Metselwerk en Regenwaterafvoer: Uitgangspunten en Uitvoering in Bouw- en Renovatieprojecten
Inleiding
Metselwerk speelt een centrale rol in de stabiliteit, esthetiek en duurzaamheid van bouwwerken, met name bij monumentale en oudere woningen. Het juiste omgaan met metselwerk, met name in de context van waterafvoer en afdekking tegen regen, is van belang om schade te voorkomen en de levensduur van de bouwconstructie te bepalen. In dit artikel worden relevante richtlijnen en aanbevelingen besproken, gebaseerd op beschikbare bronmateriaal, zowel voor de uitvoering van restauratie- en inboete-activiteiten aan metselwerk, als voor het afvoeren van regenwater vanaf bouwschadevrij en bouwlaag-gebaseerd metselwerk.
We zullen onder andere aandacht schenken aan de keuze van juiste mortel, het gebruik van moderne isolatiematerialen, en de impact van permanente reinigings- of hydrofoberingstekeningen op het metselwerk. Ook worden specifieke maatregelen voor het bekerend van oude voegdelen en het afteken van resterend metselwerk belicht.
Met een duidelijk accent op constructieve samenhang, materiaalverwerking en de wetgeving die van toepassing is bij monumentale omgevingen, biedt dit artikel praktische kennis voor betrokkenen in bouwprojecten, zoals woningbouwers, bouwondernemers, restorateurs, architecten en eigenaren van monumenten en herstelde woningen.
Metselwerk en Voegwerk: Beginselen en Materialen
Metselwerk vormt een van de oudere bouwtechnieken die sterk aanwezig is in zowel moderne als historische woningbouw. Het is van groot belang dat bij restauratie van metselwerk de oorspronkelijke materialen en uitvoering zo veel mogelijk behouden of exact overgenomen worden, zodat de constructieve eigenschappen en vochtopname worden waargenomen.
Eén van de essentiële nadere regels is de voegdikte en -diepte in verhouding bij het inboeten van voegwerk. De richtlijn die verder uitgewerkt wordt in de gerestaureerde voegmethoden, luidt: de uitkappingdiepte van oude voegdelen moet een verhouding van 1 : 2 tot stand brengen ten opzichte van de voegdikte. Dit betekent dat, bijvoorbeeld, bij een voegdikte van maximaal 12 mm, de uitzakdikte van het voegwerk ongeveer 24 mm moet zijn. Deze ratio zorgt voor een behoud van de structuur, stabiliteit en esthetiek van het muurwerk.
Voor het voeren van voegwerk moet men rekening houden met het toepassen van een mortel die het meest passend is in samenstelling en hardheid ten opzichte van het bestaande voegwerk. Hierbij is het belangrijk dat een mogelijke herstel-maak- of uitvoeringsmaterieel voldoende aantrek zorgt voor een vochtopname. Een mortel die te stijf of te dicht is, kan de vochtopname sterk veranderen en vervolgens schade aan het metselwerk veroorzaken. In de context van historisch metselwerk is het toepassen van kalkvoegwerk daarom meestal verplicht, aangezien portlandcement niet alleen de vochttransportmechanismen van oude metselstenen verstoort, maar ook structurele schade kan geven na een periode van bewoning of wisseling van nat- en droogtijden.
Kalkmortel en het Gebruik van Cement
Bij restauratie van metselwerk moet zorgvuldig gekeken worden of kalk- of kalk-trasmortel gebruikt wordt. Men mag geen cement toevoegen aan een kalkmortel-voegspecie, bijvoorbeeld zoals vermeld in de beschikbare literatuur van de RACM, brochere Techniek, nr. 2 uit 2007. Cement mortels voldoen niet aan de eisen die gedaan kunnen worden in relatie tot houdbaarheid of elasticiteit. Het gebruik van cement in voegwerk kan namelijk leiden tot een vermindering van de vochtopnamecapaciteit van oude metselstenen en de vorming van scheurtjes of vochtkerende schade.
Isolatiematerialen, zoals bijvoorbeeld bitumen of kunststoffen, in de voegspecie van spouwmuren gebruiken, moet ook zorgvuldig geëvalueerd worden. Deze materialen mogen worden toegepast bij restauratie van oude spouwmuren, maar enkel wanneer de aandacht voor de luchtdoorlatendheid en de bouwfysische overgangen goed is uitgewerkt. Bijvoorbeeld in de literatuur van Meeusen (2005) staat duidelijk dat het invullen van spouwruimte met isolermateriaal enkel vochtdoorslag voorkomt als de uitvoering correct en homogeen is. In alle gevallen wordt sterk afgeraden om schuimproducten of andere materialen met hoge capillaire vochtopname te gebruiken.
Hydraulische Bescherming en Watertoevoeging
Waterafvoer via Gootzystemen
Metselwerk blijft een effectieve structuur, zolang het goed gecombineerd wordt met waterafvoersystemen. In dit opzicht speelt het gebruik van lood, koper of zink een rol. Deze materialen werden gebruikt in historische daken, later gevolgd door het gebruik van zink bij gebrekkige financiële middelen tijdens de 19e eeuw. Het afvoeren van regenwater vanaf daken en gevels naar goot- en pluviale watersystemen is van essentieel belang, zowel in wat betreft de functie als de houdbaarheid van de gevelstructuur.
Een mogelijke hinderpaal in het geheel is het risico op galvanische corrosie. Oudere metalen dekkingen in combinatie met moderne materialen kunnen leiden tot corrosie door wisseling van lood – een edel metaal – met zink of ijzer. Het is belangrijk dat bij renovatie of opnieuw afvoeren van regenwater uit daken, consistente keuze gehanteerd wordt in metalen gebruik, tenzij er reden is om filters of coatings toe te passen. Filters in het regenwaterafvoersysteem kunnen zorgen voor aanzienlijke vochtproblemen in de spouwbladen en gevels, terwijl coatings de visuele belemmeren.
Een historische aanbeveling is het toepassen van traditionele loodpatineerolie, die een lage impact heeft op de uiterlijke verschijningsvorm. Anderzijds, bij visuele zichtbare metalen elementen is het verwerken van coatings onwenselijk, zeker wanneer het gaat om monumentale gebouwen. De Nederlandse wetgeving zegt niets over het gebruik van lood of koper, maar soms stelt de gemeente, op basis van de Wet milieubeheer, voorschriften ten aanzien van de opslag of afvoer van afvalwater, die zinkionen of koperionen bevat. Dit is echter zelden van toepassing op woonhuizen.
Bitumen in Daken en Vochtproblemen
Bitumen is lang gebruikt als bestendig waterdichtingmateriaal en speelt bij monumentale huizen nog altijd een rol. Voor dit type dak is in de praktijk een aantal eisen voor het gebruik en aanbrengen van bitumen afhankelijk van het constructieve karakter van het bouwwerk. In moderne opbouwconstructies met regenwaterafvoerkanalen kan gebruik worden gemaakt van kunststof of bitumen dakbedekkingen, voorwaar dat deze de afwerking van de schachtopstanden met een waterdichte laag becijferen – inclusief schoorstenen en dakkapellen. Zowel het leggen van de dakpannen met nok en hoek, als het afronden van buitenranden, is onderdeel van de termijn “buitengevel omgekapt”.
Naar aanleiding van de voorziening dat ook de schachten en schoorstenen voorzien moeten zijn van een waterdichte afwerking, wordt het afdekken van bitumen-lagen enkele kritische punten. Het invullen van spouwruimten of het toepassen van spouwbladen moet hier goed in verband gebracht worden met het vermijden van capillaire opstijging. Vooral bij woningen waar voldoende watervorming optreedt (zoals bijvoorbeeld door kookprocessen), is het toepassen van isolatiemateriaal aan de binnenzijde van de buitengevel afgeraden, omdat dit het bouwfysische gedrag kan verstoren.
Voorkomen van Galvanische Corrosie en Waterloopproblematiek
Het gebruik van stoffelijke materialen, zoals ijzer of zink, op monumentale of geschiedenisbevattende bouwwerken kan risico’s opleveren op langdurig functioneren. Om galvanische corrosie te voorkomen, raadt men aan om het samenzetten van materialen met verschillende elektrische potentiaal te vermijden. Hierbij hoort dat bijvoorbeeld lood niet gebruikt mag worden vlakbij zinkdakconstructies.
Nog belangrijker bij de waterloopproblematiek is het zorgen voor afvoerwegen en het verhinderen van lekkages. Waterdatum vanaf daken of grotten moet goed worden afgevoerd, omdat de opstijging van water en zouten via capillaire werking snel resulterend kan worden in schade aan gevels.
Restauratie en Inboethandelingen aan Metselwerk
Inboethandeling: Beginselen en Verhoudingen
Bij inboethandelingen wordt gecorrigeerd aan de voet van de constructieve samenhang in het metselwerk. Het kan noodzakelijk zijn om stenen te kappen en vervangen wanneer schade te groot is, maar het is belangrijk om zowel de voegdikte als de voegdiepte aan te passen. Zoals in de gerestaureerde handreiking staat, wordt aangeraden om een voegdikte-voegdiepte verhouding van 1 : 2 aan te houden.
De inbootingen van stenen dient te gebeuren met stenen van dezelfde kleur, hardheid, afmeting en structuur vanuit het oogpunt van visuele integriteit en constructieve samenhang in het metselwerk. Daarnaast is de bouwsporen respect enkel goed mogelijk wanneer de verbindingslijnen en verwerkingswijzen van de nieuwe en oude stenen qua hardheid en dichtheid vergelijkbaar zijn. De fysische eigenschappen zijn hier van belang.
Herstel- en Reparatiematerialen: Aanbevelingen en Wetgeving
Voor het voeren van inboethingen is het verplicht om de mortel te kiezen die qua samentekening en hardheid in overeenstemming is met het oorspronkelijke materiaal. Een moderne, stijve mortel is hier vaak onwenselijk. Bovendien is het gebruik van verwerkte voegstukken of mortel met voegtweeversnelhiversnellers niet toegestaan wanneer dit kan leiden tot structurele vernauwering of vochtstralingen. Hierin is de NEN 459-1 norm expliciet genoemd in relatie tot toepassing bij gerestaureerde kalkmortels.
Bij monumentale gebouwen is het veranderen van de uiterlijke verschijningsvorm beperkt toegestaan, vooral als het metselwerk gedeeltelijk of volledig vernieuwd wordt. In de praktijk moet een herstelplan voorgelegd worden aan de monumentenzorg van de gemeente en is een monumentenvergunning vaak vereist. De toepassing van permanente of semi-permanente antigraffiti-middelen is hier eveneens niet toegestaan, omdat dit het originele karakter en eventueel resterende schade belemmert.
Verkrijgbaarheid en Alternatieven voor Voegstuk
Het invullen van funderingsspouw met een isolatiemateriaal is een handmatige procedure. Bij afwezigheid van oproep-voegstuk wordt bijna altijd onjuiste materialen gebruikt, zoals stijve schuimproducten. Zoals wordt aangeduid in J. Meeusen’s rapport uit 2005, kan onzorgvuldig afwerken van spouwruimte leiden tot het ontstaan van oppervlakteschimmels aan de binnenzijde, of tot verhoogde vochtbelasting. Een goed uitgevoerde techniek op spouwmuren zoals aangeduid door RCE, Gids Cultuurhistorie nr. 24 en 27, is daarvoor zowel materieel als uitvoerend belangrijk.
Bij het aanbrengen van binnenspouwbladen in bouwprocessen, dient de koper vanaf de gereedheid van de verdiepingsvloeren te bepalen of dit in volgens de regelgeving en bouwtoleranties gedeclareerd mag worden. Deze toewijzing geldt zolang de afwerklaag noch de beglazing aangebracht is. Uiteraard moet het metselwerk in overeenstemming gebracht worden met de bouwlaag-opbouw, zoals beschreven in de termijnbepalingen voor gevels en ruwe bouwmaterialen.
Een andere kritische aandachtspunt is de afdekkingsprocedure met name rond de zomermaanden, waarin te hoge vochttemperatuur het vers voegwerk kan doorwerken. Het is wenselijk om metselwerk, met name tijdens aanleg van voegstuk, te bevochtigen, zodat dit vocht niet van buitenaf uit de mortel wordt getrokken. Daarnaast is het tijdens het voegwerkproces nodig om af te dekken als bescherming tegen ongewenste droging of vochtaanval van het omgevingsklimaat.
Vocht en Zoutverontreiniging
Hydrolisch Gedrag van Oud Metselwerk
Een van de voorwaardes bij restauropties is het juist benutten van de natuurlijke hydraulische eigenschappen van gedefecteerd metselwerk. Oud metselvormen zijn meestal poreus en gevoelig voor zowel opstijgend als condensatie-gevormd vocht. De toepassing van mortels of isolatiematerialen moet daarom gevoelig worden aangelegd, om storingen in de hydraulische transportmechanismen te voorkomen.
In combinatie met zouten is de restauratie van metselgevels nog gevoeliger. Bijvoorbeeld, bij metselwerken die door verontreinigingen bepaald zoutgehalte kennen, is hydrofoberen met drukvrij en poreus vermogen geen geschikte aanpak. Zowel TNO Bouw (1994) als RACM (2007) meldt dat de zoutdruk in het metselwerk kan toenemen na het invullen van porele vulling met verwerkte hydrofobe stoffen. Dit kan structurele schade veroorzaken door het afknellen van de zouten en het verdichtende vocht.
Oorzaken en Oplossingen
De vooral bij monumenten voorkomende zorgen met vocht en zouten zijn gecombineerd met de bouwwijze, de grondwaterstand of opbouwstructuren. Beschadigde spouwbladen, zoals bijvoorbeeld in het metselmuurwerk van grote woningen (torens en schuren) zoals het gebruik van ring-anchers en kettingverankeringen is van belang. Dit kan onderdrukken hoe het metselwerk moet functioneren.
Voor het voorkomen van vochtige situaties door bijvoorbeeld opstijgende huidige spouwmuren, is het aandachtig omgaan met de ruimtes over de muur van onder naar boven essentieel. Bitumineuze en kunststof daken kunnen hiervoor van hoge kwaliteit zijn, voorwaar dat de spouw vakkundig afgesloten of hersteld is en dat de waterslagen goed doorboring geven van de neerslag op de bovenlaag.
Conclusie
Metselwerk en het afvoeren van regenwater vormen een samenhangende structuur in zowel nieuwbouw als renovatieprojecten. Voor oude metselvoeging is de kwaliteit van kalk- en kalk-trasmortel van grote invloed, gezien de duurzaamheid en hydraulisch functioneren. Tegelijkertijd zijn moderne isolatie- en voegprocedures in metselwerken enkel geschikt wanneer de bouwfysische eigenschappen nauwkeurig worden nageleefd.
Restauratie van voegwerk dient te gebeuren onder toezicht van monumentenzorg- en bouwhuisde professionals om wettelijke en visuele regels te waarborgen. Aanmerkelijke invloed speelt ook het bepalen van de voegdikte en voegdiepte, evenals de afweging van een inboeting of een hersteling. Bij vochttransportmechanismen via metselstenen, moet extra aandacht gegeven worden aan de invloed van gebruikte mortels en coatings.
Een kritische factor bij alle metselwerkgerelateerde aanpassingen is de invloed van isolatiematerialen op zowel de structuur als het visuele karakter. Er zijn veel gevallen van schade waargaan als gevolg van verkeerd of onjuist aangebrachte materialen – een duidelijk risico als niet voldoende rekening wordt gehouden met de oorspronkelijke bouwmethoden van het metselwerk.
Ten slotte dient te worden benadrukt dat de Nederlandse wetgeving geen directe verbod in heeft op het gebruik van lood of koper in waterafvoerconstructies, maar dat gemeenten extra eisen kunnen opstellen op basis van milieuwetgeving. In overleg met lokale monumententoetsen is het mogelijk om afwijkingen te betrekken op afvoer- of beplatingssystemen.
Bronnen
- Uitvoeringsrichtlijn Restauratie Voegwerk
- Woningborg: Veelgestelde vragen
- RDMZ, info Restauratie en beheer nr. 33, Bladkoper op monumenten
- RDMZ, info Restauratie en beheer nr. 34, Bladlood op monumenten
- RDMZ, info Restauratie en beheer nr. 35, Bladzink op monumenten
- Stichting Federatie Monumentenwacht Nederland, Inspectiehandboek
- TNO Bouw: Schade aan monumenten na hydrofoberen
- RACM, brochure Techniek, nr. 1, Hydrofoberen van gevels
- J. Meeusen: Rapport Na-isolatie van spouwmuren
- RCE, Gids Cultuurhistorie, nr. 24, Historische isolatiematerialen
- RCE, Gids Cultuurhistorie, nr. 27, Historische spouwmuren
Related Posts
-
Het begrip metselwerk: definitie, toepassingen en betekenis in de bouw en renovatie
-
Metselwerk onderhouden bij vorst: Technieken, materialen en aanbevolen maatregelen
-
Bouwkundige en Reglementaire Beleid voor Gemetselde Balkon Balustrades
-
Ambachtelijk wit metselwerk: de kracht van traditionele afwerkingen en huidige trends
-
Metselwerk herstellen boven degevelniveau: Herstelmogelijkheden, technieken en veiligheidsmaatregelen bij instabiliteit
-
Beschermen van vers metselwerk bij vorstige weersomstandigheden
-
Metselwerk Adviezen Op Maat – Een Expertise Die Uitmaakt voor Succesvolle Bouwprojecten
-
Het gebruik van metselwerk als visueel en architectonisch accent aan de zijkant van woningen