Herstel en Vervanging van Baksteenmetselwerk: Technieken en Aandachtspunten

Inleiding

Dit artikel behandelt de methoden voor het herstellen en vervangen van baksteenmetselwerk, gebaseerd op best practices en aandachtspunten voor een duurzaam resultaat. De informatie is relevant voor zowel huiseigenaren die renovaties overwegen, als voor professionals in de bouwsector. De focus ligt op het correct uitvoeren van werkzaamheden, materiaalkeuze en het vermijden van schade aan bestaand metselwerk. De beschikbare informatie richt zich voornamelijk op traditioneel metselwerk en monumentale gebouwen, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan het inboeten, injecteren en de voorbereiding van deze werkzaamheden.

Het Verwijderen van Bakstenen: Voorzichtigheid is Geboden

Bij het verwijderen van bakstenen uit bestaand metselwerk is het van cruciaal belang om schade aan de omliggende constructie te minimaliseren. De documentatie benadrukt dat zware breekhamers vermeden moeten worden, aangezien de trillingen schade kunnen veroorzaken. Stenen dienen strak en kantig te worden uitgehakt of uitgeboord, waarbij men niet te grote vlakken tegelijkertijd aanpakt, maar gedeelte voor gedeelte werkt. Deze methode minimaliseert de impact op de stabiliteit van het metselwerk.

Inboeten: De Beste Herstelmethode

Inboeten, het inmetselen van hele bakstenen op plaatsen waar stenen ontbreken of beschadigd zijn, wordt beschouwd als de beste herstelmethode voor metselwerk. Dit kan zowel aan de oppervlakte als in het inwendige van het werk worden uitgevoerd. Echter, de effectiviteit van inboeten kan afhankelijk zijn van de situatie, met name bij dynamische scheuren, waar het risicovol of zelfs zinloos kan zijn. Een zorgvuldige voorbereiding, materiaalkeuze en uitvoering zijn essentieel voor een succesvol resultaat.

Voorbereiding bij Inboeten

Een grondige voorbereiding is onmisbaar. Het is belangrijk om het metselverband, de metseltekens en eventuele bijzonderheden, zoals bouwsporen en onregelmatigheden, vast te leggen door middel van tekeningen of foto’s. Dit zorgt ervoor dat het nieuwe metselwerk naadloos aansluit op het bestaande.

Materiaalkeuze bij Inboeten

De keuze van het juiste materiaal is cruciaal. De nieuwe bakstenen moeten qua type, kleur en maat goed aansluiten bij het bestaande werk. Er moet een afweging worden gemaakt tussen het aanpassen van de kleur aan de verouderde en vervuilde steen, of juist aan de gereinigde steen. Naast het uiterlijk zijn ook de mechanische en hygrische eigenschappen van belang. De nieuwe steen mag niet sterker of harder zijn dan de bestaande steen, en de vochthuishouding (vochtopname, vochttransport en droging) moet goed aansluiten. Bij vochtbelast metselwerk moeten er eisen worden gesteld aan de initiële wateropzuiging en de vrijwillige wateropneming. Het gebruik van achterwerkers (bakstenen van mindere kwaliteit) of binnenmuursteen aan het buitenoppervlak is ten strengste verboden. De stenen mogen niet verontreinigd zijn door roet, zouten, resten van verf, teer of een hydrofobeermiddel.

Injecteren: Een Beperkte Oplossing

Injecteren, het vullen van scheuren met mortel of kunsthars, is slechts zinvol bij statische scheuren. Het flexibel vullen van dynamische scheuren met kunstharsen is in de praktijk vaak niet effectief, omdat zelfs de meest elastische kunstharsen zich in een scheur star gedragen. Het effectief vullen van scheuren en holten, vooral fijne scheuren, kan lastig zijn.

Metselspecie en Voegspecie: Aansluiting is Essentieel

Zowel de metselspecie als de voegspecie moeten goed aansluiten bij de aanwezige mortel. De meeste monumenten zijn gebouwd met kalkmortel, waardoor het gebruik van kalkmortel bij herstel de voorkeur geniet. Een soepele, verwerkbare specie met hydraulische eigenschappen is noodzakelijk voor het verharden van het metselwerk.

Voegwerk: Timing en Uitvoering

Bij traditioneel schoon metselwerk wordt voegmortel enkele dagen na het optrekken van het metselwerk aangebracht, bij optimale omstandigheden. Vorst of hoge temperaturen zijn ongeschikt voor voegwerk. Regen kan smetwerk veroorzaken, waardoor het beter is om te voegen bij schaduw of weinig zonnestraling, tijdens droge omstandigheden en met weinig wind. Een ervaren voeger beschikt over het juiste gereedschap en de kennis om het voegwerk met regelmatige druk aan te brengen, met behulp van een voegspijker, voor een nette afwerking.

Natuursteen Metselwerk: Specifieke Aandachtspunten

De documentatie beschrijft een specifieke casus van een gevel opgetrokken met metselwerk en blokken natuursteen. Verschillende soorten zandsteen (Bentheimer en Obernkirchener) zijn afwisselend gebruikt. Bij deelvervanging zijn soms onbekende soorten natuursteen toegepast, maar deze vallen nauwelijks op door de natuurlijke beschermlagen van het originele zandsteen. Onderzoek naar de positie van blind-gevelankers, die de natuursteenblokken met het metselwerk verbinden, heeft uitgewezen dat de voorzijde van de gevel, met meer detail, ook meer versterkt is uitgevoerd dan de achterzijde. Aan de achterzijde is meer smeedijzer gebruikt om de natuursteenblokken te verbinden, omdat de uitvoering van het metselwerk minder fors was.

Puinafval: Correcte Afvoer

Bij sloop- of renovatiewerkzaamheden ontstaat puinafval, bestaande uit steenachtige materialen zoals bakstenen, tegels, dakpannen, beton en keramiek. Het is belangrijk om puinafval gescheiden af te voeren om kosten te besparen. Alleen schoon puin mag worden afgevoerd; vervuiling met teer, olie, grond of asbest wordt niet geaccepteerd. Toegestaan materialen zijn tegels, beton, bakstenen, schoon grind, dakpannen, keramiek en betonresten. Niet toegestaan zijn gipsproducten, puin met roet/teer/asbest, stukwerkpuin, gasbeton, asfalt beton, zandpercentage van > 10% en andere niet-steenachtige materialen.

Hydrofobering en Reiniging: Voorzichtigheid Geboden

Bij tufsteen met grote holtes en oude steen met verschillende hardheden kan hydrofobering negatieve gevolgen hebben. Bij zoutbelast metselwerk kan na enkele jaren afschilfering van de steen optreden. Om te controleren of een gevel gehydrofobeerd is, kan men met een plantenspuit water op de gevel spuiten. Als het water eraf parelt, is de gevel gehydrofobeerd; als het water direct wordt opgezogen, niet. Het afpareleffect verdwijnt na enkele jaren, maar het waterwerende effect blijft.

Graffiti kan schadelijk zijn, zowel door de verf zelf als door de reinigingsmethoden. Gritstralen en hogedrukreinigen moeten vermeden worden, evenals het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen. Het is beter om grotere vlakken te reinigen met een logische begrenzing, met behulp van speciale reinigingsmiddelen. Preventieve maatregelen, zoals het planten van stekelig struikgewas of het aanbrengen van extra verlichting, kunnen helpen graffiti te voorkomen.

Begroeiing: Beperkte Informatie

De documentatie vermeldt kort dat begroeiing een factor kan zijn, maar geeft geen verdere details.

Conclusie

Het herstellen en vervangen van baksteenmetselwerk vereist een zorgvuldige aanpak, waarbij aandacht wordt besteed aan materiaalkeuze, techniek en de specifieke eigenschappen van het bestaande metselwerk. Inboeten wordt beschouwd als de beste herstelmethode, mits de voorbereiding en uitvoering correct zijn. Injecteren is slechts zinvol bij statische scheuren. Bij natuursteenmetselwerk zijn specifieke aandachtspunten van toepassing, zoals de verankering en de keuze van de juiste steensoort. Correcte afvoer van puinafval is essentieel. Het is van belang om voorzichtig te zijn met hydrofobering en reinigingsmethoden, en om potentiële schade te minimaliseren.

Bronnen

  1. Kennis over cultureel erfgoed - Baksteenmetselwerk
  2. Thorlogical
  3. Donkelaar - Puinafval
  4. Monumentenwacht Overijssel - Metselwerk

Related Posts