Het metselwerk van voorgevels in de 18de eeuw in de Vijfheerenlanden: bouwtechnieken en historische context

Inleiding

Het metselwerk van voorgevels uit de 18de eeuw in de Vijfheerenlanden vertegenwoordigt een belangrijk bouwkundig erfdeel dat inzicht geeft in de bouwpraktijken, materialen en esthetiek van die tijd. Deze regio, bekend om haar agrarische economie en rijke boerenstrijdtraditie, heeft een typische bouwstijl ontwikkeld die door herhaalde uitbreidingen, hervormingen en aanpassingen is beïnvloed. De 18de eeuw was een tijd van relatieve bouwstabiliteit, waarin de vormgeving van voorgevels en metselwerk grotendeels het erfdeel van de 17de eeuw bleef, maar ook aangepast werd om aan veranderende behoeften en economische omstandigheden te voldoen.

In dit artikel worden de bouwkenmerken van metselwerk en voorgevels uit de 18de eeuw in de Vijfheerenlanden beschreven op basis van historische documentatie en bouwopmetingen. Aandacht gaat uit naar de gebruikte materialen, de constructieve methoden, de typische details zoals muurankers, vlechtingen en dateringswijzen, evenals de invloed van economische cycli op bouwactiviteiten.

Bouwkenmerken van metselwerk in de 18de eeuw

1. Materialen en vormgeving

In de 18de eeuw was het metselwerk van voorgevels in de Vijfheerenlanden meestal opgebouwd uit paars of rode baksteen, met afmetingen van 22,8 × 11 × 5,4 cm. Het gebruik van deze baksteen maakte de constructie sterk en duurzaam. In sommige gevallen zijn ook overgangen naar andere materialen vastgesteld, zoals betonsteen bij vernieuwingen en uitbreidingen in de 19de eeuw.

De voorgevels werden meestal gepleisterd, met een witte of lichte pleisterlaag en een zwarte plint aan de basis. Dit schilderde het metselwerk in een esthetische, uniforme vorm, waarbij details zoals muurankers en vlechtingen bleven zichtbaar. De pleisterlaag fungeerde ook als bescherming tegen weersinvloeden en slijtage.

2. Constructieve elementen

Het metselwerk van voorgevels uit de 18de eeuw werd vaak gecombineerd met houten constructies in de binnenruimte. Zo is in sommige voorbeelden een samengestelde balklaag met sleutelstukken gebruikt in het voorhuis, terwijl de middenkamer een samengestelde balklaag met moerbalken had, overgelegd met kinderbinten. In de zijkamers werd meestal een enkelvoudige balklaag gebruikt, wat aantoont dat de structuur aanpassingen onderging afhankelijk van de functie van de ruimte.

Op de voorgevel zelf werden elementen zoals staafankers, gekrulde muurankers en vlechtingen gebruikt. Deze details hadden zowel een functionele als een decoratieve rol. De staafankers, bijvoorbeeld, werden ingebracht om de gevels te versterken, terwijl de gekrulde muurankers deel uitmaakten van de decoratieve vormgeving.

3. Dateringskenmerken

Dateringen van voorgevels uit de 18de eeuw zijn meestal afgeleid van het metselwerk, de vormgeving van de vensters en deurontwerpen, en de aanwezigheid van specifieke details zoals ontlastingsbogen, muurankers en vlechtingen. In sommige gevallen is het jaartal expliciet geschilderd of ingebeiteld in het metselwerk, zoals het jaartal 1760 op een muuranker. In andere gevallen worden dateringen afgeleid van de aanwezigheid van sleutelstukken of de typologie van de balklagen.

In de 18de eeuw verandert het uiterlijk van de voorgevels relatief weinig ten opzichte van de 17de eeuw. De dakhelling is flauw, de zijgevels zijn laag, en de muurankers zijn vaak gekruld of in vorm van vlechtingen. De binnenkant van de boerderijen bevat echter meestal meer dateringskenmerken, zoals tegelwanden, paneeldeuren en sleutelstukken, die beter inzicht geven in de bouwperiode.

4. Typische vormgeving en detailwerken

a. Muurankers en vlechtingen

Muurankers waren in de 18de eeuw een typisch kenmerk van de voorgevels. Deze ankers werden vaak in vorm van vlechtingen of gekrulde patronen geplaatst, meestal boven vensters of deuren. Zij fungeerden als versterking, maar hadden ook een decoratieve functie. In sommige gevallen werden ze gebruikt om het gebouw te onderscheiden van andere boerderijen in de omgeving.

b. Vensters en deuren

De vensters in voorgevels uit de 18de eeuw zijn meestal eenvoudig in vorm en uitgevoerd in hout of gietijzer. In het metselwerk zijn vaak sporen van dichtgezette deuren en vensters zichtbaar, wat wijst op herhaalde aanpassingen van de functie van de ruimte. De vensters zijn vaak voorzien van luiken of streken, en in sommige gevallen zijn er sporen van oude vensters die zijn vervangen door bredere of hogere vensters.

De deuren zijn meestal eenvoudige houten deuren, vaak met een bovenlicht of een lichtgetoogd venster. In sommige gevallen zijn er dichtgezette deuren zichtbaar, die aangeven dat de toegang naar bepaalde ruimtes is gewijzigd.

c. Ontlastingsbogen

In enkele gevallen zijn ontlastingsbogen in het metselwerk boven vensters en deuren aangetroffen. Deze bogen dienen om de druk van het dak of bovenliggende muren te ontlasten. Ze zijn vaak uitgevoerd in zandsteenblokken en vormen een belangrijk kenmerk van de 17de-eeuwse bouwperiode. In de 18de eeuw zijn deze bogen minder vaak gebruikt, maar in sommige gevallen zijn ze aanwezig, zoals bij boerderijen in Lexmond en Hei- en Boeicop.

d. Pleisterwerk en plinten

Het pleisterwerk van de voorgevels is een belangrijk kenmerk van de 18de eeuw. Het metselwerk is vaak voorzien van een witte pleisterlaag, met een zwarte plint aan de basis. Deze plint dient als afwerking en accent in de vormgeving van de voorgevel. In sommige gevallen zijn er sporen van blauwe verf op de plint, wat wijst op herhaalde vernieuwingen of aanpassingen van het pleisterwerk.

Invloed van economische cycli op de bouwactiviteit

De bouwactiviteit in de 18de eeuw was sterk beïnvloed door economische cycli. Tijdens periodes van overstromingen en veepest, zoals in de jaren 1714-1720, 1744-1750 en 1769-1784, kwamen veel bedrijven in moeilijkheden, wat leidde tot een afname van bouwactiviteiten. Daarentegen, in perioden van economische bloei, zoals na de midden-19de eeuw, nam de bouwactiviteit weer toe.

In de 18de eeuw is sprake van drie bouwstromen: tussen 1550 en 1650, eind 18de en begin 19de eeuw, en na de midden-19de eeuw. Deze stromen zijn grotendeels het gevolg van veranderingen in de welvaart, de vraag naar zuivel- en akkerbouwprodukten, en de invloed van overstromingen en ziektes op de agrarische sector.

De oudste boerderijen uit de 18de eeuw zijn vaak gekenmerkt door een flauwe dakhelling, lage zijgevels, gekrulde muurankers en samengestelde balklagen. In de loop van de tijd werden deze kenmerken behouden, maar werden ook aangepast om aan veranderende behoeften te voldoen, zoals grotere melkkelders of extra woonruimte.

Typologieën van voorgevels en gevelconstructies

1. L-vormige boerderijen

Een typische vorm van voorgevels in de Vijfheerenlanden is de L-vormige boerderij, waarbij het woongedeelte naar één kant is uitgebouwd. In het uitgebouwde gedeelte is meestal de kelder of opkamer ondergebracht. Deze uitbreidingen leidden tot een L-vormige daklijn en een verhoogde functie van de voorgevel.

In sommige gevallen zijn de voorgevels van deze boerderijen voorzien van een hoge stoep, die toegang biedt tot een aparte ruimte of kelderraam. De metselwerkconstructie in deze voorgevels is vaak gepleisterd en voorzien van een zwarte plint, wat een zichtbaar contrast vormt met het metselwerk.

2. T-vormige boerderijen

Een andere typologie is de T-vormige boerderij, waarbij de voorgevel in een T-vorm is uitgebouwd. In deze vorm zijn zowel het woongedeelte als het bedrijfsgedeelte zichtbaar in de voorgevel. De metselwerkconstructie in deze voorgevels is vaak uitgevoerd in paars of rood baksteen en voorzien van een witte pleisterlaag.

De T-vormige boerderijen zijn vaak gekenmerkt door een centrale deur in het midden van de voorgevel, met vensters aan weerszijden. In sommige gevallen zijn er sporen van oude vensters of deuren zichtbaar, die wijzen op herhaalde aanpassingen van de functie van de ruimte.

Hervormingen en aanpassingen in de 18de en 19de eeuw

1. Aanpassingen aan de voorgevel

In de 18de en 19de eeuw werden veel voorgevels aangepast om aan veranderende behoeften te voldoen. In de rechterzijgevel van sommige boerderijen werd bijvoorbeeld een venster gemaakt, waardoor de gebinten aan die kant werden verhoogd en de dakvoet werd opgelicht. Deze aanpassingen leidden tot veranderingen in de vormgeving van de voorgevel, waarbij het metselwerk en pleisterwerk werden aangepast om het nieuwe venster en de verhoogde structuur te integreren.

In sommige gevallen zijn ook vernieuwingen en uitbreidingen aan de voorgevel gedaan met betonsteen, wat aantoont dat de materialen en technieken in de 19de eeuw veranderden. Deze veranderingen reflecteren de evolutie in bouwpraktijken en de toegang tot nieuwe bouwmateriaaltechnologieën.

2. Aanpassingen aan de binnenruimte

De binnenruimte van boerderijen uit de 18de eeuw was vaak aangepast om aan veranderende behoeften te voldoen. In de woonkeuken werd bijvoorbeeld een enkelvoudige balklaag gebruikt, met eiken balken die vermoedelijk secundair gebruikt werden. In sommige gevallen zijn er sporen van oude vensters of deuren zichtbaar, die wijzen op herhaalde aanpassingen van de functie van de ruimte.

In de middenbeuk werd vaak een scheidingswand aangebracht, die in de 19de eeuw in steen werd vernieuwd. Deze scheidingswand dient als een versterking van de structuur en een aanpassing van de functie van de ruimte. In sommige gevallen is er een dubbel openslaand kelderluik aanwezig, wat toegang biedt tot de opkamer en de zolder.

Conclusie

Het metselwerk van voorgevels uit de 18de eeuw in de Vijfheerenlanden vertegenwoordigt een belangrijk bouwkundig erfdeel dat inzicht geeft in de bouwpraktijken, materialen en esthetiek van die tijd. De voorgevels zijn meestal opgebouwd uit paars of rood baksteen, voorzien van een witte pleisterlaag en een zwarte plint. Constructieve elementen zoals muurankers, vlechtingen en ontlastingsbogen vormen een belangrijk deel van de vormgeving en functionaliteit van de voorgevel.

De dateringen van voorgevels uit de 18de eeuw zijn meestal afgeleid van het metselwerk, de vormgeving van de vensters en deurontwerpen, en de aanwezigheid van specifieke details. In sommige gevallen is het jaartal expliciet geschilderd of ingebeiteld in het metselwerk, terwijl in andere gevallen dateringen afgeleid worden van de typologie van de balklagen en sleutelstukken.

De invloed van economische cycli op de bouwactiviteit is duidelijk zichtbaar in de typologieën van voorgevels en gevelconstructies. Tijdens perioden van overstromingen en veepest nam de bouwactiviteit af, terwijl in perioden van economische bloei de bouwactiviteit weer toenam. Deze veranderingen reflecteren de dynamiek van de agrarische economie in de Vijfheerenlanden.

In de 18de en 19de eeuw werden veel voorgevels aangepast om aan veranderende behoeften te voldoen. Deze aanpassingen leidden tot veranderingen in de vormgeving van de voorgevel, waarbij het metselwerk en pleisterwerk werden aangepast om het nieuwe venster en de verhoogde structuur te integreren.

Bronnen

  1. dbnl.org - Het wapen van Leiden en muurankers

Related Posts