Dakkapellen in historische context: ontwikkeling, typologieën en bouwkenmerken

De dakkapel is sinds de vroege jaren van de zeventiende eeuw een veelvoorkomend element in de architectuur van woningen en gebouwen in Nederland. Het is een uitbouw op een schuin aflopend dak, vaak voorzien van een verticaal staand venster, die niet alleen een functionele rol speelt (licht, lucht, ruimte), maar ook een belangrijk esthetisch en historisch element vormt. In dit artikel zullen we de ontwikkeling van dakkapellen in de Nederlandse architectuur in kaart brengen, met een focus op typologische verschillen, historische stijlen, en technische kenmerken, zoals hijsbalken en timpaans. We richten ons vooral op de periode tussen de zeventiende en negentiende eeuw, waarin de vormgeving van dakkapellen sterk evolueerde.

Definitie en typologieën

Een dakkapel is een uitbouw op een schuin aflopend dak, vaak met een of meerdere ramen of vensters. In tegenstelling tot een eenvoudig dakvenster, heeft een dakkapel een duidelijke verticale uitbouw, wat inhoudelijke en visuele ruimte creëert. In technische termen kan het worden gedefinieerd als een "uitstekende gedeelte van het schuin aflopende dak met een rechtopstaand venster of kozijn". De dakkapel wordt ook wel aangeduid als een opbouw, uitbouw, erker of arkel. Deze synoniemen komen vaak voor in puzzelwoordenboeken en woordenboeken, zoals bijvoorbeeld op Muiswerk Educatief en Mijnwoordenboek.nl.

De dakkapel kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, afhankelijk van de stijl, de functie, en de bouwtechnologie van de tijd. De vroege vormen in de zeventiende eeuw lieten zich sterk beïnvloeden door het Hollands classicisme, terwijl later in de achttiende en negentiende eeuw ook invloeden van de Louis XIV-stijl, het empirestijl en klassieke vormgevingen te zien zijn. Typische kenmerken zijn het schilddak, het timpaan (horizontale lijst boven het venster), de hijsbalk, en vleugelstukken.

Historische ontwikkeling en stijlveranderingen

Zeventiende eeuw: schilddak en piron

In de zeventiende eeuw waren dakkapellen nog steeds met een schilddak en piron uitgevoerd. Het piron is een verticale lijst of profiel dat vaak gebruikt werd in de barokstijl. Een goed voorbeeld hiervan is te vinden in het werk van Hendrick de Keyser bij de Beurs aan het Rokin uit 1611. In plaats van leien werden dergelijke dakkapellen ook wel met lood afgedekt. In de jaren na 1630, met de introductie van het Hollands classicisme, ontstond een nieuw type dakkapel, afgedekt met een timpaan, wat een horizontale lijst boven het venster betekent. Dit type werd voor het eerst gebruikt in het werk van Jacob van Campen op de meisjesbinnenplaats van het Burgerweeshuis (1634). Deze kapel had naast het timpaan ook rechte zijkanten, bekend als 'wangen'.

Achttiende eeuw: vormgeving en stijlen

In de achttiende eeuw werd de dakkapel vaak uitgevoerd als een kleine houten topgevel. Een voorbeeld hiervan is de kapel van het Brants-Rushofje, Nieuwe Keizersgracht 28-44, ontworpen door Daniël Marot in 1732. In Amsterdam zijn nog veel van dit soort dakkapellen te vinden. Twee fraai gesneden dakkapellen in de stijl van Louis XV zijn sichtbaar op de Vijzelstraat 67-69 uit het derde kwart van de achttiende eeuw.

Later in de achttiende eeuw werd de gebogen vorm van het segment vervangen door glas. Een voorbeeld van deze ontwikkeling is de kapel van de Academie van Bouwkunst aan het Waterlooplein. In 1786 ontwierp Abraham van der Hart een dakkapel in Louis XVI-stijl met een classicistisch gesloten segmentvormig fronton voor de Franse Schouwburg, Amstel 56. Aan het einde van de achttiende eeuw verschenen dakkapellen in empirestijl, voorzien van een halfronde bovenkant met glazen stolpramen. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is te zien op Herengracht 231.

Negentiende eeuw: terugkeer van het classicisme

In het eerste kwart van de negentiende eeuw werden nog steeds halfronde vormen gebruikt. Abraham van der Hart ontwierp in 1807 een aantal winkel-woonhuizen aan het einde van de Leidsestraat met dakkapellen. Na deze periode keerde de strakke vormgeving van het classicisme terug. Dit is goed te zien in het werk van Stadsbouwmeester J. de Greef voor het poortgebouw van het Entrepotdok uit 1830. De dakkapel die hij ontwierp had een kroonlijst en een hijsbalk, zonder vleugelstukken. Een soortgelijke dakkapel werd in 1842 op de pastorie van de Mozes en Aäronkerk geplaatst, hoewel deze helaas is gesloopt.

In de woonhuizen op de Hoogte Kadijk 82-162 werden dakkapellen boven het trappenhuis gemaakt met een hijsbalk en een eenvoudig timpaan. Deze elementen zullen in de volgende sectie besproken worden.

Technische kenmerken: hijsbalk en timpaan

Hijsbalk

Een hijsbalk is een horizontale balk die boven het venster van de dakkapel is geplaatst en vaak wordt gebruikt voor het transport van zware voorwerpen of om de dakkapel te ondersteunen. In de historische context is de hijsbalk een typisch kenmerk van eerdere bouwperiodes, vooral in de achttiende en negentiende eeuw. De hijsbalk werd niet alleen functioneel ingezet, maar ook esthetisch meegenomen in de vormgeving van de dakkapel. In het werk van Abraham van der Hart zijn hijsbalken vaak zichtbaar, zoals bij de winkel-woonhuizen aan de Leidsestraat uit 1807 en de woonhuizen op de Hoogte Kadijk uit 1842.

De functie van de hijsbalk kan afwijken, afhankelijk van de toepassing. In sommige gevallen wordt hij gebruikt als ondersteuning voor het gewicht van het venster, terwijl in andere gevallen een rolspoor of kabel erop kan zijn aangebracht om zware voorwerpen te verplaatsen. In historische woningen dient de hijsbalk ook vaak als een visueel element dat de structuur van de dakkapel benadrukt.

Timpaan

Een timpaan is een horizontale lijst of band die boven het venster van de dakkapel is geplaatst. Het timpaan vormt vaak een afsluiting van de bovenkant van de kapel en kan een decoratief element zijn. In de zeventiende en achttiende eeuw was het timpaan een belangrijk kenmerk van dakkapellen in de Hollands klassieke stijl. In het werk van Jacob van Campen (1634) en later in de dakkapellen van de Vijzelstraat (1770-1780) is het timpaan zichtbaar en vaak eenvoudig uitgevoerd.

In de negentiende eeuw werd het timpaan soms verwerkt in combinatie met een hijsbalk of als een aparte lijst, afhankelijk van de architecturale voorkeur van de ontwerper. Het timpaan kan ook dienen als een beugel of afsluiting van het glasoppervlak van het venster. In dakkapellen uit de Louis XVI-stijl is het timpaan meestal subtiel uitgevoerd, terwijl in empirestijl-dakkapellen het timpaan vaak iets meer profiel krijgt.

Dakkapellen in de historische woningbouw

Dakkapellen zijn een veelvoorkomend kenmerk in de historische woningbouw, vooral in steden zoals Amsterdam. In het werk van Daniël Marot zijn dakkapellen te vinden die in de zeventiende en achttiende eeuw zijn ontworpen. Deze kapellen zijn vaak uitgevoerd in de Louis XIV-stijl, met ronde en ovaalvormige contouren. Een voorbeeld hiervan is het pand op Amstel 218 uit ongeveer 1700, met dakkapellen voorzien van hijsbalken, vleugelstukken en segmentvormen.

In de achttiende eeuw werden ook dakkapellen in de Louis XV-stijl gebruikt, zoals bij de Vijzelstraat 67-69. Deze kapellen zijn karakteristiek voor de zachte en ronde lijnen van deze stijl. Later in de achttiende eeuw werden de segmentvormige afdekkingen vervangen door glas, zoals in de Academie van Bouwkunst aan het Waterlooplein. In deze gevallen was het timpaan vaak ingebouwd in de glasafwerking, wat de transparantie van de dakkapel versterkte.

In de negentiende eeuw keerde het classicisme terug, en werden dakkapellen weer in strakke vormen uitgevoerd. Abraham van der Hart ontwierp in 1807 een aantal winkel-woonhuizen aan het einde van de Leidsestraat met dakkapellen in halfronde vormen. Deze dakkapellen werden vaak voorzien van een timpaan en in sommige gevallen ook van een hijsbalk, zonder vleugelstukken. Dit is een typisch kenmerk van de klassieke stijl die in deze periode terugkwam.

Bouwvergunning en regelgeving

De verplichting om een bouwvergunning aan te vragen voor een dakkapel is sterk afhankelijk van de grootte van de dakkapel en of deze aan de voor- of achterkant van de woning wordt geplaatst. In het algemeen geldt dat dakkapellen aan de voorzijde van een woning vaak meer beperkingen ondergaan dan dakkapellen aan de achterzijde. Dit komt doordat dakkapellen aan de voorzijde vaak meer invloed hebben op de esthetiek van de wijk en het straatbeeld. De grootte van de dakkapel is ook een bepalende factor: grotere dakkapellen vereisen vaak een bouwvergunning, terwijl kleinere dakkapellen vaak onder de vrijstelling vallen.

De regelgeving rondom dakkapellen kan per gemeente verschillen. Het is daarom belangrijk om vooraf te controleren welke regels van toepassing zijn in de betreffende gemeente. In sommige gevallen kan een dakkapel ook onder de vrijstelling vallen, als het binnen bepaalde afmetingen blijft en aan de voorwaarden van het straatbeeld voldoet. In andere gevallen is een bouwvergunning wettelijk verplicht, vooral als de dakkapel zichtbaar is vanaf de straat of als het een aanzienlijke verandering aanbrengt in de vormgeving van het gebouw.

Dakkapellen en het straatbeeld

Dakkapellen spelen een belangrijke rol in het straatbeeld van historische steden. In Amsterdam zijn dakkapellen een karakteristiek element van de woningbouw en vormen zij een belangrijk onderdeel van het stadsbeeld. De typologieën van dakkapellen, variërend van de klassieke vormen van de zeventiende en achttiende eeuw tot de modernere uitvoeringen in de negentiende en twintigste eeuw, bepalen het visuele karakter van de straten en huizenrijen.

In de historische woningbouw zijn dakkapellen vaak onderdeel van het architectonische geheel en vormen zij een visueel contrast met het schuin aflopende dak. In de zeventiende en achttiende eeuw werden dakkapellen vaak gebruikt om het interieur te verlengen naar buiten, wat extra licht en ruimte gaf aan zolderruimtes of bovenverdiepingen. In de negentiende eeuw werd deze functie bevestigd, maar de vormgeving werd vaak strakker en klassiek uitgevoerd, wat past bij de architectonische trends van die tijd.

Samenvatting

Dakkapellen zijn een belangrijk onderdeel van de Nederlandse architectuur, met een rijke historie die dateert uit de zeventiende eeuw. Ze zijn niet alleen functioneel, maar ook esthetisch belangrijk en vormen een karakteristiek element van het straatbeeld. De ontwikkeling van dakkapellen loopt van klassieke vormen in de zeventiende en achttiende eeuw naar strakkere en modernere uitvoeringen in de negentiende en twintigste eeuw. Typische kenmerken zijn het schilddak, het timpaan, de hijsbalk en de vleugelstukken.

In historische woningbouw zijn dakkapellen vaak ontworpen door bekende architecten en bouwmeesters, zoals Hendrick de Keyser, Jacob van Campen, Daniël Marot en Abraham van der Hart. Deze dakkapellen zijn meestal voorzien van specifieke elementen die de stijl en functie benadrukken. De regelgeving rondom dakkapellen is afhankelijk van de grootte en locatie en kan variëren per gemeente.

Voor eigenaren van historische woningen is het belangrijk om de historische waarde van dakkapellen te begrijpen, zowel vanuit een functioneel als visueel perspectief. Dakkapellen kunnen worden gerestaureerd of aangepast, maar moeten dan vaak voldoen aan de regelgeving en aanpassingsrichtlijnen van de gemeente. In sommige gevallen is een bouwvergunning vereist, in andere gevallen is het onder de vrijstelling.


Bronnen

  1. Amsterdamse Binnenstad – Dakkapellen
  2. Muiswerk Educatief – Synoniemen van dakkapel
  3. Encyclo.nl – Begrip dakkapel
  4. Vertalen.nu – Betekenis van dakkapel
  5. Mijnwoordenboek.nl – Synoniemen van dakkapel

Related Posts