Dakkapel hoogte verhogen: regels, maatvoering en materiaalkeuze bij de boeideel

Voor veel huisbezitters is het realiseren van een dakkapel een populaire keuze om extra ruimte te creëren in een woning. Echter, bij dergelijke verbouwingen is het van groot belang om rekening te houden met de lokale regelgeving en de architectonische eisen die gelden. Een van de meest voorkomende vragen tijdens het plan van een dakkapel is: is het toegestaan om de hoogte van de dakkapel te verhogen, en hoe beïnvloedt dat de hoogte van het boeideel?

In dit artikel wordt een gedetailleerde uitleg gegeven over de maatvoering, plaatsing en vormgeving van dakkapellen, met een focus op de hoogte van het boeideel en de mogelijkheid om deze te verhogen. Alle informatie is gebaseerd op de beschikbare bronnen en geldende lokale regelgeving.


Inleiding

Een dakkapel is een uitbouw op het dak van een woning, waarbij doorgaans een ruimte wordt aangebracht voor een slaapkamer, een badkamer of een extra woonkamer. De hoogte van de dakkapel, inclusief het boeideel, beïnvloedt zowel de woonbaarheid als de wettelijke eisen die moeten worden voldaan. In de meeste gemeenten gelden specifieke regels om ervoor te zorgen dat de verbouwing past binnen het stedebouwbeeld en niet in strijd is met de regelgeving rondom welstandscriteria en visuele samenhorigheid.

Deze regels richten zich onder andere op: - de hoogte van de dakkapel gemeten vanaf de voet; - de breedte van de dakkapel in relatie tot het dakvlak; - de afstand tot de rand van het dakvlak; - het materiaal- en kleurgebruik; - de vormgeving, zoals een plat of hellend dak; - en de plaatsing van de dakkapel in verhouding tot het hoofdgebouw en andere dakkapellen in het woonblok.


Algemene maatvoering voor dakkapellen

1. Hoogte van de dakkapel

De hoogte van de dakkapel wordt gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot het boeiboord (de bovenkant van de goot). In de meeste gevallen mag deze hoogte niet meer zijn dan 1,75 meter. Dit geldt ook voor aangekapte dakkapellen, waarbij de gezamenlijke hoogte van het kozijn en het boeiboord niet mag overschrijden. Het dak zelf telt in deze maatvoering niet mee.

Let op: Bij een aangekapte dakkapel moet het totaal van kozijn en boeiboord niet hoger zijn dan 1,75 meter.

2. Afstand tot de rand van het dakvlak

De zijkanten van de dakkapel moeten minimaal 0,3 meter of 1 dakpan afstand houden tot de rand van het dakvlak. Bij woningen aan de weg of in een openbaar groen gebied geldt een minimumafstand van 0,5 meter tot de rand van het dakvlak. In het geval van een hoek- of eindwoning, mag de zijgevel niet doorgezet worden in de dakkapel, tenzij er al een vergelijkbare verbouwing aanwezig is in het woonblok.

3. Breedte van de dakkapel

De breedte van de dakkapel mag maximaal 50% van het dakvlak bedragen, met een maximumbreedte van 3,00 meter. De breedte wordt gemeten tussen de buitenzijde van de zijwanden, ter hoogte van de bovenzijde van de dakkapel. Dit geldt voor zowel de voorgevel als de zijdakvlakken.

4. Overstek en hoogte van het boeiboord

  • Maximaal overstek: 0,10 meter (10 cm).
  • Hoogte boeiboord: maximaal 0,25 meter.
  • Minimale afstand tot de goot: verticaal gemeten minimaal 0,50 meter en maximaal 1,00 meter.

Vormgeving van de dakkapel

1. Vormen

  • Plat of hellend dak zijn toegestaan.
  • Bij een hellend dak is het noodzakelijk dat er al een dergelijke dakkapel aanwezig is in hetzelfde woonblok. Anders is een plat dak verplicht.
  • Indien zowel hellende als platte dakkapellen aanwezig zijn in het woonblok, zijn beide vormen toegestaan.
  • Doorzichtige zijkanten zijn verboden.
  • Borstweringen aan de voorzijde zijn ook niet toegestaan.
  • De voorzijde van de dakkapel bestaat hoofdzakelijk uit glasheldere doorkijkopeningen.

2. Plaatsing van de dakkapel

  • Bij woningen met een meerdere verdiepingen (zonder vliering als verdieping) mag de dakkapel op de bovenste verdieping worden geplaatst.
  • Bij woningen met een dak over meerdere verdiepingen moet de dakkapel op de onderste verdieping worden geplaatst.
  • Bij twee-onder-een-kap-woningen mogen dakkapellen aan elkaar worden gebouwd op de plaats van de woningscheidende muur.

Materiaal- en kleurgebruik

1. Materiaalkeuze

  • Kozijnen, ramen en panelen moeten gemaakt zijn van hout, kunststof, volkernplaat of vergelijkbare materialen.
  • Zijwanden mogen bestaan uit hout, zink of volkernplaat.
  • Het dak moet bedekt zijn met hetzelfde materiaal als het bestaande dak van het hoofdgebouw.

2. Kleurkeuze

  • Contrasterende of felle kleuren zijn niet toegestaan.
  • Het kleurgebruik van de dakkapel moet afgestemd zijn op het hoofdgebouw.
  • De zijwanden van de dakkapel mogen een donkere kleur of de kleur van het dakvlak dragen.
  • De voorvlak van de dakkapel moet volledig uit glas bestaan, zonder dichte panelen.

Uitzonderingen per daktype

Bij het aanleggen van een dakkapel moet ook rekening worden gehouden met het type dak van het hoofdgebouw, aangezien er aanvullende criteria gelden voor specifieke dakvormen:

1. Zadeldak (<30° helling)

  • Afstand tot de zijkant van het dakvlak (bijvoorbeeld midden bouwmuur of eindgevel): minimaal 1,00 meter.
  • Afstand tot de goot (verticaal gemeten): tussen 0,50 en 1,00 meter.
  • Breedte van de dakkapel mag maximaal 50% van het dakvlak bedragen, met een maximum van 3,00 meter.

2. Schildkap

  • Voor de voorkant van het schildkapdak mag de breedte van de dakkapel maximaal 25% van het dakvlak zijn.
  • Voor de achterkant mag de breedte maximaal 40% van het dakvlak zijn.
  • De hoogte van de dakkapel gemeten vanaf de voet tot het boeiboord mag maximaal 0,80 meter zijn.

3. Mansardekap

  • De dakkapel mag alleen in het onderste deel van het dakvlak geplaatst worden, onder de knik.
  • Afstand tot de hoekkepers moet minimaal 1,00 meter bedragen.
  • De bovenkant van de dakkapel moet gelijk zijn aan de knik in het dakvlak.

4. Tent- of piramidedak

  • Afstand tot de goot/dakvoet (verticaal gemeten): 0,50 tot 1,00 meter.
  • Afstand tot de zijkant van het achterdakvlak (midden bouwmuur of eindgevel): minimaal 0,50 meter.
  • Bij een zijerf of gevel aan de weg of openbaar groen geldt een afstand van minimaal 1,00 meter.
  • Maximaal twee dakkapellen op het achterdakvlak.
  • Maximaal één dakkapel op het zijdakvlak.

Trendsetterregels en vergelijking met bestaande verbouwingen

In sommige gevallen is het toegestaan om een dakkapel te realiseren op basis van bestaande verbouwingen in het woonblok. Dit wordt ook wel de trendsetterregel genoemd.

1. Dakkapel met hellend dak

  • Als in het woonblok al een dakkapel met een hellend dak aanwezig is, is het toegestaan om een vergelijkbare dakkapel te realiseren.
  • Dit geldt alleen als de verbouwing in het woonblok wettelijk is gerealiseerd.

2. Tweezijdige dakverhoging (Type E)

  • Een tweezijdige dakverhoging is enkel toegestaan in een woonblok waarin al een vergelijkbare verhoging is gerealiseerd.
  • De dakhelling, nokhoogte, goothoogte en dakbedekking moeten op elkaar aansluiten.
  • De gevelopeningen mogen wel van elkaar verschillen.

3. Eenzijdige nokverhoging (Type C)

  • Een eenzijdige nokverhoging is enkel toegestaan op woningen met een bestaande nokhoogte van 1,9 tot 3,0 meter.
  • De dakkapel mag alleen geplaatst worden op woningen waar het dak niet over meerdere verdiepingen loopt.
  • De breedte van de dakkapel moet minimaal 2/3 van het dakvlak zijn.
  • De hoogte van de raampartij, inclusief kozijnen, mag niet meer zijn dan 1,75 meter.

Specifieke situaties en regels

1. Dakkapel op een zijdakvlak

  • Bij dakkapellen op een zijdakvlak dat gekeerd is naar openbaar gebied, gelden extra eisen.
  • De breedte mag maximaal 50% van het dakvlak zijn, met een maximumbreedte van 3,00 meter.
  • De hoogte mag niet meer zijn dan 1,75 meter.
  • De zijkanten moeten minimaal 0,5 meter van de rand van het dakvlak af staan.
  • De onderzijde van de dakkapel moet minimaal 0,5 meter boven de dakvoet liggen.
  • De bovenzijde moet minimaal 0,5 meter onder de daknok liggen.

2. Erfafscheiding

  • Een erfafscheiding op het voorerfgebied is toegestaan als het niet hoger is dan 2 meter.
  • De afscheiding moet uitsluitend op het zijerf geplaatst worden, achter het verlengde van de voorgevel.

Conclusie

De aanleg van een dakkapel is een populaire uitbreiding in het kader van woningverbouwing, maar vereist een duidelijke kennis van de lokale regelgeving en visuele eisen. De hoogte van de dakkapel en het boeideel zijn cruciale aspecten die bepalen of een verbouwing wettelijk is en visueel passend is in het stedebouwbeeld. De hoogte van de dakkapel mag in de meeste gevallen niet meer zijn dan 1,75 meter, terwijl de afstand tot de rand van het dakvlak minimaal 0,3 meter of 1 dakpan moet zijn. Daarnaast zijn er specifieke regels per daktype, zoals bij een schildkap of mansardekap, waarbij extra aandacht moet worden besteed aan de breedte, hoogte en vorm van de dakkapel.

Door deze regels zorgvuldig in acht te nemen, is het mogelijk om een dakkapel te realiseren die niet alleen functioneel is, maar ook past binnen de wettelijke eisen en het architectonische karakter van het woonblok.


Bronnen

  1. Lokale regelgeving voor dakkapellen – CVDR639912/1
  2. Lokale regelgeving voor dakkapellen – CVDR40762

Related Posts