Vergunningvrij dakkapel bouwen: eisen, toepassing en praktische richtlijnen
Inleiding
Bij woningbouwprojecten en renovaties is het vaak mogelijk om bepaalde constructies en aanpassingen uit te voeren zonder een bouwvergunning nodig te hebben. Dit wordt in de Nederlandse wetgeving geregeld via de Omgevingswet en de Bijlage II van de Bouwrijwik (Bor). In bijlage II van de Bouwrijwik worden een reeks activiteiten beschreven die vergunningvrij zijn, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd.
Een van de activiteiten die onder deze regelgeving vallen, is het bouwen van een dakkapel. Dit artikel biedt een gedetailleerde uitleg van de eisen en voorwaarden voor het vergunningvrij bouwen van een dakkapel, op basis van de informatie die beschikbaar is in de bronnen.
De informatie wordt afgeleid uit officiële wetsteksten, uitspraken van de Raad van State, en praktische richtlijnen uit lokale regelgeving. Het doel van dit artikel is om bouwende eigenaren, aannemers en andere professionals in de woningbouwsector een duidelijk overzicht te geven van wat is toegestaan en wat niet, bij het aanbrengen van een dakkapel zonder bouwvergunning.
Dakkapel: Definitie en toepassing
Een dakkapel is een aanbouw aan een bestaand bouwwerk dat over het dak is geplaatst. In het kader van de Bijlage II van de Bouwrijwik zijn enkele soorten dakkapellen onder bepaalde voorwaarden vergunningvrij. Deze voorwaarden zijn afhankelijk van de locatie, de hoogte, de afstand tot openbare toegang en andere factoren.
Algemene voorwaarden
Voor een dakkapel die vergunningvrij is, zijn de volgende algemene eisen van toepassing:
Locatie en richting van het dakkaplakvlak:
- De dakkapel mag geplaatst worden in een voordakvlak.
- Een zijdakvlak dat naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd is, is ook toegestaan.
- De dakkapel mag ook geplaatst worden op een woonwagen, een tijdelijk bouwwerk, of een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
Hoogte van de dakkapel:
- De dakkapel mag niet hoger zijn dan 1,75 meter, gemeten vanaf de dakvoet.
- De onderzijde van de dakkapel moet zich meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet bevinden.
- De bovenzijde van de dakkapel mag niet meer dan 0,5 meter onder de daknok liggen.
Afstand tot andere dakvlakken:
- De zijkanten van de dakkapel moeten zich meer dan 0,5 meter vanaf de zijkanten van het dakvlak bevinden.
Redelijke eisen van welstand:
- De redelijke eisen van welstand zijn niet van toepassing op deze activiteit. Dit betekent dat de dakkapel niet hoeft te voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van geluid, licht, ventilatie of andere aspecten van leefbaarheid, mits deze niet in conflict zijn met de algemene wettelijke eisen.
Deze voorwaarden zijn afgeleid uit artikel 22.27 van de Omgevingswet en de transponeringstabellen van artikel 3, bijlage II van de Bor.
Dakkapel op een schuin of plat dak
De eisen voor een dakkapel zijn ook afhankelijk van het type dak waarop deze wordt geplaatst. De regelgeving onderscheidt tussen een schuin dak en een plat dak.
Schuin dak
Voor een dakkapel op een schuin dak zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
- De constructie mag niet meer dan 0,6 meter buiten het dakvlak uitsteken.
- De constructie moet zich in het achterdakvlak bevinden.
- Het dakvlak mag niet naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijn.
- De redelijke eisen van welstand zijn niet van toepassing, mits deze niet in strijd zijn met andere wettelijke regelgeving.
Plat dak
Voor een dakkapel op een plat dak gelden de volgende voorwaarden:
- De constructie mag niet meer dan 0,6 meter buiten het platte dak uitsteken.
- De constructie moet zich in het achterdakvlak bevinden.
- Het dakvlak mag niet naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijn.
- De afstand tussen de zijkanten van de dakkapel en de zijkanten van het dakvlak moet ten minste 0,5 meter zijn.
- Ook hier geldt dat de redelijke eisen van welstand niet van toepassing zijn.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 2.29, onder c, sub 1 en 2 van de Bbl, en worden ondergebracht in artikel 2, onderdeel 5 van de Bor.
Dakkapel en redelijke eisen van welstand
Hoewel de redelijke eisen van welstand niet expliciet van toepassing zijn op vergunningvrij bouwen van een dakkapel, is het belangrijk om te beseffen dat bepaalde aspecten van deze eisen indirect wel van invloed kunnen zijn. Bijvoorbeeld:
- Hoogte en afstand: De hoogte en afstand eisen zijn ontworpen om te voorkomen dat de dakkapel een hinderlijk effect heeft op het omgevingsbeeld of op de privacy van buurlanden.
- Licht en ventilatie: Hoewel dit niet expliciet vermeld is in de wetsteksten, kan het gevolg zijn van de hoogte en de afstandseisen dat de dakkapel niet in de weg staat voor licht en ventilatie naar buurwoningen.
- Zichtbaarheid: Een dakkapel die dicht bij een openbaar toegankelijk gebied geplaatst wordt, kan meer in het zicht staan dan wenselijk is. De afstandseisen dienen om dit te beperken.
Het is daarom raadzaam om, zelfs als het niet verplicht is, rekening te houden met de redelijke eisen van welstand bij het ontwerp en bouwen van een dakkapel.
Dakkapel op een bijgebouw of bijbehorend bouwwerk
Een dakkapel kan ook op een bijgebouw of bijbehorend bouwwerk geplaatst worden, mits de eisen uit artikel 3, onderdeel 1 van de Bor worden nageleefd.
Eisen voor bijgebouwen
- Het bijgebouw mag niet hoger zijn dan 5 meter.
- Het bijgebouw moet zich op een afstand van meer dan 1 meter van een openbaar toegankelijk gebied bevinden.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 22.27, onder a, sub 3 en 4 van de Omgevingswet.
Dakkapel op een bijgebouw
Als een dakkapel op een bijgebouw wordt geplaatst, moeten de eisen uit artikel 22.27, onder c van de Omgevingswet worden nageleefd. Deze eisen zijn vergelijkbaar met die voor een hoofdbouwwerk, maar met enkele belangrijke nuances.
- De hoogte van de dakkapel mag niet meer dan 1,75 meter zijn.
- De onderzijde van de dakkapel moet zich meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet bevinden.
- De bovenzijde mag niet meer dan 0,5 meter onder de daknok liggen.
- De zijkanten van de dakkapel moeten zich meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak bevinden.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 22.27, onder c van de Omgevingswet, en zijn ondergebracht in artikel 3, onderdeel 3 van de Bor.
Dakkapel en sport- of speeltoestellen
Een dakkapel kan ook een sport- of speeltoestel bevatten, mits deze aan bepaalde eisen voldoen. Dit is bijvoorbeeld van toepassing op een zwembad, bubbelbad, of een vijver die op het dak is geplaatst.
Eisen voor sport- of speeltoestellen
- De hoogte van het toestel mag niet meer dan 4 meter zijn.
- Het toestel moet uitsluitend functioneren met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens.
- Het toestel mag niet bedoeld zijn voor commercieel gebruik.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 22.27, onder d van de Omgevingswet, en zijn ondergebracht in artikel 3, onderdeel 4 van de Bor.
Praktische toepassing
Een voorbeeld van een toegestane toepassing is een zwembad op een dak, mits het niet hoger is dan 4 meter en het niet bedoeld is voor commercieel gebruik. Ook een bubbelbad of vijver kan op een dak geplaatst worden, mits het niet in strijd is met de eisen uit de wetsteksten.
Het is echter belangrijk om te beseffen dat het plaatsen van een zwembad of vijver op een dak vaak extra eisen oplegt op het gebied van afwatering, waterdichtheid, en veiligheid. Hoewel deze eisen niet expliciet vermeld zijn in de wetsteksten, zijn ze vaak van toepassing bij praktische toepassing.
Dakkapel en energieopwekking
Een dakkapel kan ook worden gebruikt om collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking te huisvesten. Dit is bijvoorbeeld van toepassing op zonnepanelen of warmtepompen die op het dak zijn geplaatst.
Eisen voor energieopwekking
- Op een schuin dak:
- De afstand tot de zijkanten van het dak moet ten minste gelijk zijn aan de hoogte van de collector of het paneel.
- Op een plat dak:
- De afstand tot de zijkanten van het dak moet ten minste gelijk zijn aan de hoogte van de collector of het paneel.
- De installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit moet zich aan de binnenzijde van het bouwwerk bevinden.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 2.29, onder d van de Bbl, en zijn ondergebracht in artikel 2, onderdeel 6 van de Bor.
Praktische toepassing
Een voorbeeld van een toegestane toepassing is het plaatsen van zonnepanelen op een dakkapel, mits de eisen uit de wetsteksten worden nageleefd. Ook kan een warmtepomp op een dakkapel geplaatst worden, mits de installatie voor het opslaan van het water zich aan de binnenzijde van het bouwwerk bevindt.
Het is belangrijk om te beseffen dat het gebruik van een dakkapel voor energieopwekking vaak extra eisen oplegt op het gebied van veiligheid, waterdichtheid, en afwatering. Hoewel deze eisen niet expliciet vermeld zijn in de wetsteksten, zijn ze vaak van toepassing bij praktische toepassing.
Dakkapel en verlichting
Een dakkapel kan ook worden voorzien van verlichting, mits de eisen uit artikel 2, onderdeel 10 van de Bor worden nageleefd.
Eisen voor verlichting
- Verlichtingsobjecten kunnen onder omstandigheden als tuinmeubilair aangemerkt worden, mits ze op de grond worden geplaatst.
- Een zwembad is geen tuinmeubilair en valt daarom niet onder de eisen uit artikel 2, onderdeel 10 van de Bor.
- Een vijver is ook geen tuinmeubilair en valt daarom niet onder de eisen uit deze paragraaf.
- Een vlonder is geen tuinmeubilair en valt daarom niet onder de eisen uit deze paragraaf.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 2, onderdeel 10 van de Bor en zijn ondergebracht in artikel 22.27 van de Omgevingswet.
Praktische toepassing
Een voorbeeld van een toegestane toepassing is het plaatsen van verlichting aan de rand van een dakkapel, mits deze op de grond zijn geplaatst. Ook kan een verlichte zonwering of verlichting aan een rolluik op een dakkapel geplaatst worden, mits deze niet in strijd is met de eisen uit de wetsteksten.
Het is belangrijk om te beseffen dat het gebruik van verlichting op een dakkapel vaak extra eisen oplegt op het gebied van veiligheid, waterdichtheid, en afwatering. Hoewel deze eisen niet expliciet vermeld zijn in de wetsteksten, zijn ze vaak van toepassing bij praktische toepassing.
Dakkapel en antenne-installatie
Een dakkapel kan ook worden gebruikt voor het plaatsen van een antenne-installatie, mits de eisen uit artikel 2.12 lid 1 onder a onder 2 van de Wabo en artikel 4 lid 5 bijlage II van de Bor worden nageleefd.
Eisen voor antenne-installatie
- De hoogte van een vrijstaande antenne-installatie mag niet meer dan 40 meter zijn.
- De hoogte van een antenne-installatie op een gebouw mag niet meer dan 6 meter zijn.
- De plaatsing van een antenne-installatie op een gebouw is uitsluitend mogelijk indien het betreffende gebouw 15 meter of hoger is.
- Binnen de bebouwde kom gelden extra eisen:
- De plaatsing van een antenne-installatie op bestaande verticaal opgaande elementen, zoals hoge flatgebouwen, heeft voorkeur.
- Een antenne-installatie is toegestaan nabij sportparken, recreatieterreinen en parkeerplaatsen, mits situering van een antenne-installatie niet mogelijk is bij aanwezige hoogopgaande infrastructurele elementen, zoals wegen, spoorlijnen, viaducten en benzinestations.
- Een antenne-installatie is niet toegestaan op monumenten en in woonwijken.
- Een antenne-installatie is aan de rand van een woonwijk toegestaan, mits deze op een grote afstand van woonbebouwing/-clusters is geplaatst en de maximale hoogte niet meer dan 40 meter is.
Deze eisen zijn afgeleid uit artikel 8 van de lokale regelgeving en zijn ondergebracht in artikel 4 lid 5 bijlage II van de Bor.
Praktische toepassing
Een voorbeeld van een toegestane toepassing is het plaatsen van een antenne-installatie op een dakkapel van een flatgebouw, mits het gebouw minstens 15 meter hoog is. Ook kan een antenne-installatie op een dakkapel van een recreatiepark geplaatst worden, mits deze niet in strijd is met de eisen uit de wetsteksten.
Het is belangrijk om te beseffen dat het gebruik van een dakkapel voor antenne-installatie vaak extra eisen oplegt op het gebied van veiligheid, waterdichtheid, en afwatering. Hoewel deze eisen niet expliciet vermeld zijn in de wetsteksten, zijn ze vaak van toepassing bij praktische toepassing.
Conclusie
Bij het bouwen van een dakkapel zonder bouwvergunning zijn een aantal wettelijke eisen en voorwaarden van toepassing. Deze eisen zijn afhankelijk van de locatie, de hoogte, de afstand tot openbare toegang, en het type dak waarop de dakkapel wordt geplaatst.
Hoewel de redelijke eisen van welstand niet expliciet vermeld zijn in de wetsteksten, zijn ze vaak van toepassing bij praktische toepassing. Het is daarom raadzaam om rekening te houden met deze eisen bij het ontwerp en bouwen van een dakkapel.
Een dakkapel kan ook gebruikt worden voor het plaatsen van sport- of speeltoestellen, energieopwekking, verlichting, en antenne-installatie, mits de eisen uit de wetsteksten worden nageleefd.
Het is belangrijk om te beseffen dat het bouwen van een dakkapel vaak extra eisen oplegt op het gebied van veiligheid, waterdichtheid, en afwatering. Hoewel deze eisen niet expliciet vermeld zijn in de wetsteksten, zijn ze vaak van toepassing bij praktische toepassing.
Een goed begrip van de wettelijke eisen en voorwaarden is essentieel bij het bouwen van een dakkapel zonder bouwvergunning. Het is daarom verstandig om, bij twijfel, advies in te winnen bij een bouwadviseur of gemeente.
Bronnen
Related Posts
-
Rc-waarden en bouwbesluit 2015: Wat betekent dit voor de isolatie van houten dakkapellen?
-
Bouwbesluit 2015 en de eisen voor isolatie van een nieuwe dakkapel
-
Dakkapel bouwen in 2025: Toepassing van het Bouwbesluit 2013 en vergunningverplichtingen
-
Dakkapellen en het Bouwbesluit 2012: Wettelijke Eisen en Praktijktoepassing
-
Bouwberekeningen voor dakkapellen: Belang, proces en kosten
-
Bouwbedrijf Van den Heuvel uit Putten: Expert in Dakkapellen en Bouwprojecten
-
Bouwbedrijven en aannemers voor erkers en dakkapellen in Oosterhout
-
Aanbouw en verbouw: professionele oplossingen voor erkers, dakkapellen en woninguitbreidingen