Opleggingen en Dilatatievoegen in Metselwerk Binnenwanden: Een Technische Beschouwing

Inleiding

Dit artikel behandelt de technische aspecten van opleggingen en dilatatievoegen in metselwerk binnenwanden. De informatie is gebaseerd op beschikbare documentatie over materialen, constructiemethoden en aanbevelingen uit de bouwsector. Het artikel richt zich op het correct toepassen van glijfolies en oplegvoorzieningen bij verschillende soorten metselwerk, zowel dragend als niet-dragend, en de noodzaak van dilatatievoegen om spanningen te verminderen en scheurvorming te voorkomen. De focus ligt op de praktische toepassing van deze principes in de bouwpraktijk.

Materialen voor Metselwerk Binnenwanden

Binnenwanden worden vervaardigd uit diverse materialen, waaronder kalkzandsteen, betonstenen, keramische blokken en cellenbeton. Kalkzandsteen, betonstenen en keramische blokken worden frequent gebruikt als dragende wanden, vaak in combinatie met betonvloeren die ‘koud’ worden opgelegd. Ook betonnen of stalen lateien en stalen balken worden in metselwerk opgenomen. Deze materialen hebben de eigenschap dat ze na verwerking nog kunnen krimpen, vervormen of verschillen in uitzettingscoëfficiënt. Dit kan leiden tot scheurvorming ter plaatse van de opleggingen. Het is daarom essentieel om rekening te houden met deze eigenschappen bij het ontwerp en de uitvoering van de constructie.

Dragende versus Niet-Dragende Wanden

Het onderscheiden van dragende en niet-dragende wanden is cruciaal voor een correcte constructieve aanpak. Een dragende wand staat onder spanning en klinkt anders wanneer erop geslagen wordt dan een niet-dragende wand. Licht materiaal zoals hout en gasbeton klinkt relatief hol, terwijl een belaste wand een doffere klank produceert. De positie van balken en betonvloeren geeft inzicht in welke wanden belast zijn. Bij betonvloeren kan de zichtbaarheid van een naad van een kanaalplaat of breedplaatschil indicatief zijn voor een dragende wand. Het is raadzaam om bij twijfel een constructeur te raadplegen, vooral bij voorgenomen wijzigingen in de constructie.

Dilatatievoegen: Algemene Principes

Dilatatievoegen zijn essentieel om het onderling verschuiven van constructiedelen toe te laten en de trek- en schuifspanningen in aangrenzende elementen te verminderen. De NEN-EN 1996-2 specificeert dit principe in artikel 2.3.4.1 onder punt 6. Hoewel de norm niet specifiek beschrijft hoe deze glijvlakken uitgevoerd moeten worden of waar ze exact geplaatst moeten worden, is het principe van dilatatievoegen van groot belang. In de praktijk worden dilatatievoegen vaak langs kozijnopeningen of ter plaatse van stootvoegen in het metselwerk aangebracht. Bij lateien boven een opening moeten de dilatatievoegen langs de einden van de lateien worden gesitueerd.

Opleggingen van Lateien in Metselwerk

Bij het opleggen van lateien in metselwerk binnenwanden gelden specifieke aandachtspunten. In niet-dragende wanden met openingen op doorbuigende vloeren is het raadzaam om ten minste aan één zijde bij één van de openingen een bouwtechnische dilatatie toe te passen. De dilataties zijn het meest effectief wanneer ze de muur in secties met globaal gelijke lengtes opdelen. Bij dragende wanden van betonsteen is het toepassen van een glijfolie onder een oplegging alleen noodzakelijk indien ter plaatse een dilatatie is voorzien. Als er boven de latei metselwerk aanwezig is, moet in het metselwerk een dilatatie worden voorzien ter plaatse van het einde van de latei waar de folie is geplaatst.

Glijvlakken en Oplegvoorzieningen

Het gebruik van glijfolies en oplegvoorzieningen in metselwerk is een veelvoorkomende praktijk, zowel in dragende als niet-dragende binnenwanden. Hoewel in de praktijk niet altijd oplegmateriaal wordt gebruikt voor vloeren, lateien en andere constructieve onderdelen, is dit vaak wel noodzakelijk om scheurvorming te voorkomen. Verwerkingsvoorschriften van materialen zoals kalkzandsteen en betonsteen verwijzen vaak naar een glijdende oplegging of het gebruik van opleg-rubbers of -vilten. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op richtlijnen uit CUR-aanbevelingen.

Specifieke Aanbevelingen uit CUR-aanbevelingen

CUR-aanbeveling 71, artikel 6.2 ‘Lateien, algemene constructieve aandachtspunten’ stelt dat als boven de dag van de opening dilatatievoegen worden aangebracht, de latei aan de einden vrij moet worden gehouden en glijdend moet worden opgelegd. CUR-aanbeveling 82, artikel 7.2.2 ‘Uitvoering en detaillering van dragende wanden, latei opleggingen’ specificeert dat bij openingen in dragende wanden van kalkzandsteen betonnen lateien in ieder geval aan één zijde op een glijfolie moeten worden opgelegd.

Stalen Balken en Metselwerk Opleggingen

Het plaatsen van een stalen balk op metselwerk, vaak in het kader van het verwijderen van een dragende muur, is een complex proces dat een zorgvuldige voorbereiding vereist. Een stappenplan omvat het controleren of de muur dragend is, het aanvragen van een omgevingsvergunning, het informeren van de Vereniging van Eigenaren (VvE), het laten maken van een constructieberekening, het kiezen van een geschikte aannemer, het plaatsen van stempels, het slopen van de muur en het plaatsen van de stalen constructie. Het is belangrijk om de VvE te informeren, aangezien het verwijderen van een draagmuur een ingrijpende verandering is die de gemeenschappelijke constructie kan beïnvloeden.

Herkennen van Dragende Muren

Het identificeren van dragende muren is essentieel voordat er wijzigingen worden aangebracht. Balken lopen vaak over de dragende muren en dragen het grootste deel van het gewicht. Muren waarop balken liggen kunnen niet zomaar worden verwijderd. Ook de positie van muren ten opzichte van vloerbalken is indicatief: muren die haaks op de vloerbalken staan zijn waarschijnlijk dragend, terwijl muren die parallel staan aan de vloerbalken minder waarschijnlijk dragend zijn. Het raadplegen van de bouwer of bouwplannen kan extra informatie verschaffen. Ook voormalige buitenmuren die nu binnenmuren zijn, dragen nog steeds de originele constructie.

Aanvullende Overwegingen

Bij het beoordelen van de constructie is het belangrijk om te letten op constructiemethoden zoals stalen balken of vakwerk. In deze gevallen is het mogelijk dat alleen de buitenmuren dragend zijn. Het is cruciaal om dit te verifiëren bij de bouwer. Ook de aanwezigheid van een vliering zonder dragende vloer kan indicatief zijn voor een niet-dragende muur.

Conclusie

De correcte toepassing van opleggingen en dilatatievoegen in metselwerk binnenwanden is essentieel voor de stabiliteit en duurzaamheid van een constructie. Het onderscheiden van dragende en niet-dragende wanden, het gebruik van geschikte materialen en het volgen van de aanbevelingen uit normen en CUR-aanbevelingen zijn cruciale stappen. Het raadplegen van een constructeur is aan te raden bij twijfel of bij voorgenomen wijzigingen in de constructie. Door aandacht te besteden aan deze aspecten kan scheurvorming worden voorkomen en de integriteit van de constructie worden gewaarborgd.

Bronnen

  1. Vekemans
  2. InfoNu
  3. WikiHow
  4. Constructieshop

Related Posts