Boerderijbouw en Metselwerk: Een Overzicht van Technieken en Materialen (17e-19e Eeuw)

Inleiding

Deze artikel behandelt de bouwgeschiedenis en metselwerktechnieken van boerderijen in Nederland, met een focus op de periode van de 17e tot de 19e eeuw. De informatie is gebaseerd op observaties van bestaande boerderijen en hun constructie, met aandacht voor de gebruikte materialen, bouwfasen en veranderingen in stijl. De beschikbare gegevens geven inzicht in de evolutie van boerderijbouw, van de oudste exemplaren tot de aanpassingen in latere eeuwen. De nadruk ligt op de materialen en technieken die gebruikt zijn bij het metselwerk, en hoe deze de constructie en het uiterlijk van de boerderijen beïnvloedden.

Vroege Boerderijen: Kenmerken uit de 17e en 18e Eeuw

De oudste boerderijen, die dateren uit de periode tussen 1550 en 1650, vertonen specifieke kenmerken in hun constructie. Deze boerderijen kenmerken zich door een flauwe dakhelling, lage zijgevels en het gebruik van spaarbogen in het metselwerk. Gekrulde muurankers en klezoren in het metselwerk op de hoeken zijn eveneens typisch voor deze bouwwijze. In het inwendige zijn samengestelde balklagen met sleutelstukken te vinden in het voorhuis, en kelders die overkluisd zijn met ribloze kruisgewelven. In de 18e eeuw bleef het uiterlijk van boerderijen relatief stabiel, met weinig significante veranderingen in de bouwstijl.

Materialen en Metselwerk in Verschillende Perioden

Het metselwerk van boerderijen vertoont een duidelijke evolutie in de gebruikte materialen en technieken. In de 17e eeuw werd vaak grofgemetselde rode steen gebruikt, zoals te zien is in delen van de rechterzijgevel van een beschouwde boerderij. Deze steen had een formaat van ongeveer 21 × 10 × 4,5 cm, waarbij 10 lagen een hoogte van 62 cm gaven. Later, in de 18e eeuw, werd er een kleinere steen toegepast, met een rood/gele kleur. In de 19e eeuw verschoof de voorkeur naar paars-grijze baksteen (22,5 × 11 × 5 cm, 10 lagen = 56 cm) voor uitbouwen, en bruin-grijze baksteen (22,5 × 11 × 5,5 cm, 10 lagen = 56,5 cm) voor het bedrijfsgedeelte. Ook werd oranje-rode baksteen (24,5 × 12 × 6 cm) secundair verwerkt in de achtergevel. Het gebruik van waalformaat metselwerk kwam eveneens voor in latere fasen.

Jaartalankers en Geveldecoratie

Jaartalankers geven belangrijke informatie over de bouwtijd van een boerderij. Een voorbeeld hiervan is een anker met het jaartal ‘1760’ geschilderd op een wit veld. Daarnaast werden er vaak staafankers, gaffelvormige ankers en aan twee zijden gekrulde ankers gebruikt om de constructie te verstevigen. Vlechtingen in het metselwerk, zoals te zien in de voorgevel en de linkerzijgevel, dienden zowel als decoratief element als voor de stabiliteit van de gevel. De voorgevel werd vaak bestreken met een cementpleisterlaag met ingekrast blokverband, aangebracht in het laatste kwart van de 19e eeuw. Onder deze pleisterlaag kon rode en rood/gele baksteen worden geconstateerd, wat wijst op eerdere bouwfasen.

Aanpassingen en Uitbreidingen in de 19e Eeuw

De 19e eeuw was een periode van significante aanpassingen en uitbreidingen aan bestaande boerderijen. Het dak van het voorhuis en de keukentravee werden aan beide zijden opgehoogd, en het muurwerk van het stalgedeelte werd in steen vernieuwd. Aan het bedrijfsgedeelte werd een houten uitbouw gezet, en aan het einde van de eeuw werd de linkerzijgevel vernieuwd en de achteruitbouw versteend. Deze aanpassingen reflecteerden de veranderende behoeften van de boerderij en de beschikbare bouwmaterialen.

Constructie van Schuurbergen

Schuurbergen, zoals beschreven in de plattegrond van Zijderveld, Diefdijk 3, zijn traditionele constructies die vaak naast boerderijen werden gebouwd. De constructie bestaat uit vijf eikehouten roeden of staken, waartegen wanden van de schuur zijn bevestigd. Randbalken, bevestigd aan de roeden met ijzeren banden, dragen de balken en slieten die het hooi dragen. Deze balken worden halverwege ondersteund door een later aangebrachte onderslagbalk. De kappen van de berg en aanbouw zijn met riet gedekt en kunnen worden vastgezet met pennen. De ouderdom van deze constructies is moeilijk te bepalen, maar ze dateren waarschijnlijk uit de 19e eeuw.

Interieur en Aanvullende Details

Het interieur van de boerderijen biedt vaak meer aanknopingspunten voor datering dan het exterieur. Aanwezige sleutelstukken, tegelwanden en paneeldeuren, mits niet secundair gebruikt, kunnen een nauwkeurigere datering opleveren. In het interieur werden soms aanpassingen gedaan, zoals het wijzigen van de stookplaats in het voorhuis en het voorzetten van een kleinere schouw. Ook kon de toegang tot de linkerzijkamer worden veranderd en een kelder daaronder worden dichtgegooid, hoewel sporen hiervan niet altijd zichtbaar zijn.

Bouwstromen en Economische Invloeden

De bouw van boerderijen werd beïnvloed door economische factoren en perioden van welvaart en tegenspoed. Er kunnen drie bouwstromen worden onderscheiden: tussen 1550 en 1650, eind 18e en begin 19e eeuw, en na het midden van de 19e eeuw. Perioden van overstromingen en veepest (1714-1720, 1744-1750, 1769-1784) leidden tot moeilijkheden voor veel bedrijven, terwijl perioden van economische bloei op agrarisch gebied de bouw van nieuwe boerderijen stimuleerden.

Kadastrale Minuut en Historische Documentatie

De kadastrale minuut van omstreeks 1830 geeft informatie over de aanwezigheid van boerderijen en schuren op een bepaald moment in de tijd. Deze documenten kunnen worden gebruikt om de bouwgeschiedenis van een boerderij te reconstrueren en de verschillende fasen van constructie en aanpassing te identificeren.

Specifieke Gevelkenmerken

De voorgevel van een beschouwde boerderij is opgetrokken uit rode baksteen met een zwart-wit geschilderde plint en eindigt tegen een klein wolfeind. De indeling bestaat uit schuiframen met luiken en een voordeur met bovenlicht. De gevel is verhoogd, wat zichtbaar is aan de constructie en de plaats van oude vlechtingen. De rechterzijgevel is in verschillende fasen gebouwd, met gebruik van verschillende soorten baksteen en pleisterwerk. De stalgevel staat op een zwart geschilderde, gecementeerde plint en heeft raampjes met luiken en muurankers. De linkerzijgevel is gedeeltelijk aan het oog onttrokken door de aanbouw van een buurpand.

Conclusie

De bouwgeschiedenis van boerderijen in Nederland is een complex verhaal van aanpassingen, uitbreidingen en veranderingen in bouwtechnieken en materialen. Van de eenvoudige constructies uit de 17e eeuw tot de meer uitgebreide en gedecoreerde boerderijen uit de 19e eeuw, weerspiegelen deze gebouwen de economische en sociale ontwikkelingen van hun tijd. Het metselwerk, met zijn verschillende soorten baksteen, ankers en vlechtingen, is een belangrijk element in de constructie en het uiterlijk van deze boerderijen. De analyse van de bouwsporen, jaartalankers en kadastrale documenten biedt waardevolle inzichten in de evolutie van de boerderijbouw en de vakmanschap van de bouwers.

Bronnen

  1. DBNL

Related Posts