De minimale temperatuur voor metselwerk: richtlijnen, risico’s en maatregelen bij koud weer

Het metselen bij lage temperaturen is een complexe en gevoelige taak in de bouwpraktijk. Bij temperaturen onder nul riskeert men niet alleen het verlies van kwaliteit van het metselwerk, maar ook de veiligheid en duurzaamheid van de constructie. De Nederlandse bouwsector heeft zich hierover uitgebreid uitgesproken in uitvoeringsrichtlijnen, vakliteratuur en producentenrichtlijnen. Deze artikelen geven inzicht in de technische aspecten van metselen bij lage temperaturen, de minimale temperatuur voor metselwerk, de invloed van vorst en wat er moet worden gedaan om schade te voorkomen.

Deze artikelen zijn vooral gericht op de praktijk van het metselen in winterse omstandigheden. De nadruk ligt op het verwerken van metsel- en lijmmortels, het gebruik van zomer- of winterkwaliteit mortel, het opslaan en voorbereiden van stenen en het nemen van beschermende maatregelen. Voor het schrijven van deze artikelen zijn gegevens uit twee betrouwbare bronnen gebruikt: de uitvoeringsrichtlijnen van gecertificeerde metselbedrijven en vakliteratuur van bouwexperts. De informatie is afkomstig van officiële publicaties en wordt hier in een overzichtelijke en toegankelijke vorm gepresenteerd.

De risico’s bij metselen bij lage temperaturen

Metselen bij temperaturen onder nul graden Celsius is bijzonder gevoelig voor schade. De belangrijkste oorzaken van deze schade zijn de chemische processen in de mortel, de fysieke eigenschappen van de materialen en de omgevingstemperatuur. De volgende aspecten worden in de bronnen genoemd:

1. Bevriezen van het water in de mortel

Wanneer water in de mortel bevriest, zet het uit. Dit heeft als gevolg dat de zandkorrels in de mortel zich verder uit elkaar bewegen. Hierdoor wordt de verdichte mortel weer onverdicht. Na ontdooien kan het cement wel reageren, maar de zandkorrels worden niet meer aan elkaar gehecht, waardoor de sterkte van de mortel aanzienlijk wordt verminderd.

Bovendien kan een laag van bevroren water ontstaan tussen de mortel en de steen. Dit verhindert de hechting tussen de mortel en de steen, waardoor de stenen los kunnen blijven liggen. Bij het voegen van de gevel kan dit leiden tot het lossen van voegen, omdat er geen hechting is.

2. Temperatuur en hydratatie van cement

De minimale temperatuur die nodig is voor de hydratatie van cement wordt bij koude omstandigheden niet bereikt. Dit betekent dat er geen hechting ontstaat tussen de mortel en de stenen. Ook hierdoor blijven de stenen los liggen.

Een te koude steen kan de warmte uit de mortel onttrekken, waardoor de minimale werkzame temperatuur van 7 °C tot 10 °C niet kan worden bereikt. In extreme gevallen kan dit zelfs leiden tot vriesdroging van de voegen, waarbij het water uit de mortel verdwijnt en de voegen lek en broos worden.

3. Invloed van wind en gevoelstemperatuur

Niet alleen de luchttemperatuur speelt een rol bij het metselen bij koude omstandigheden, maar ook de gevoelstemperatuur, die wordt beïnvloed door de wind. Wanneer de gevoelstemperatuur onder -6 °C komt, mogen werknemers die onder de bouw CAO werken het werk neerleggen. Dit duidt op de complexiteit van het bouwen bij koud weer, waarbij zowel de kwaliteit van het metselwerk als de veiligheid van de werknemers van belang zijn.

Richtlijnen voor metselen bij lage temperaturen

Voor het metselen bij temperaturen onder nul zijn er duidelijke richtlijnen en aanbevelingen. Deze richtlijnen zijn afkomstig uit uitvoeringsrichtlijnen van gecertificeerde metselbedrijven en uit vakliteratuur. Ze geven aan wat de minimale temperatuur is voor metselwerk en welke maatregelen genomen moeten worden om schade te voorkomen.

1. Minimale temperatuur voor metselwerk

Volgens de uitvoeringsrichtlijnen is het metselen van metsel- of lijmmortels bij temperaturen lager dan -3 °C ter plaatse van het metselwerk niet toegestaan. Bij temperaturen hoger dan -3 °C en lager dan 0 °C is het metselen wel toegestaan, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld.

Deze voorwaarden zijn:

  • De stenen, blokken en elementen tijdens de verwerking moeten een temperatuur hebben die hoger is dan 0 °C.
  • Bij gebruik van geprefabriceerde metsel- en lijmmortels moet de leverancier of producent bevestigen dat de mortel geschikt is voor de gegeven omstandigheden en dat de mortel verwerkt wordt volgens de verwerkingsvoorschriften van de producent.
  • Bij het gebruik van op de bouwplaats vervaardigde metselmortels moet het metselbedrijf aantonen dat het metselwerk dat ontstaat in de gegeven omstandigheden aan de gestelde eisen voldoet.
  • Het verse metselwerk moet zodanig beschermd worden tegen bevriezing dat vorst geen schadelijke invloed heeft op de eigenschappen van het metselwerk.

2. Beschermende maatregelen

Het is van groot belang om het metselwerk te beschermen tegen vorst. Volgens de KNB infoblad 35 (februari 2016) is het metselen bij temperaturen onder nul graden Celsius alleen toegestaan als beschermende maatregelen worden genomen. De stenen moeten bijvoorbeeld zodanig worden afgedekt dat er geen ijsvorming in de steentassen optreedt. Diverse mortelproducenten brengen producten op de markt die geschikt zijn voor het metselen bij vorst, tot circa -5 °C.

Het is ook aan te raden om vooraf een plan van aanpak op te stellen en dit met de betrokken partijen te bespreken. Dit plan moet duidelijk maken welke maatregelen genomen zullen worden om het metselwerk te beschermen en hoe het metselwerk verwerkt zal worden bij koude omstandigheden.

3. Voorbereiding van stenen en mortel

De stenen moeten droog zijn en ijsvorming dient te worden voorkomen. Bij koude omstandigheden is het aan te raden om de stenen binnen of in verwarmde bigbags op te slaan. De stenen mogen niet koud zijn en moeten een temperatuur hebben van minimaal 10 °C. De mortel moet ook verwarmd zijn, bijvoorbeeld door gebruik van verwarmd water.

Het is belangrijk om te weten dat de mortel binnen circa 2 minuten de temperatuur van de stenen aanneemt. Dit betekent dat de stenen niet koud mogen zijn, want anders neemt de mortel ook een lage temperatuur aan en ontstaat er geen hechting.

4. Gebruik van zomer- en winterkwaliteit mortel

Metselbedrijven gebruiken vaak zomer- en winterkwaliteit mortel, afhankelijk van de temperatuur. De producenten van mortels onderscheiden tussen deze kwaliteiten, en de overschakeling wordt vaak automatisch doorgevoerd. Bij verwachte temperaturen van 5 °C of lager wordt meestal overgeschakeld op vorstmortel om risico op vorstschade te beperken.

Speciale vorstmortels zijn ontworpen om te werken bij temperaturen tot circa -5 °C. De Nederlandse mortelindustrie heeft vastgesteld dat bij het gebruik van deze mortels de temperatuur in de mortel gedurende een lange tijd (circa 8 uur) minimaal 3 °C moet zijn. Gedurende de aansluitende nacht mag de temperatuur in de mortel niet beneden de -5 °C dalen.

Praktische aanbevelingen en maatregelen

Om het metselen bij lage temperaturen veilig en effectief te kunnen uitvoeren, zijn er een aantal aanbevelingen en maatregelen die in de praktijk moeten worden gevolgd. Deze maatregelen zijn gebaseerd op de richtlijnen en aanbevelingen van gecertificeerde metselbedrijven en mortelproducenten.

1. Opstellen van een plan van aanpak

Het is belangrijk om voor het metselen bij koude omstandigheden een plan van aanpak op te stellen. Dit plan moet duidelijk maken welke maatregelen genomen zullen worden om het metselwerk te beschermen en hoe het metselwerk verwerkt zal worden. Het plan moet worden besproken met de betrokken partijen, zoals de producent van de mortel, het metselbedrijf en eventueel de opdrachtgever.

Het plan moet ook rekening houden met de gevoelstemperatuur en de wind, die een grote invloed kunnen hebben op het metselen bij koude omstandigheden. Bij een gevoelstemperatuur lager dan -6 °C mogen werknemers die onder de bouw CAO werken het werk neerleggen. Dit betekent dat het plan van aanpak ook rekening moet houden met de veiligheid van de werknemers.

2. Bescherming van het metselwerk

Het metselwerk moet zodanig worden beschermd dat het niet in aanraking komt met vorst. Dit kan gedaan worden door het metselwerk te bedekken met isolatiemateriaal of tenten. Het metselwerk moet ook worden beschermd tegen regen en wind, omdat deze ook een invloed kunnen hebben op de kwaliteit van het metselwerk.

Het is aan te raden om het metselwerk niet in de directe zon te plaatsen, omdat dit kan leiden tot het versnellen van de hydratatie van de mortel. Dit kan leiden tot het ontstaan van spanningen in het metselwerk, wat op de lange termijn kan leiden tot scheuren.

3. Gebruik van speciale mortels

Het gebruik van speciale mortels, zoals vorstmortels, is aan te raden bij temperaturen onder nul graden Celsius. Deze mortels zijn ontworpen om te werken bij koude omstandigheden en bevatten speciale toevoegingen die de hydratatie van het cement bevorderen.

Het is belangrijk om bij het gebruik van deze mortels de specifieke aanwijzingen van de producent op te volgen. Dit betreft zowel het mengen van de mortel als het verwerken van het metselwerk. Het is ook belangrijk om te weten dat deze mortels niet geschikt zijn voor alle soorten metselwerk en dat het metselbedrijf aantoont dat het metselwerk dat ontstaat aan de gestelde eisen voldoet.

4. Verwerken van het metselwerk

Het verwerken van het metselwerk bij lage temperaturen is gevoelig voor schade. Het is daarom belangrijk om het metselwerk niet in één keer op te trekken, maar in kleine stappen te verwerken. Dit maakt het metselwerk minder gevoelig voor weersomstandigheden en vermindert het risico op schade.

Het is ook aan te raden om het metselwerk in de lengte van het werk te realiseren. Dit betekent dat het metselwerk niet in de hoogte opgetrokken wordt, maar in de lengte uitgebreid wordt. Dit maakt het metselwerk minder gevoelig voor spanningen en vermindert het risico op scheuren.

5. Verwerken van doorstrijken en voegen

Het doorstrijken en voegen van het metselwerk bij vriezend weer wordt ontraden, omdat het risico op vlekvorming groot is. Het kleurverschil tussen het doorgestreken metselwerk en het niet-voegende metselwerk is achteraf vaak niet ongedaan te maken, omdat reiniging niet helpt.

Het is aan te raden om het metselwerk te voegen bij temperaturen boven nul graden Celsius. Dit zorgt ervoor dat de mortel goed hecht en dat er geen vlekvorming optreedt. Het is ook belangrijk om te weten dat het voegen bij koude omstandigheden langzaam verloopt, waardoor het metselwerk langer gevoelig is voor weersomstandigheden.

Conclusie

Metselen bij lage temperaturen is een complexe en gevoelige taak in de bouwpraktijk. De minimale temperatuur voor metselwerk is afhankelijk van de soort mortel en de omstandigheden waarin het metselwerk verwerkt wordt. Het is belangrijk om beschermende maatregelen te nemen om schade aan het metselwerk te voorkomen. Dit betreft zowel de voorbereiding van de stenen en mortel als de verwerking van het metselwerk.

Het gebruik van speciale mortels, zoals vorstmortels, is aan te raden bij temperaturen onder nul graden Celsius. Het is belangrijk om bij het gebruik van deze mortels de specifieke aanwijzingen van de producent op te volgen. Het is ook belangrijk om te weten dat deze mortels niet geschikt zijn voor alle soorten metselwerk en dat het metselbedrijf aantoont dat het metselwerk dat ontstaat aan de gestelde eisen voldoet.

Het verwerken van het metselwerk bij lage temperaturen is gevoelig voor schade. Het is daarom belangrijk om het metselwerk in kleine stappen te verwerken en in de lengte van het werk uit te breiden. Dit maakt het metselwerk minder gevoelig voor spanningen en vermindert het risico op scheuren.

Het metselen bij koude omstandigheden vereist dus niet alleen technische kennis en ervaring, maar ook een goed plan van aanpak en samenwerking tussen de betrokken partijen. Met de juiste maatregelen en richtlijnen is het mogelijk om kwaliteitsvol metselwerk te realiseren, ook bij lage temperaturen.

Bronnen

  1. Dos and don’ts op rij metselen bij lage temperaturen
  2. Metselen bij lage temperaturen

Related Posts