Richtlijnen voor Aanbouw en Gevelrenovatie: Vormgeving, Materialen en Wettelijke Aspecten

Inleiding

Deze artikel behandelt de richtlijnen en overwegingen bij de vormgeving, materiaalkeuze en wettelijke aspecten van aanbouwen en gevelrenovaties. De informatie is gebaseerd op lokale regelgeving en adviezen omtrent esthetiek en constructie. De focus ligt op het behoud van de karakteristieke uitstraling van woningen en het naleven van bouwvoorschriften. De beschikbare informatie richt zich voornamelijk op de vormgeving van aanbouwen, gevelrenovaties, dakopbouwen en de materiaalkeuze voor metselwerk.

Vormgeving van Aanbouwen

Lokale regelgeving stelt specifieke eisen aan de vormgeving van aanbouwen. Hoekaanbouwen aan de voorkant van een woning zijn beperkt in diepte tot maximaal 1,00 meter en in breedte tot 2,50 meter aan de voorgevel en 4,00 meter aan de zijgevel. De vormgeving van aanbouwen dient rechthoekig te zijn, of als erker met gemetselde opbouw en kozijnen uitgevoerd. De gevelgeleding van de aanbouw moet afgestemd zijn op de gevels van het hoofdgebouw. Detaillering, zoals overstekken, boeiboorden en ornamenten, dient bescheiden te zijn en in stijl met het hoofdgebouw. De hoogte van een boeiboord mag maximaal 25 centimeter bedragen.

Dakbedekking van aanbouwen mag voor maximaal 50% bestaan uit lichtkoepels of dakramen. De afdekking kan plat zijn of met een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting, of een flauw hellend serredak. Doorgetrokken dakvlakken vanaf de kap van het hoofdgebouw zijn niet toegestaan. Bij geschakelde woningen dient een overgang te worden toegepast, bijvoorbeeld door middel van een muurdam met horizontale bovenbeëindiging op de erfgrens.

Materialen en Kleurgebruik bij Aanbouwen en Renovatie

Het kleurgebruik van gevels, kozijnen en profielen dient bij voorkeur gelijk te zijn aan het hoofdgebouw. Kozijnen en profielen moeten afgestemd zijn op het hoofdgebouw, met uitzondering van serres. Erkers dienen een lichte en transparante uitstraling te hebben. Het kleurgebruik van zichtbare delen moet overeenkomen met het hoofdgebouw. Traditionele materialen zoals baksteen en houten kozijnen, deuren en panelen worden als uitgangspunt beschouwd. Bij verbouwingen of renovaties is aansluiting op de bestaande detaillering, kleur- en materiaalgebruik van de oorspronkelijke bebouwing vereist. Nieuwbouw dient respect te tonen voor de omgeving, maar kan afwijken van de traditionele vormgeving en materialisering.

Daken dienen gedekt te worden met rode of donkerkleurige gebakken dakpannen, zink of leien. Pannen mogen niet in glimmend of hoogglans uitgevoerd worden. Kleuren zijn ondergeschikt aan de architectuur en dienen aangepast te worden aan de traditionele bebouwing. Felle, contrasterende kleuren moeten vermeden worden.

Detailering en Afwerking van Gevels

Extra aandacht dient besteed te worden aan de detaillering van goot, pui, de overgang van gevel naar straat en kleine elementen zoals luifels, rolluiken, garagedeuren, markiezen en reclame. Bij winkelpuien zonder draaiende delen dient een (bij voorkeur natuurstenen) plint aangebracht te worden met een minimale hoogte van 0,30 meter. Plasticiteit in de gevel kan worden bereikt door dieptewerking van negge, kolommen, penanten, metselwerk en andere gevelelementen. Wandwerking door vlakke gevels dient vermeden te worden. Elementen zoals dakkapellen, kroonlijsten, erkers en luifels dienen per pand vormgegeven te worden als zelfstandige en ondergeschikte elementen. Luifels en zonweringen dienen binnen penanten geplaatst te worden.

Maatvoering van Metselwerk

Bij het bepalen van de maatvoering van metselwerk is het belangrijk om de maatvoering af te stemmen op de maatvoering van de baksteen. In het ontwerpstadium worden de koppen- en lagenmaat uitgezet op het metselwerk. Metselverbanden worden hierdoor mogelijk. Onze bakstenen zijn grofkeramische bouwmaterialen en maatafwijkingen zijn toegestaan. Deze maatafwijkingen kunnen invloed hebben op de regelmatigheid van het metselverband.

De koppenmaat, oftewel de steenbreedte plus een stootvoeg, is het hulpmiddel bij het bepalen van de muurlengte. Om de koppenmaat te bepalen, is het nodig om minimaal 20 bakstenen uit de geleverde partij te gebruiken. Bij een muuropening is de maatvoering: t n x koppenmaat + voeg. Een muur, ook wel muurdam genoemd, heeft een maatvoering van n x koppenmaat - voeg. Voor een inwendige hoek geldt altijd voor de lengtemaat n x koppenmaat.

Dakopbouwen

Dakopbouwen uit de eerste bouwlaag dienen bij huizen met een asymmetrische kap op te trekken vanuit de laagste gevel tot maximaal de goothoogte van de hoogste gevel of de in het bestemmingsplan vastgestelde goothoogte. De hoogte is maximaal één volledige verdiepingshoogte. Materiaal, kleurgebruik, detaillering en vormgeving dienen gelijk te zijn aan of afgestemd op het oorspronkelijke bouwwerk. De afdekking kan plat zijn met een schuine kap met verhoogde noklijn en dakhelling identiek aan het oorspronkelijke dak. Zijwanden dienen dicht te zijn en de invulling van het kozijn zo transparant mogelijk. De hoogte van een boeiboord mag maximaal 0,30 meter bedragen. Meerdere dakopbouwen op een doorgaand dakvlak dienen regelmatig op een horizontale lijn gerangschikt te worden.

Dakopbouwen op een plat dak dienen minimaal 1,00 meter van de voorgevellijn geplaatst te worden. De hoogte is gelijk aan of lager dan de plafondhoogte onderliggende verdieping plus 0,25 meter. De afdekking dient plat te zijn en de zijwanden dienen dicht te zijn. De invulling van het kozijn dient zo transparant mogelijk te zijn en de hoogte van een boeiboord mag maximaal 0,25 meter bedragen. Materiaal, kleurgebruik, detaillering en vormgeving dienen identiek te zijn aan of te reageren op het oorspronkelijke bouwwerk.

Dakopbouwen over de nok zijn alleen toegestaan aan achterdakvlakken die niet gericht zijn op de openbare weg.

Karakteristieke Woonomgevingen

In landschappelijk ingerichte woonomgevingen, passend bij parkachtige omgevingen, zijn bouwvolumes enkelvoudig of samengesteld. Topgevels en dwarskappen komen veel voor. Gevels hebben veelal een verticale hoofdgeleding en zijn van baksteen. Het beleid voor deze woongebieden is gericht op het behoud van de herkenbaarheid van de stedenbouwkundige opzet en de thematiek van de woningtypologieën. Toevoegingen aan de bestaande bebouwing dienen zich te voegen binnen de aanwezige structuren en patronen, zodat de karakteristieken van de bebouwing zichtbaar blijven.

Brandveiligheid bij Bijeenkomstfuncties

In bijeenkomstfuncties met een gebruiksoppervlakte groter dan 1000 m2 en meer dan één zaal is een brandmeldinstallatie vereist. Dit vanwege het risico dat een beginnende brand in een niet-gebruikte zaal onopgemerkt blijft en rook en warmte de vluchtroutes van de in gebruik zijnde zaal beïnvloeden. In bijeenkomstfuncties voor de opvang van kinderen jonger dan 4 jaar is een automatische brandmeldinstallatie noodzakelijk vanwege de verminderde zelfredzaamheid van kinderen. Wanneer de gebruiksoppervlakte kleiner is dan 200 m2, maar de vloer van de bijeenkomstfunctie voor de opvang van kinderen jonger dan 4 jaar is gelegen op een hoogte van meer dan 2,4 meter boven meetniveau, is een automatische brandmeldinstallatie eveneens vereist.

Conclusie

De richtlijnen voor aanbouw en gevelrenovatie zijn gericht op het behoud van de esthetische en structurele integriteit van woningen en woonomgevingen. Het is essentieel om lokale regelgeving te raadplegen en de vormgeving, materiaalkeuze en detaillering af te stemmen op het bestaande bouwwerk. Bij metselwerk is aandacht voor de maatvoering en het gebruik van traditionele materialen van belang. Dakopbouwen dienen zorgvuldig te worden gepland en uitgevoerd, rekening houdend met de specifieke eisen voor hoogte, vormgeving en materiaalkeuze. Brandveiligheid is een belangrijk aspect bij bijeenkomstfuncties en vereist de installatie van een brandmeldinstallatie onder bepaalde omstandigheden.

Bronnen

  1. Lokale Regelgeving Overheid
  2. Wienerberger Maatvoering Metselwerk
  3. Lokale Regelgeving Overheid

Related Posts