Dakkapellen en hun doortrekking: Richtlijnen, criteria en praktische toepassing

Published by Redactie on september 14, 2025 | Category dakkapel

Inleiding

Het plaatsen van een dakkapel is een veelvoorkomende aanpassing in de bouw- en renovatiepraktijk, zowel bij particuliere woningen als bij rijwoningen. Daarbij is het niet alleen van belang dat de dakkapel functioneel is, maar ook dat deze past binnen de stedebouwkundige regels en het welstandsbeeld van de omgeving. In dit artikel worden de richtlijnen voor het doortrekken van dakkapellen besproken aan de hand van wettelijke en stedebouwkundige voorwaarden, inclusief maatvoeringen, toepassingsvoorwaarden en afstandscriteria. De nadruk ligt op hoe dakkapellen op verschillende dakvormen aangebracht mogen worden, hoe de afmetingen bepaald worden en welke beperkingen gelden bij het aanleggen van meerdere dakkapellen of bij bijzondere dakconstructies.

De informatie is gebaseerd op de regelgeving en welstandscriteria zoals beschreven in de relevante bronnen, waaronder lokale regelingen en praktijkvoorbeelden uit de bouwsector.

Algemene richtlijnen voor dakkapellen

Dakkapellen zijn aanvullende bouwconstructies op een bestaand dak, die vaak dienen tot extra verlichting, ventilatie of extra gebruiksspecificatie, zoals een extra woonruimte of een technische ruimte. De toepassing van dakkapellen is echter beperkt door een aantal stedebouwkundige en regelgevende criteria, met name in de context van beeldvorming, lucht- en waterdichtheid, en de structuur van het bestaande dak.

Materiaal- en kleurgebruik

De volgende richtlijnen gelden voor het materiaal- en kleurgebruik van dakkapellen:

Het materiaal en de kleur van de dakkapel moeten afgestemd zijn op het hoofdgebouw.
Kozijnen moeten in dezelfde stijl en kleur zijn als de kozijnen van de voor- of zijgevel.
Het voorvlak van de dakkapel moet gevuld zijn met glas; het gebruik van dichte panelen is niet toegestaan.
De zijwanden van de dakkapel moeten in een donkere kleur zijn of in de kleur van het dakvlak zijn afgewerkt.

Overige beperkingen

De volgende beperkingen gelden voor dakkapellen:

Op het dakvlak waar een dakkapel wordt geplaatst, mogen geen zonnecollectoren of dakramen aanwezig zijn.
Het plaatsen van een dakkapel op een aan- en uitbouw of bijgebouw is niet toegestaan.
De dakkapel moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het betreffende stadsdeel of wijk.

Toepassing van dakkapellen op verschillende dakvormen

Het type dak en de helling ervan bepalen sterk hoe en waar een dakkapel kan worden aangebracht. In de volgende subsecties worden de specifieke richtlijnen per dakvorm besproken.

Zadeldak met hellingshoek >30°

Een zadeldak met een hellingshoek groter dan 30° is vrijwel altijd geschikt voor het plaatsen van een dakkapel. De gemeente streeft naar een plat dak op de dakkapel in deze situatie.

Zadeldak met wolfseind

Een wolfseind is een afgeplatte bovenrand van een dak die vaak gebruikt wordt voor schoorsteenconstructies of ventilatie. Het wolfseind is niet geschikt voor toevoegingen, zoals dakkapellen. De zijdakvlakken zijn daarentegen geschikt en moeten behandeld worden als een gewoon zadeldak. Hierbij is het belangrijk om de wolfseinden gerespecteerd te houden.

Aanvullende richtlijnen voor zadeldaken met wolfseind:

Een wolfseind moet vrij van dakkapellen blijven.
Bij het plaatsen in het dakvlak is de dakbreedte ter hoogte van het boeiboord van de dakkapel bepalend voor de toegestane breedte.

Zadeldak met vliering

Een zadeldak met vliering heeft vaak een te geringe hoogte om een extra gebruiksruimte onder het dak te creëren. Daardoor heeft een dakkapel in dit geval geen functioneel nut.

Asymmetrische kap

Een asymmetrische kap is een dakvorm met een vrij groot en fors dakvlak aan één zijde. In dit geval kan een dakkapel hoog in het dakvlak leiden tot een onevenwichtig beeld, wat welstandshalve niet gewenst is.

Aanvullende richtlijnen:

Een dakkapel mag alleen in het onderste deel van het dakvlak worden aangebracht, onder de knik.
De afstand tot de hoekkepers moet minimaal 1,00 meter zijn.
De bovenkant van de dakkapel moet gelijk liggen aan de knik in het dakvlak.

Tent- of piramidedak

Tent- of piramidedaken hebben een specifieke vorm met toelopende hoekkepers in een punt. In dergelijke situaties is het beperkt mogelijk om dakkapellen te plaatsen.

Aanvullende richtlijnen:

De afstand tot de hoekkepers moet minimaal 1,00 meter zijn.
Aan de voorkant mag de breedte van de dakkapel maximaal 25% van de breedte van het dakvlak zijn.
Aan de achterkant mag de breedte maximaal 40% van de breedte van het dakvlak zijn.

Lessenaarsdak

Voor dakkapellen op lessenaardaken gelden dezelfde uitgangspunten als voor zadeldaken. De toelaatbaarheid hangt af van de dakhoek en de nok- en goothoogte.

Bij een hoek kleiner dan 30° is een dakkapel welstandshalve niet wenselijk.
Bij een hoek van 30° of groter is een dakkapel aanvaardbaar, mits deze in het onderste deel van het dakvlak ligt.

Maatvoering en afstanden

De maatvoering en afstanden zijn essentieel om zowel de stedebouwkundige wensen als de functionele eisen te behouden. Hieronder worden de relevante richtlijnen opgenoemd.

Hoogte en breedte

Hoogte van de dakkapel mag maximaal 50% zijn van de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,50 meter gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeiboord (daktrim).
Breedte van de dakkapel mag maximaal 50% zijn van de breedte van het dakvlak, met een maximum van 3,00 meter gemeten tussen de buitenzijde van de zijwanden.

Afstanden

De volgende afstanden gelden voor dakkapellen:

Afstand tot de goot/dakvoet, verticaal gemeten, moet minimaal 0,50 meter en maximaal 1,00 meter zijn.
Afstand tot de zijkant van het achterdakvlak, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel, moet minimaal 0,50 meter zijn. Bij kilkepers wordt deze afstand gemeten vanaf de voet van de dakkapel.
Afstand tot de zijkant van het zijdakvlak, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel, moet minimaal 1,00 meter zijn.
Afstand tot de zijkant van het achterdakvlak, bij een zijerf of -gevel aan de weg of openbaar groen, moet minimaal 1,00 meter zijn.

Aantal dakkapellen

Maximaal twee dakkapellen mogen op het betreffende achterdakvlak van de woning worden aangebracht.
Maximaal één dakkapel mag op het betreffende zijdakvlak van de woning worden aangebracht.

Aanvullende richtlijnen voor het doortrekken van dakkapellen

In sommige gevallen kan een dakkapel meerdere verdiepingen doortrekken, bijvoorbeeld bij een nokverhoging of een geveloptrekking. Deze situaties vereisen extra aandacht voor de stedebouwkundige normen en de structuur van het bestaande dak.

Nokverhoging

Een nokverhoging is het verhogen van de bestaande kap door de nok ‘op te tillen’ om de kapverdieping te verruimen.

Toepassing:

Alleen toegestaan op samenhangende rijwoningen met zadelkap evenwijdig aan de voorgevel.
Mag alleen worden toegepast op een zadelkap met een hellingshoek van 30° of kleiner.
De nokverhoging mag het voordakvlak maximaal 1,00 meter naar de achterzijde verlengen.
Bij een naastgelegen nokverhoging moet de onderzijde en de nok van de nieuwe nokverhoging daarop aansluiten.

Geveloptrekking

Een geveloptrekking is een bouwconstructie die gebruikt wordt om de functie of het uiterlijk van een gevel te verbeteren of te veranderen. Het is een complexe aanpassing die vaak gevolgen heeft voor de structuur en het beeld van het woonblok.

Plaatsing:

Geveloptrekking is alleen toegestaan aan de achterzijde van de woning, tenzij het dient om een hoek te accentueren, dan is het ook toegestaan aan de zijkant en voorkant.
De hoogte van de geveloptrekking moet gelijk lopen met eventuele andere dakopbouwen in het woonblok en aan te sluiten onder de oorspronkelijke nok.

Breedte:

Maximaal over de gehele breedte van de woning gemeten tussen de midden woningscheidende bouwmuren en/of buitenzijde van eindgevels.

Praktische toepassing: Afwerking van dakkapellen

Nadat de dakkapel is geplaatst, is het essentieel om het dak goed af te werken. Dit is niet alleen belangrijk voor de lucht- en waterdichtheid, maar ook voor de esthetiek van het huis. Een goed afgewerkt dak draagt sterk bij aan de uitstraling van een woning.

Ubiflex Finio – Een efficiënte oplossing

Ubiflex Finio is een zelfklevend systeem dat de afwerking van dakkapellen en andere dakconstructies sterk vereenvoudigt. Het product is ontworpen voor gebruik direct na het plaatsen van de dakdoorvoer, dakkapellen, dakramen of zonnepanelen. Het voordelen van Ubiflex Finio zijn:

Directe waterdichtheid na aanbrengen.
Kleefwerking door de butylstroken en de zelfklevende achterkant.
Eenvoudig handmatig vormgeven, ook bij onhandige hoeken.

Ubiflex Finio is ideaal voor projecten waarbij snelheid en precisie belangrijk zijn. Het systeem maakt het mogelijk om een strak en professioneel afgewerkte dakkapel te realiseren zonder ingewikkelde technieken of extra materialen.

Conclusie

Het doortrekken van dakkapellen is een veelvoorkomende uitbreiding in de renovatiepraktijk, maar het vereist een zorgvuldige aanpak om zowel functionele als stedebouwkundige eisen te behouden. De richtlijnen voor dakkapellen variëren per dakvorm, helling, en locatie, en het is belangrijk om deze regels goed te doorgronden om eventuele problemen te voorkomen. Bovendien is een goede afwerking van de dakkapel essentieel voor de luchtdichtheid en het uiterlijk van het huis. Met materialen zoals Ubiflex Finio is het mogelijk om dit proces efficiënt en professioneel te laten verlopen.

Zowel particuliere woningeigenaars als professionals in de bouwsector moeten zich bewust zijn van de lokale regelgeving en de welstandscriteria die gelden voor dakkapellen. De juiste toepassing van dakkapellen draagt bij aan een duurzame, functionele en esthetische woning die past binnen de omgeving en het welstandsbeeld van de wijk.

Bronnen

doortrekken