Capaciteit van rioleringssystemen: invloed op afvalwaterafvoer en milieubescherming
De capaciteit van rioleringssystemen is van cruciaal belang voor de efficiënte afvoer van afvalwater en het beheer van regenwater. In Nederland zijn er vooral twee soorten rioleringssystemen: het gemengde en het gescheiden rioleringssysteem. Beide systemen hebben een bepaalde capaciteit, die afhangt van verschillende factoren zoals het verharde oppervlak, de hoeveelheid neerslag en de locatie. In dit artikel wordt ingegaan op de capaciteit van rioleringssystemen, de impact op het milieu en de maatregelen die kunnen worden genomen om de belasting van het systeem te beperken.
Capaciteit van het rioleringssysteem
Het rioleringssysteem is ontworpen om afvalwater en regenwater af te voeren. De capaciteit van het systeem wordt bepaald door het verharde oppervlak waarop de regen valt en de verwachte duur en intensiteit van de neerslag. Deze informatie is gebaseerd op statistieken. Ondanks de verwachting van klimaatverandering, is het niet mogelijk om te bepalen of een zware bui ooit overtroffen wordt. In het ergste geval blijft er even een laag water op straat staan.
In een gemengd rioleringssysteem komt zowel het vuile huishoudelijk afvalwater als het schone regenwater bij elkaar in één rioolleiding. Omdat de hoeveelheden regenwater vele malen groter zijn, is het systeem daarop gedimensioneerd. Dit geldt voor de buizen, waarvan de diameter kan oplopen tot 1,50 meter, en voor de capaciteit van het rioolgemaal dat het water naar de zuiveringsinstallatie overbrengt. Die moet op zijn beurt ook zijn berekend op die grote hoeveelheden vervuild regenwater. En hoeveel regen in hoeveel tijd ooit zal vallen, weten we niet.
De capaciteit van het rioleringssysteem is dus cruciaal voor het functioneren van het hele stelsel. Als het systeem overbelast raakt, kan dit leiden tot overstromingen, wat opnieuw het milieu kan beïnvloeden. De gemeenten en rioleringbeheerders nemen daarom maatregelen om de nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater te beperken.
Verschillen tussen het gemengde en het gescheiden rioleringssysteem
In Nederland zijn niet veel gescheiden rioleringssystemen aanwezig, simpelweg omdat ze vroeger niet vaak werden aangelegd. Een gescheiden rioleringssysteem stelt nogal wat eisen aan de (huidige inrichting) van de omgeving. Daarom is het lang niet altijd vanzelfsprekend om ze aan te leggen. Bovendien is de aanleg een kostbare kwestie. Bij renovatie van bestaande gemengde rioleringssystemen en bij de aanleg van nieuwe rioleringssystemen worden gescheiden riolingsystemen aangebracht.
Een gescheiden rioleringssysteem is een systeem met buizen waarin het regenwater, afkomstig van verharde oppervlakken, apart wordt opgevangen. Dit schone regenwater gaat niet naar een rioolzuiveringsinstallatie, maar wordt rechtstreeks op oppervlaktewater geloosd. Het afvalwater van huishoudens en bedrijven gaat via een ander buizenstelsel naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het gescheiden systeem is dus veel beter dan het gemengde, maar in de praktijk is het onmogelijk om overal het gemengde systeem te vervangen. In de bebouwing, soms in de oude binnensteden, is de straat voor lange tijd opengraven heel kostbaar en levert bovendien voor bewoners, gebruikers en voor beheerders van andere nutsleidingen veel overlast op.
Belasting van het rioleringssysteem
De hoeveelheden regenwater die in korte tijd in het rioleringssysteem terechtkomen, kunnen erg groot zijn. Dit kan leiden tot overstromingen, die op hun beurt het milieu kunnen beïnvloeden. De gemeenten en rioleringbeheerders nemen daarom maatregelen om de nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater te beperken.
Een voorbeeld van een simpele maatregel zien we als er nu ergens een grote hal, een sport- of een bedrijfshal, wordt gebouwd. Door het regenwater van het dak en de parkeerterreinen af te laten voeren naar de omringende sloten, wordt het rioleringssysteem niet weer extra belast. Bestaande grote verharde oppervlakken kunnen worden afgekoppeld van de riolering en naar het water in de buurt worden afgeleid. Een goede maatregel is ook de bouw van een 'bergingsbassin', een grote ondergrondse betonnen bak die de berging van het rioleringssysteem vergroot.
Milieubescherming en zorgplicht bij lozing op het riool
Bij een lozing op een rioleringssysteem moet de lozer op basis van de specifieke zorgplicht nagaan wat het effect van die lozing is op het milieu. Hiervoor kan de initiatiefnemer de immissietoets gebruiken. Het gaat in eerste instantie om de bescherming van het rioleringssysteem en het doelmatig beheer van het te lozen afvalwater. Ook voor rioollichaam lozingen geldt een specifieke zorgplicht.
De zorgplicht bij lozing op het riool stelt bepaalde eisen aan de lozing. Bijvoorbeeld, de temperatuur mag niet hoger zijn dan 30 °C, de zuurgraad moet liggen tussen 6,5 en 10, de sulfaatconcentratie mag minder dan 300 mg/l zijn, de lozing mag geen brand- of explosiegevaar veroorzaken en mag niet via een beerput, rottingsput of septic tank lopen. Deze voorwaarden staan niet in algemene regels, omdat deze eisen in veel situaties te streng zijn. Voor de riolering en een zuiveringtechnisch werk is het geen probleem als er 1 emmer water van 60 °C in wordt geleegd. Maar bij een grote continue afvalwaterstroom van deze temperatuur zijn er wel ongewenste effecten.
Er zijn ook lozingen op het riool, die vanuit milieubelang ongewenst zijn. Bijvoorbeeld bij het reinigen van gevels. Vooral de gebruikte methode en reinigingsmiddelen kunnen van grote invloed zijn op de schadelijkheid van de lozingen. Ook het lozen van bemalingswater van bijvoorbeeld bouwputten kan het doelmatige beheer van het openbare rioleringssysteem en het zuiveringtechnisch werk in gevaar brengen.
Handhaving op basis van de specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht geldt nadrukkelijk voor elke lozingsroute. Ook voor het afvoeren van afvalwater via het vuilwaterriool. Bij een handhavingsactie moet het bevoegd gezag wel aan een lozer duidelijk kunnen maken aan welke eisen een specifieke lozing had moeten voldoen. Afhankelijk van de (water)bezwaarlijkheid kan het bevoegde gezag wel direct handhavend optreden op basis van de specifieke zorgplicht.
De gemeente kan een last onder dwangsom opleggen voor het opruimen van het materiaal (herstelsanctie) op basis van artikel 125 Gemeentewet in combinatie met artikel 5:32 Awb en artikel 18.2 Omgevingswet, voor overtreding van artikel 2.11 Bal of artikel 22.44 Bruidsschat omgevingsplan. De vervuiler betaalt heffing voor de hoeveelheden en de eigenschappen van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. Dit wordt een heffing genoemd. De hoogte van de heffing hangt af van de vervuilingswaarde en wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden.
Conclusie
De capaciteit van het rioleringssysteem is van belang voor de afvoer van afvalwater en het beheer van regenwater. In Nederland zijn er zowel gemengde als gescheiden rioleringssystemen. Beide systemen hebben een bepaalde capaciteit, die afhangt van verschillende factoren zoals het verharde oppervlak, de hoeveelheid neerslag en de locatie. De gemeenten en rioleringbeheerders nemen daarom maatregelen om de nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater te beperken. Bovendien zijn er bepaalde eisen aan de lozing van afvalwater via het rioleringssysteem, die van belang zijn voor het milieu. Door deze maatregelen en eisen te nemen, wordt het risico op overstromingen en milieuvervuiling beperkt.
Bronnen
Related Posts
-
Asbestverwijdering en riolering: Veiligheid, kosten en technieken
-
Riolering aanleggen in Zwolle: Een duurzame oplossing voor moderne woningen
-
Riolering Kapot in Zwijndrecht: Oorzaken, Oplossingen en Verantwoordelijkheden
-
Riolering in Zwijndrecht: Oorzaken, Oplossingen en Onderhoud
-
Riolering in de Eikeboomstraat: Herstel, uitdagingen en toekomstplannen
-
Zwembad aanleggen in de tuin: een handleiding voor ouders en educatoren
-
Zwarte vliegjes bij riolering: oorzaken, herkenning en bestrijding
-
Zwart water in de riolering: Wat betekent het en hoe wordt het afgevoerd?