzaamheid van de afdichting negatief beïnvloeden. Daarom moet deze constructieve ruimte altijd uitgevoerd worden conform de specificaties van fabrikant, normgever en (indien van toepassing) de bouwheer- of monteur-adviezen.
Verdere beoordelingsaspecten rondom het maximale gebrek aan strakheid of gladheid van coatings moeten eveneens worden meegenomen. Bij dergelijke toepassingen geldt dat visuele fouten zoals kraters, zakkers of insluitingen worden gecorrigeerd, of dat het product in dat geval volgens de keuring in het kader afgekeurd wordt. Deze fouten zijn belangrijk, omdat ze duidelijk kenbaar maken dat het coatingproces de gestelde eisen aan luchtdichtheid, waterdichtheid, en binnenklimaatbeheersing niet volledig heeft behaald.
Normen en Standaarden Rondom Kwaliteitseisen
Voor ramen- en deureninstallaties binnen spouwconstructies zijn de eisen gebaseerd op brede kwaliteitseisen, zoals die in NEN-EN 1026 en de CE-richtlijnen worden vastgelegd. De toetreding en beoordeling van thermische prestaties en luchtdichtheid zijn echter niet enkel gebaseerd op nationale of Europese normen, maar ook op landelijke of locale regelgeving.
Lokale steden en gemeenten hebben dan ook hun eigen ruimtelijke voorwaarden, zoals te vinden in de lokale regelgeving van lokaleregelgeving.overheid.nl/ (CVDR35327). Deze regelgeving legt onder andere vast hoe ver gebouwen mogen zijn uitgevoerd t.o.v. de achtergevelrooilijnen en erven. In de praktijk betekent dit dat:
- Bij hoekbebouwing waarbij achtergevelrooilijnen scherpe hoeken vormen, moet een minimaal deel van de achterzijkant ten minste 2 meter terugliggen t.o.v. elk van de lijnen;
- Burgemeesters en wethouders kunnen bij uitzondering toestemming verlenen tot overschrijding van de voorgeschreven ruimte, op voorwaarde dat dit niet in de weg zoen aan brandveiligheid of doorgang voor brandweervoertuigen.
Dergelijke constructieve wensen hebben een weerslag op de minimale en maximale afstand tussen metselwerk en kozijn, aangezien bij sommige steden de spouw tussen kozijnen en de vaste structuur (in beton, muur, of metselwerk) bepaalde afstanden moet bereiken ten behoeve van de vluchtweg en bereikbaarheid in noodgevallen. Binnen dit kader dient het metselwerk zowel de constructiebelastingen als eventuele bijkomende constructieve effecten op tevangen.
Daarnaast spelen regelgevingsspecifieke toepassingen, zoals dichtingseisen, coatingcontrole, laagdikte, en externe beoordeelingsafstand, eveneens een rol in deze aansluitingseisen. In situaties waarbij coatings toepassing vinden in agressieve omgevingen, zoals in directe nabijheid van kust of boven water (condens), zijn er bijkomende voorbehandelingsvereisten.
Voorbehandelingen zoals “voor-anodiseren” (oftewel flash- of pré-anodiseren) mogen worden toegepast, zolang het laksysteem voldoet aan de zure zoutsproeitest (pH-3) volgens de bepalingen van Qualicoat. Dit soort voorbehandelingen wijd zich van het standaard anodiseerproces, namelijk doordat de laagdikte en sealing afwijken. Dit proces wordt gevoerd in een gecombineerde en aaneengesloten arbeidsgang door het zelfde applicatiebedrijf, waardoor het risico op beperkte afdichtingscontinuïteit wordt verminderd.
Afdichtingssystemen en Technische Uitvoering
Keuze van Afdichtingsmateriaal
Een correcte afdichting in de ruimte tussen metselwerk en kozijn vraagt om duurzame materialen die flexibel genoeg zijn om uitzettingsverschillen te kunnen opvangen. Onder meer moet rekening worden gehouden met:
- Duurzaamheid – het vermogen van het materiaal om zijn afdichtende functie over langere termijn behouden te blijven, ook al is er onderhoud nodig;
- Elasticiteit – het vermogen van het materiaal om kleine vervormingen op te nemen zonder scheuren vorm te geven;
- Uitzettingscoëfficiënt – de mate waarin het materiaal en het kozijn uit verschillen in lengte bij temperatuur- en vochtvariaties;
- Maximum toelaatbare vervorming (MTV) – de mate waarin de afdichting en het onderliggende bouwdeel mekaar als functie beschermend element moeten kunnen vervormen;
- Bouwtolerantie – het verschil in exactheid tussen onderdelen die onderling verbonden moeten worden.
Voldoende ruimte moet ook zijn vooraf aangehouden tussen het kozijn en de bevestiging, zodat de afwerkingen, zowel in naden als in hoeken, hun doel kunnen waarmaken. In het kort betekent dit dat het metselwerk en het kozijn op max. en min. afstand een vlotte en luchtdichte aansluiting moeten toestaan.
Constructieve Problemen bij Te Korte of Te Brede Spouw
Wanneer de ruimte tussen kozijn en metselwerk te klein is, riskeert men de vrijheid van de afdichtingsconstructie. Bij toepassing van zware profielen of isolatieglazen is sprake van mechanische belasting door buiging en druk. Bij onvoldoende afdichtingsspouw bestaat het gevaar dat deze belastingen de structuur of het oppervlak beschadigen. Aan de andere kant kan een te brede spouw ook problemen opleveren, namelijk via uitlijningsproblematiek of onvoldoende steun op de afdichting. Daarnaast kan te brede ruimte tussen elementen tot meerdere zichtbare gebreken leiden, of slechte luchtdichtheid, wat opnieuw een effect heeft op de energiegebruik van het gebouw.
Daarom is het essentieel om de afstand juist in te richten, met maatvoeringen die gecontroleerd werden via laboratoriumtests en afgestemd zijn op specifieke omgevingsfactoren (zoals zout uit zee of verbrandingsgassen in stedelijke gebieden). De beoordeling van deze specifieke omgevingen vereist dus technische kennis van zowel lucht- en waterdichtheid, als van de optimaal mogelijke aansluitingstechnieken voor dergelijke situaties.
Projectbeoordeling en Adviesgesprekken
Voor projecten die bijzondere mate van luchtdichtheid vereisen of zich in een agressieve milieu bevinden, is het aan te raden om vooraf overleg te houden. Dit geldt bijvoorbeeld voor:
- Toepassing in directe kustgeleden gebieden, waar de zoutsproei een negatief effect kan hebben op het coatingproces;
- Toepassing boven water-oppervlakken, met condensvorming als risico;
- Toepassing in stedelijke en industriële omgevingen, waar hoge levels van verbrandingsgassen en fijnstof aanwezig zijn.
In bijzonder kustgeveden gebieden wordt vaak aangevraagd een lager gewichtsverlies bij de beitsing. De maximum toegestane gewichtsafname is 2 g/m², conform de Qualicoat seaside-eisen. In combinatie met een bepeilde tijdsdruk tussen voorbereiding en toepassing van coating, die niet mag overschrijden 16 uur, moeten projecten zijn bepland met deze parameter in het oog.
Aanpassingen en Exemplen in Praktijk
Het gebruik van specifieke coatings, afwerkingseisen, en lokale regelgeving, kan leiden tot bijkomende constructieve voorwaarden rondom het kozijnframe. Bijvoorbeeld wordt een kozijn in een stadsgevelconstructie (gebouwen dicht bij elkaar) vaak extra belast door de bijkomende winddruk. In dergelijke omstandigheden kunnen constructieve ingrepen zijn nodig om bescherming tegen tocht en waterdruk te waarborgen.
Het ondersteunende kader (in metselwerk of andere vaste structuur) moet in dat geval zijn ontworpen met specifieke elementen als:
- Extra afwatering van het onderste vensterblad (eventueel buiten kozijnspouw);
- Gebruik van bouwmaterialen die zorgen voor voldoende elastische ondersteuning, zoals beton met hoge treksterkte;
- Rekening houden met uitzetmateriaalgebruik in combinatie met glas- en kozijnproducten;
Bij bijzondere risicasituaties zijn aanvullende technische adviezen of een nieuwe systematische aanpak van het kozijnframe soms nodig. Voorbeelden zijn:
- Toepassing van geïnjecteerde afdichtmateriaal in de ruimte, als alternatief voor koud geplaatste afdichtmateriaal;
- Gebruik van dubbele glijnaden als het risico op tocht te hoog is;
Bij projecten met inbrakelementen (zoals inbrakwerend glas of kozijnen), kan de aanleg van extra stelblokjes in zowel hang- als scharnierdel zijn van technische verplichting, om mechanische belastingen in overdracht te stellen. Dit zijn belangrijke factoren in de beoordeling van de montagekwaliteit, zoals vastgelegd in de Montage VMRG Gevelelementen op de bouwplaats Controlecriteria.
Samenvatting van Gebruikte Criteriumwaarden
Bij de installatie van ramen en deuren in het kader van spouwconstructies zijn enkel zekerheden mogelijke als het metselwerk en kozijn op de juiste afstand zijn geplaatst, met dergelijke aandacht voor de luchtdichtheid in de aansluitingen en de kwaliteit van de afwerkingen. Hieronder volgen overzichtsgegevens over de benodigde aandachtspunten:
Kwalitesfactor | Eisen of aanbeveling |
---|---|
Luchtdichtheid | Binnen naden mag <0,2 m³/s (720 m³/h) toetreden @ 10 Pa |
Steunblok minima | 50-100 mm (bij 2 m² tot 5 m²) |
Steunblok breedte | Glasdikte + spouw + min. 2 mm |
Coating beoordelingsafstand | 5 meter (buiten), 3 meter (binnen) |
Maximum gewichtsafname bij beitsen in kustgebieden (Qualicoat seaside) | 2 g/m² |
Opslagduur vooraf behandeling | Max. 16 uur |
Bij metallic-coatings | Zorgvuldig overleg vereist |
NEN-EN 1026 testwaarden | Druktest till 600 Pa |
Minimum terugliggende ruimte op agterzijde | Tenminste 2 meter bij hoekbebouwing |
Dit overzicht benadrukt hoe de constructieve afmetingen zijn gekoppeld aan de kwaliteitseisen en testmethoden van de industrie.
Keuring, Testen en Beoordelen Volgens Kwaliteitssystemen
Om ervoor te zorgen dat de constructieve spouw tussen kozijnen en metselwerk voldoende is, en de gehele montage voldoet aan de prestatie-eisen bij 10 Pa, moeten bij producten en projecten vaak ook systeemkeuringscriteria worden geplaatst. Deze systeemkeuringen houden onder meer in:
- Geldigheid van het Qualicoat of GSB Label voor het gebruikte coatingssysteem;
- Mechanische weerstand van coatings bij gebruik of belasting;
- Uiterlijke kwaliteit – geen gebreken op directe zichtvlakken zoals kratsporen, gaten of verkleuring;
Tijdens dit proces moeten ook visuele controles op gebouwvlak worden gedaan, met name in de hoeken van elementen. Zulke visuele fouten kunnen leiden tot het verwerpken van een project, of tot een heraanvraag volgens voorschriften.
De testen van luchtdichtheid en het beoordelen van de visuele kwaliteit volgens de minimum- en maximum-eisen is een essentieel onderdeel bij het voorkomen van tocht en het voldoen aan energieprestaties. Voordeel van dergelijke keuringseisen is dat het een objectieve maatstaf biedt waarmee alle partijen – van de opdrachtgever tot uiteindelijk de uitvoerder – controle kunnen uitoefenen op de kwaliteit van een constructie.
Specificaties per Situatie
In de praktische uitvoering variëren de vereisten per situatie op basis van lokale regelgeving, het type kozijn of element, de coatinggevoeligheid van het metaal- of glasproduct, en het belemmerende potentieel van overschrijdingen. Hieronder een overzicht van typische situaties en hun specifieke voorschriften:
- Bij interne spouwconstructies (vliesgevels):
- Minimum afstand is afhankelijk van het gebruikt laksysteem;
- Coatings zijn doorgaans dunner en minder strak;
- Beoordelingsafstand = 3 meter.
- Bij externe spouwconstructies (metal gevelelementen):
- Noodzaak om steunblokjes en extra afwerking in te passen;
- Maximale vervorming wordt afgelezen op basis van testwaarden en fabriekseisen;
- Beoordelingsafstand = 5 meter.
- Voor kozijnen of gevelelementen met inbrakveiligheid:
- Extra stelblokjes moeten aangebracht worden naast middensloch;
- Afdichting dient te zijn van hoge kwaliteit om onbeveiligde aansluitingen te vermijden.
- Bij toepassing in buitensituaties of met verhoogde zoutafzetting:
- Voor-anodiseren of zouttest (pH-3) volgens Qualicoat zijn vereisten;
- Afdichting moet zich gedragen bij verhoogde windbelasting;
- Minimale afstand tussen metselwerk en kozijn kan constructief belangrijk zijn bij buikbelasting door vocht.
Het is duidelijk dat de keuze van afmetingen en constructieve maatregelen niet is te reduceren tot enkele kant-en-klare richtlijnen, maar moet worden afgestemd op het specifieke bouwproject en milieu.
Constructieve Problemen Tijdens Montage
Een veel voorkomend probleem tijdens montage is het niet voldoen aan sterkte- en lastoverdrachtskenmerken van het kozijnframe en de aansluitingssysteem. In de praktijk betekent dit dat:
- Ingepaste elementen moeten zich zorgen over de belastingsverdeling. Verandering in de afstand tussen metselwerk en kozijn kan de drukbelasting naar bepaalde zones verleggen, dus de constructies voldoende sterk en goed geplaatst moeten zijn;
- Vervormingen (MTV) moeten rekening houden met het minimum en maximum van het bouwdeel. Afwijkingen kunnen leiden tot visuele en functionele storingen. Bijv. grote sponningen door onvoldoende steun kunnen zorgen voor overdruk op kozijnstijlen of scharnieren, wat bijdraagt tot slijtage en uitval;
- De kithechting dient optimaal te zijn, wat afhankelijk is van het gekozen materiaal en de afwerking van zowel metselwerk als kozijnframe;
- Kwaliteitsoverzichten vallen onder Controle in het onderdeel Montage VMRG Gevelelementen, voornamelijk op gebieden zoals hoeken en sponningen. Niet-juiste montage ervoert meedogen op duurzaamheid en prestatie.
Aanbevelingen Voor Opdrachtgevers en Uitvoerders
Voor Opdrachtgevers
Voor degene die een bouwproject opzet en vraagt, is het aan te raden om:
- Vooraf technische voorwaarden te omschrijven, met name betreffende het CE-vraagstuk en de afstanden tussen constructies;
- In het bouwplan de afstanden binnen toonelen te bepalen, zoals bij toepassing op agressieve omgevingen;
- Bij complexere situaties, zoals aansluiting op metalen frames of in hoekgebouwen, contact op te nemen met de VMRG-gevelbouwer of een erkend kwaliteitsinstituut om constructieve adviezen te vragen.
Voor Uitvoerders
Uitvoerders die verantwoordelijk zijn voor het installeren van kozijnen, gevelelementen, of andere aansluitingssysteem, dient te zorgen dat:
- Het afstandssysteem tussen metselwerk en kozijnframe is aangepast aan de gebruikte kits;
- Steunblokjes en stelblokjes zijn geplaatst volgens de voorgelegde normen of fabricagevoorschriften, afhankelijk van het oppervlak van het glas;
- Klachten en visuele storingen niet optreden door verkeerde gebruik van coatings, elastomere of andere afdichtmateriaal;
- Agressieve omgevingen verwerkt worden in het bouwplan, opdat de afwerking en montage correct zijn afgestemd.
Conclusie
Het bepalen van de maximale ruimte of juiste afstand tussen metselwerk en kozijn is van cruciaal belang bij het voorkomen van tocht, het behouden van thermische prestaties, en het optimaliseren van montagekwaliteit en materiaalfunctie in het gehele gevel- of vensterontwerp. De technische normen zoals NEN-EN 1026, Qualicoat, GSB, en de lokale regelgeving, zoals CVDR35327, stellen eisen aan de luchtdichtheid, coatingkwaliteit, en bouwconstructies. Deze eisen houden rekening met het gebruik in zowel binnen- als buitenomstandigheden, en de invloed van zout, fijnstof, en vocht.
Wanneer de afstand niet is afgestemd op bouw- en montagefactoren, kunnen er zowel kwalitatieve als structuurproblemen voorkomen. Daarom is het van groot belang om onderdeel van een gestructureerde bouwplanning het gebruik van minimale- en maximale ruimten, steun- en stelblokken, en de keuring van coatings op te nemen. Daarnaast verandert de eis of voorkeur vanaf het moment dat we in bijkomende omgevingen zetten zoals stedelijk, industriëel of kustgeveden.
Zowel opdrachtgevers als uitvoerders
Related Posts
-
Het begrip metselwerk: definitie, toepassingen en betekenis in de bouw en renovatie
-
Metselwerk onderhouden bij vorst: Technieken, materialen en aanbevolen maatregelen
-
Bouwkundige en Reglementaire Beleid voor Gemetselde Balkon Balustrades
-
Ambachtelijk wit metselwerk: de kracht van traditionele afwerkingen en huidige trends
-
Metselwerk herstellen boven degevelniveau: Herstelmogelijkheden, technieken en veiligheidsmaatregelen bij instabiliteit
-
Metselwerk en Regenwaterafvoer: Uitgangspunten en Uitvoering in Bouw- en Renovatieprojecten
-
Beschermen van vers metselwerk bij vorstige weersomstandigheden
-
Metselwerk Adviezen Op Maat – Een Expertise Die Uitmaakt voor Succesvolle Bouwprojecten