Beschermen van vers metselwerk bij vorstige weersomstandigheden

Bij metsel- en voegwerk is het beschermen van het gereed werk een essentieel aspect van de uitvoering, met name in de winter of bij vorst. Zowel voor constructieve doelen als visuele kwaliteit van het uiteindelijke resultaat zijn maatregelen nodig om eventuele schade aan het mortelverbinding en het metselwerk te voorkomen. In dit overzicht komen de praktische aandachtspunten en beschermingsmaatregelen die relevant zijn bij het afdekken van vers metselwerk en lijmwerk tijdens vorstige of koele weersomstandigheden aan de orde. Hierbij wordt ingegaan op de aanbevelingen van KNB – De Nederlandse Steenbouwers, het voorkomen van uitslag, het gebruik van geschikte afdekmaterialen en richtlijnen voor de verwerking van mortels in vorstperiodes.

Belang van tijdsige en adequaat afdekking

Vers metsel- en voegwerk moet tijdens de uithardingsfase worden beschermd tegen invloeden van buitenaf, zoals regen, sneeuw, koude, sterk wind of zonlicht. Deze factoren kunnen leiden tot technische en esthetische problemen, zoals:

  • Uitslag of zweepvlekken: vooral als cementwater over het metselwerk loopt of het morteloppervlak gedurende een korte tijd droog raakt en daarna weer wordt natgemaakt.
  • Hechtingsproblemen: als het morteloppervlak al te snel uitdroogt of bevriest. Bevriezen voorkomt de juiste uitharding en kan leiden tot scheurtjes of losgaan van het mortelverbinding.
  • Scheurvorming en verlies van bouwstabiliteit: als het metselwerk onvoldoende is uitgehard en later onder druk of beweging wordt gezet.
  • Uitspoeling van mortel: bij een gebrek aan afdekking bij regen.

Het is belangrijk om dit proces te plannen en het metselwerk effectief en tijdig af te dekken, al dan niet met de hulp van specifieke technieken of materialen zoals steigerdoeken, kunststof profielen of afdekkappen.

Minimaliseren van blootstelling aan vorst en kou

Bij temperaturen onder het vriespunt is het verwerken van metselwerk en lijmwerk bijna nooit aan te raden. De koele weersomstandigheden vormen een grote riskante factor voor de kwaliteit van het morteloppervlak en de hechting. Voorstelbare probleempunten worden overgrote druk geleverd door:

  • Het proces van zelfverhitting van mortel stopt of verloopt trager bij koude temperaturen.
  • Het bij het mortelverbinding verstrengelende vocht bevriest, wat tot scheuren en losliggend voegwerk kan leiden.
  • De sterkteontwikkeling van het morteloppervlak wordt verstoord door de combinatie van lage temperaturen en vocht.

Als er vanwege projectvoortgang of deadline druk is om toch metsel- en voegwerk te verrichten bij koude of vorstige weersomstandigheden, moeten de werktwijdingen zorgvuldig worden gepland. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van zogenaamde vastzetklemmen en isolatiematerialen die bescherming bieden tegen directe invloed van vorst of plotselinge verwijdering van vocht.

Temperatuuroverwegingen bij het verwerken

Tijdens de verwerking dient sprake te zijn van voldoend warmte en vochtbevat. De Eurocodes en het KNB-infoblad 45 houden rekening met de klimatologische omstandigheden en geven aanbevelingen op dit gebied. Volgens KNB-infoblad 45 is het noodzakelijk om metselwerk te beschermden minimaal 48 uur en bij voorkeur langer. Dit geldt voor verschillende werkfasen, zoals het plaatsen van steen, het voegen en het doorstrijken van voegwerk. Bij lage temperaturen is dit tijdsbehoef nog sterker aanwezig.

Bijvoorbeeld, de Eurocode-artikel NEN-EN 1996-2 art. 3.6.2 onderstreept het belang van bescherming van metselwerk tot het mortel is uitgehard. Deze bescherming moet in staat zijn om:

  • Directe regenval te voorkomen;
  • Het mortelverbinding uit te weren tegen uitspoeling van de voegmassa door water;
  • Afwisselend drogen en nat worden te voorkomen.

De KNB legt hierboven uit dat bouwer wordt aangeraden werktechnisch om de steiger van regenwerende doeken en kappen te voorzien, zodat uitvoering alvast wordt beveiligd tegen ongunstige weersinvloeden. Bij gebruik van lichtgewicht kunststof profielen is tevens zorgvuldig af te wegen de stabiliteit en verankering ervan zeker bij hogere gevelen of winderige locaties.

Richtlijnen voor het aanmaken en verwerken van mortels bij vorst

Bij de fabrikant Bruil zijn er duidelijke richtlijnen voor het verwerken van mortels in vorstperiodes. Volgens technisch adviseur Getjan Bouwman zijn de koele temperaturen schadelijk voor het mortelverbinding. Hij vermeldt een aantal concrete stappen die bouwers dienen op te volgen om dit te compenseren:

  1. Gebruik van water op temperatuur: het aanmaken van mortel dient met water te geschieden op een temperatuur zodanig dat de morteltemperatuur niet onder de 5 °C komt.
  2. Voorzichtig omgaan met bevroren materialen en uitrusting: bevroren stenen of mortels kunnen de hechting negatief beïnvloeden. Bouwers dienen daarom zorgvuldig te overwegen of dit materiaal überhaupt gebruikt wordt.
  3. Voorzien van bescherming tegen de vorst: vooraf aan het starten van de uitvoering is het belangrijk om het mortel- en metselwerk te beschermden, bijvoorbeeld met regenwerende doeken of afdekprofielen.
  4. Hou de stenen op koele maar niet vorstige plekken: het aanhouden van stenen op locaties met minstens 10 °C is vermeld als een belangrijke aanvullende maatregel om schade te voorkomen.
  5. Het gereed metselwerk afdekken met vorstwerend isolatiemateriaal: dit doet voorziening tegen verdere schade en vertraging van de verwarmings- en uithardingsfase van mortels.

Daarnaast benadrukt Bruil dat het werken t.o.v. het vriespunt verder vermijden wordt, tenzij er met duidelijke, vervoegt maatregelen wordt aandacht besteed aan het mortelverbinding. Bij gebruik van een silo wordt tevens aangeraden om het silomateriaal bescherming te bieden tegen vorst als het buiten gebruikt wordt, bijvoorbeeld door het in een koele, droge ruimte te storten of bij gebruik van isolerende maatregelen.

Praktische aanbevelingen bij het afdekken van metsel- en voegwerk

Op basis van de combinatie van praktische ervaring en normering (zoals vermeld in KNB-infoblad 45 en door Ubbink), wordt aanbevolen om bepaalde technieken en voorzichtigheid te hanteren bij het afdekken van metselwerk en lijmwerk, met name wanneer het weersituatie koud is of het mortelverbinding een kans op vriespontoepassen heeft:

Gebruik van afdekprofielen en kantplanken

Afdekprofielen worden als een uitkomst gezien in het beschermen van het metselwerk tegen water, regen of vorst. KNB-afdeling Ubbink heeft in de jaren negentig een afdekprofiel ontwikkeld dat speciaal bedoeld is voor het beschermen van het metselwerk tegen overmatig nat worden vanwege regenval of dergelijke. Het beveiligen van mortel- en lijmwerk is echter lastig bij metselwerk dat op openbare locaties of vooral op hoge gevels geplaatst wordt.

Bij bepaalde locaties worden de afdekprofielen voorzichtig vastgezeld met ballast, zoals lege bakstenen. Daarbij moet echter wel letten op de veiligheid, omdat blootliggende stenen of losgemaakte ballasting uit de steiger kunnen vallen en dus ook schade kan opleveren op onderliggende objecten of verkeer.

Regenwerende steigers en beschermende afdekkappen

Een steiger die voorzien is van regenwerende doeken en overkapping vormt een natuurlijke bescherming van metselwerk tegen directe weersinvloeden. In KNB-infoblad 45 wordt deze aanbeveling herhaald onderstreept. Als de steiger niet beschikbaar is voorzien van dit soort technieken, dan wordt het afzetten van afdekprofielen van lichtgewicht kunststof aan te bevelen. Deze profielen zijn specifiek ontworpen voor het tijdelijk beschermen van metsel- en voegwerk.

Bij het gebruik van regenbehuizing zoals afdekkappen of overkappingen van de steiger, is het belangrijk om deze zorgvuldig te plaatsen zodanig dat het metselwerk afgedekt wordt, maar tegelijkertijd uitval van opgestapelde materialen is uitgesloten. Dit is van belang zeker bij hoge gevels en winderige buitentemperaturen, waarbij stabiliteit en veiligheid op de voorgrond moeten staan.

Uitslag en het voorkomen daarvan

Oorzaken en gevolgen van uitslag

Uitslag is een veelvoorkomend probleem bij metsel- en voegwerk, met name wanneer er tijdens de uithardingsfase van de mortel zowel uitdroging als nat worden optrad. Omdat mortel een hoge concentratie cement en water bevat, kan bij ongunstige omstandigheden de uitdrijving van overschot van cement, duidelijk zichtbaar zijn op het morteloppervlak. Deze vlekken (uitslag genaamd) zijn permanent, omdat dit een chemisch proces is dat voortdurend blijft actief tot het morteloppervlak is uitgehard.

Oorzaken van uitslag: - Gedurende de uithardingsfase een afwisseling van droog en nat. - Regen of vochtige lucht op vers metselwerk. - Incontact sterk zonlicht of luchtstroming die te snel droging van het morteloppervlak veroorzaakt.

Voorzorgsmaatregelen bij het afdekken van metselwerk

Om uitslag effectief te voorkomen, is het noodzakelijk om het metselwerk:

  1. Voldoende te beschermen tijdens en na uitvoering tegen overmatige uitdroging of nat worden.
  2. Af te dekken indien regenval of vorst dreigt, en dat binnen de eerste 48 uur.
  3. Tijdig in nat te houden bij warm of winderig weer. In zulke omstandigheden is het morteloppervlak anders sneller volledig uitgehard, wat kan leiden tot uitslag of beperkte hechting aan de stenen.
  4. Af te dekken met mortelvriendelijke materialen, zoals lichtgewicht kunststofprofielen of geplette regenbescherming, die niet opwarmen bij zonlicht en het morteloppervlak niet verstoren.

Uit de praktijk blijkt dat vooral bij grote projecten en tijdens winterperiodes het afdekken van de mortel vanwege het gebruik van afdekkappen en doeken in de handen van de steigerbehuizing ligt. Dit vormt een efficiënte techniek om grote oppervlakken in één keer af te dekken, in plaats van handmatig elke deel te afdekken.

Doorsneetip: Het afwerken van doorstrijkwerk

Bij het doorstrijken van voegwerk geldt dat dit op een preciese en berekende tijdstip uitgevoerd moet worden, met name bij het gebruik van mortels of lijm. Te vroeg of te laat doorstrijken kan leiden tot:

  • Bij te vroeg doorstrijken: er wordt te veel vocht naar het oppervlak getrokken, wat kan leiden tot uitslag of beperkte hechting.
  • Bij te laat doorstrijken: kan de initiële hechting verdwijnen, de mortel opgaan in de voegen of erger, kunnen de stenen volledig los raken.

Op basis van KNB-richtlijnen wordt dit proces opgenomen in onderstaande aanbevelingen:

  • Werk altijd volgens de verwerkingsvoorschriften van de mortel. Deze geven informatie over de juiste temperatuur, de minimale tijdsduur tussen het storten en het doorstrijken, en de vereisten voor droging of uitwerking bij extreme klimaatfactoren.
  • Zorg dat vooraf de gevel niet te droog is bij warm of zonnig weer, want dan droogt het mortelverbinding te snel uit.
  • Bij koude of forse wind houden vers metselwerk licht vochtig (via nevelen) om te snelle uitdroging te voorkomen.
  • Verbreken van wisselend nat en droog zijn voor de uithardingsfase van het mortel een must.

Deze richtlijnen gelden voor al het metselwerk, niet alleen voor metselsystemen met baksteen. Hierdoor geldt uitslag en hechting problematische aanbevolen zijn als onderdeel van elke bouwwerkzaamheden die met voegverbindingen te maken hebben.

Regelgeving en normatieven

De Eurocodes bevatten bepalende richtlijnen rondom het beschermen van metselwerk. In NEN-EN 1996-2 art. 3.6.2, wordt expliciet aangegeven dat gereed metselwerk moet worden afgewerkt en afgedekt tegen nat worden of droging tot het mortel is uitgehard. Dit betreft dus zowel visuele aspekteën als structurele doelen. Ook regel luidt het gebruik van een beschermingsstrategie bij de uitvoering die zorgt voor een:

  • Minimale bescherming van 48 uur;
  • Zorg voor de kwaliteit van de hechting;
  • Voorkomen van uitdroging via cementwater die kan leiden tot het opbloeien van cement.

De Nederlandse overheid en de KNB-richtlijnen (in het Infoblad 45: "Uitvoeringsrichtlijn baksteen metselwerk") hebben ook bepaalde technische normen vastgesteld. Deze normen beogen het creëren van een optimale klimaat in de steiger, waardoor de hechting en uithardingsprocessen optimaal verlopen. De regelgeving geeft dus een structuur aan de keuzes en technische handelingen die bij het afdekken van metselwerk in acht genomen moeten worden.

KNB – De Nederlandse Steenbouwers en praktische toepassing

De KNB is een betrouwbare bron voor richtlijnen rondom het beschermen van metselwerk in Nederland. KNB-infoblad 45 bevat concrete instructies op dit gebied. KNB benadrukt het gebruik van lichtgewicht kunststof profielen en regenwerende doeken wanneer geen steiger met overkapping wordt gebruikt.

Het mortel- en lijmwerk moet worden afgedekt tegen:

  • Te snelle uitdroging, vooral bij sunny weather (zonnig of warm weer);
  • Ongecontroleerde inwatering bij regen, wind of temperatuurval;
  • Invloeden van milieuveranderingen als overgang van dag naar nacht bij vorst.

Daarnaast wordt gesuggereerd het gebruik van kantplanken schuin of omhoog, zodat spatwater zich niet op het morteloppervlak ontlaadt. Ook wordt erop gewezen dat isolatiemateriaal, direct na de gevel geplaatst, gelijk moet worden afgedekt zodat een vochtige basis of gevel niet in belemmering staat van de kwaliteit van het metselverbinding. Dit kan leiden tot problemen als:

  • Isolatiemateriaal neerdruppelen of te snel verdichten
  • Verlies van kwaliteit van isolatie doordat het mortelverbinding onvoldoende is verwerkt
  • Bovenste laag mortel onregelmatig uithard, waardoor het visueel en visgraaf ongunstig effect teweeg brengt

Beschermende aanbevelingen per metseltype

Baksteenmetselwerk

Bij het metselen met bakstenen moet zorgvuldig worden gekeken of het gebruik van specifieke mortels of lijm in combinatie met isolatiematerialen voldoet aan de KNB-richtlijnen. Omdat het mortelverbinding meestal te snel verticale uitdroging vertoont in de zon of wind, is het noodzakelijk om dit proces te besturen met afdekkingen.

Een van de technieken is het afdekken van het gevelmetselwerk met een afdekkap, die direct boven de afgedekte voegen hangt. Het KNB-infoblad benadrukt eveneens dat het afdekken van isolatie die achter het metselwerk is aangebracht, absolute prioriteit moet hebben. Als het isolatiemateriaal nat raakt, kan dit een hinderlijke lading geven voor de ventilatie en stijfheid van de gevelstructuren. Dit kan langzaam ontwrichten van de hechting leiden, vooral bij baksteenmetselwerk.

Het afdekkap uit kunststof, zoals een KNB-productie uit Ubbink, is een goed beproefde methode in de bouw. Het morteloppervlak wordt tegen het contact met regen en luchtstroming beschermd. Echter, bij gevels die bloot staan aan hoge wind en op grotere hoogte, kan het vastzetten van de affdekkap lastig zijn. Vastzetklemmen kunnen helpen om het mortel en de afdekkap vast te houden. Deze klemmen mogen echter pas worden gebruikt als het metselwerk minimaal 1 dag is uitgehard, aangezien het metselwerk anders kan worden schade.

Lijmwerk

Lijmwerk vormt een delicate component van de metseltechniek, waarbij de hechting en het samenkomen van het mortel en de stenen nog beperkter zijn. Het afdekken van vers lijmwerk is lastiger, omdat het meestal een vlakke oppervlak is en geen directe afdekking biedt als een afgedekte gevel. Wel worden aandachtspunten genomen in de EU Normen en KNB-richtlijnen.

De richtlijnen van KNB zijn van toepassing op lijmwerk en onderstrepen het onderhouden van een temperatuur van minimaal 5 °C bij het verwerken van lijm. Te koele temperaturen zorgen ervoor dat het morteloppervlak van de lijm niet optimaal aan de steen hecht, en kan verharden onder ongelijke vormen. Ook is het voorkomen van opstapeling van regenwater of sneeuw op het lijmoppervlak belangrijk, dit wordt voorkomen door een lichte nevel over het metselwerk.

Om het mortel in lijmwerk te besturen op kille dagen, is het van belang om het tijdens de werkdagen af te dekken met mortelvriendelijke materialen. Er wordt gesuggereerd dat bij gebruik van lijm het beter is om een nachtafdekking te gebruiken om de temperatuurveranderingen te dempen. Het KNB-infoblad 45 geeft aan dat de kwaliteit van het gereed werk volledig kan worden verpest wanneer het lijmoppervlak te vroeg wordt aangetaakt of nat gemaakt.

Verwerkingsvoorschriften en temperatuurondergrenzen

In NEN-EN normen en ook KNB-richtlijnen worden de temperatuurondergrens voor het verwerken van mortels opgegeven. Dit biedt richtlijnen die bouwers en metselaars moeten volgen om de kwaliteit van de bouw niet in te perken. De Eurocode en KNB zetten het verwerken op een minimaal temperatuurvaratie van het morteloppervlak, dit wil zeggen: niet te werken onder 5 °C, met name bij het aanmaken en opbrengen van mortel.

Daarnaast zijn er vochtvoorschriften van het morteloppervlak en het beschikbaar materiaal. De mortels mogen niet in nat toestand worden gebruikt of in een milieu dat al te warm is. Dit is het geval bij mortel die al is aangestaan of op temperatuur ondergaat. Bijvoorbeeld, wanneer mortel bevroren is of voorzien is van een waterrijk inmengsel, kan dit bij bevroren mortelproducten leiden tot tijdelijke of permanente schade.

Voor kritieke projecten zou het aanraden zijn om bij het aanmaken van mortel gebruik te maken van:

  • Warm water, tenzij de mortelproducten dit zelf kunnen neutraliseren;
  • Uitgangen die afgedekt worden van voor op de steiger door het houden van luchte en vochtbalken vastgeklonken;
  • Een bouwlogboek waarin de temperatuur- en regelgeving worden vastgelegd.

Invloed van externe weersomstandigheden en klimaat

Aanpassing van technieken in relatie tot de weersomstandigheden is bij metselverbindingen een gewenning, met name in de overgang naar winterweer. KNB en Eurocode onderzoek tonen dat onregelmatigheden in het uitdroging- en nat wordenproces van mortel voorkomen kunnen worden door het in stand houden van temperatuur en relatieve vochtigheid in de omgeving.

Dit betekent dat in de winter- en vorstperiode:

  • Bouwers actief de weersverwachting volgen, zodat er in de tijden van zichtbare vorst of extreem koele klimaatmaatregelen zijn genomen;
  • Doorstreek werk dient pas aan te kunnen als de mortels voldoend uitgehard zijn, anders kan uitslag of losliggend metselwerk het gevolg zijn;
  • De mortelproducten zelf worden getest op minimizeren van de vereisten voor temperatuur en uitdrogingen, zo wordt in KNB vermeld dat deze voorschriften temperatuur- en vochttoevoeging aan mortelproducten op regelmatig moeten worden aangehouden.

Voorzichtigheid bij extreme weersinvloeden

Tijdens extreme kou of plotselinge vorst is het mogelijk om te werken, maar dit gebeurt met zorgvuldig opgelegde voorwaarden en extra materialen. Getjan Bouwman benadrukt dat bij voorst het werken onder het nulpunt onaanbevelbaar, en wordt daarom over het algemeen geschieding van metselwerk en voegproducten in projectplannen vermijd.

Als hulphandhaving is het mogelijk om bijvoorbeeld:

  • Voorbewerking van mortels met warm water op te nemen;
  • Het metselwerk van uitwendige afdekkappen te voorzien die bescherming bieden tegen nat worden of uitdroging;
  • Het beschermende afdekken met kunststoffen en isolatoren die warmte blijven vasthouden.

In de praktijk kan dit resulteren in meer tijd en complexere logistiek om de mortel in de juiste toestand te handhaven, maar dit is nodig om de kwaliteit van de uitkomst te garanderen.

Opleiding en sensibilisering van metselaars

Het afdekken van metsel- en voegwerk is niet alleen een kwestie van het kiezen van het juiste materiaal, maar ook van het toepassen van bepaalde technieken. KNB benadrukt in KNB-infoblad 45 dat het belangrijk is om bij bouwprojecten metselaars goed op te leiden in de bescherming van vers metselwerk. De praktijk is hierbij namelijk nog niet compleet in lijn met de richtlijnen.

Volgens KNB zijn er verschillende technieken die niet voldoend of niet op de juiste manier worden toegepast, bijvoorbeeld:

  • Afdekken van gevelmetselwerk bij winder en vorst wordt verwaarloosd;
  • Het morteloppervlak kunt onnodig worden in contact gebracht met regen en opstapeling;
  • Er zijn geen beschermende regels opgelegd bij extreme klimaatoenstandsen, behalve aanbevelingen uit KNB en Eurocodes.

Daarom wordt er door KNB aanbevolen om onderwijs- en voorlichtingsprogramma's te initiëren, waarbij metselaars duidelijk worden leren hoe bepaalde technische componenten van metselwerk moeten worden uitgevoerd. Dit heeft als doel om:

  • De kwaliteit van mortel- en voegmassa’s te verbeteren;
  • Uitslag en hechtingsproblemen te verminderen;
  • Het mortelverbinding effectief te beschermen, ongeacht de weersomstandigheden.

Samenwerking en communicatie tijdens de uitvoering

Met name bij grootschalige projecten en complexe situaties is het belangrijk dat alle betrokkenen goed informeerd zijn over de toepassing en verwerking van afdekkingen. Dit omvat zowel metselaars als leidinggevenden van bouwkundige afdelingen. Communicatie houdt bijvoorbeeld in:

  • Kortere tijdens beklagens, waarbij het metselwerk niet aan extra vocht of kou wordt blootgesteld, zoals vermeld in KNB;
  • Gebruik maken van bouwtools die temperatuur en vochtgehalten kunnen meten, zoals digitalisatie van het morteloppervlak;
  • De keuze en verwerking van mortels en isolatiematerialen te overleggen, met technische specificaties.

Naast die technische aspecten is het eveneens noodzakelijk dat de werkgroepen wetenschappelijk begeleid worden. Dit kan voorkomen dat de metselwerktijden in de winterperiodes worden vergeleden of dat mortel met bevroren stenen wordt aangebracht.

Aanvullende voorzorgsmaatregelen bij vorst

Als voorbereiding op extreme kou is het aanbomen van een aantal aanvullende maatregelen overdenkingswaard:

  • Voorstocking van mortel en stenen: deze dient op locaties gebezigd of opgeslagen te worden die de temperatuur van minstens 10 °C garanderen.
  • Voorwaarmeren van afdekprofielen, zodat zij geen extra vocht door zonlicht of neerslag kunnen teweegbrengen.
  • Vastzetproces met klemmen of ballasting: wanneer afdekprofielen wordt geplaatst zonder vooraf voorzienheid van een steigerdoek, is het belangrijk dat deze op vaste en stabiele manier worden vastgezet of zitten, zodat er geen onverwachte water- of vorstoffers zijn.

Bijvoorbeeld in KNB benadrukt dat een steigerdoek met kap opgezette mortelprofielen onderhand van ballasting is van groot belang. De ballasting kan snel worden geschopt of verhuisd als er te veel wind is, wat kan leiden tot schade en het niet kunnen afdekken van opeenvolgende stenenlagen. Dit belemmert het mortelverbindingproces in zijn geheel.

Mortelvoorschriften en productkwaliteit

Het kopen en gebruiken van mortels met voldoende tegelijke toepasbaarheid op bouwplaatse in koude klimaatvoorwaarde, is van onschatbare waarde. KNB-richtlijnen en KNB-infoblad 45 geven deze verwachtingen weer als aanvullingsvoorschriften. Het mortelproduct moet:

  • In voldoende mate bestand tegen hevige regenval zijn;
  • Het bevriezen van morteloppervlak verhinderen of neutraliseren;
  • Er overwegingen mogelijk zijn om mortels met aanvullende isolatie of warmtebehal te gebruiken bij de aanschaft.

Bij het kiezen van mortels voor vorstcondities is het belangrijk om te kiezen voor materialen die onder KNB, Eurocode en de Rijksdienst Cultuur in de praktijk zijn getest. Dit beveelt voorzichtigheid ten aanzien van de kwaliteit van het mortel en het mortelverbinding.

Conclusie

Bij het afdekken van vers metselwerk en lijmwerk, met name onder vorstige weersomstandigheden, zijn er een aantal gecompileerde richtlijnen en aanbevelingen van betrouwbare bronnen zoals KNB, Eurocode en de fabrikant Bruil. Het doel van dit afdekken is tweeledig:

  1. Beschermen van het metsel- en voegverbinding tegen vocht, uitdroging of bevroren milieu, om de hechting zo optimaal mogelijk te laten verlopen;
  2. Zorgen voor de visuele en samentrekkingswaarde van het mortel- en lijmwerk na verlopen van minimaal 48 uur tot aan de volledige uithardingsfase.

Door het combineren van regenwerende steigers, kunststof afdekkappen, warm water en vaste beschermingsmaatregelen, kunnen de belemmeringen van het metselwerk tijdens de winter of vorstperiode worden verminderd. Het is desondanks belangrijk om rekening te houden met het volgende:

  • Temperatuur: mortel mag slechts worden verwerkt onder zorgvuldig gekozen en geteste weersinvloeden;
  • Voel- en neetgevoeligheid: het mortelverbinding moet zorgvuldig worden behandeld, zowel bij uitdroging als doorstapeling;
  • Voorzichtig omgaan met isolatiemateriaal dat nat is of in contact kan komen met mortel;
  • Opleiding: metselaars dienen goed op de hoogte te zijn van de aanbevelingen (zoals KNB-45) om het mortel en het metselwerk correct te behandelen.

Toepassing van deze richtlijnen is absoluut noodzakelijk om schade aan mortelmassa, uitslag of losse gevelstijfsheid te voorkomen. Het tijdelijk afdekken van mortel en metselwerk vormt een onmisbaar onderdeel van de uitvoering, zeker onder de vorst en winterse inbevloeding. De richtlijnen van KNB, de regelgeving zoals Eurocode, en informatie uit producenten zoals Bruil en Vekemans bieden samen de noodzakelijke kaders waartegen bouwers, metselaars en DIY-enthousiasten zich kunnen richten.

Bronnen

  1. Eindbestrijden.mortel en uithardingstips
  2. KNB informatie over metselwerk
  3. Bruil richtlijnen voor vorstverwerking van mortels
  4. Vekemans over metselwerkbescherming

Related Posts