Dakkapelbodems: Technische aspecten en milieuoverwegingen bij renovatieprojecten

Inleiding

Bij renovatieprojecten, in het bijzonder die betreffen het slopen of verbouwen van oude woningen, is het belangrijk om rekening te houden met diverse milieu- en bouwtechnische aspecten. Dit artikel richt zich op de dakkapelbodem, ook wel bekend als het ruimte onder de dakpannen, en de relevante overwegingen bij de aanleg of vervanging ervan. Op basis van de informatie uit het plangebiedonderzoek, komen zowel technische als ecologische aspecten aan de orde, zoals de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen, bodemkwaliteit, grondwaterstanden en ruimtelijke ordening. Hierbij worden ook de juridische en praktische aspecten van het slopen van oude woningen en het ontwikkelen van nieuwe bouwprojecten besproken.

Technische aspecten van dakkapelbodems

Aanleg en functie van dakkapelbodems

Een dakkapelbodem vormt een belangrijk onderdeel van de structuur van een dakconstructie. Deze ruimte, die zich onder de dakpannen bevindt, kan gebruikt worden voor diverse doeleinden, zoals isolatie, luchtcirculatie of opslag. Bij renovaties wordt vaak gekeken of deze ruimte kan worden aangepast of uitgebouwd. In de praktijk moet rekening worden gehouden met de bestaande structuur, eventuele vochtproblemen en de toegang tot de ruimte voor onderhoud. Bij oude woningen kan het voorkomen dat de dakkapelbodem niet volledig afgesloten is of dat er sprake is van slechte luchtcirculatie, wat kan leiden tot vochtaanvocht en schimmelvorming.

Isolatie en thermische prestaties

Een belangrijk aspect van een dakkapelbodem is de thermische prestatie. In het kader van energiezuinig bouwen is het vaak noodzakelijk om hier isolatie toe te passen. De dikte en type isolatie zijn afhankelijk van de gewenste R-waarde en de bestaande constructie. Isolatie in de dakkapelbodem kan zowel van boven als van onderen aangebracht worden. Bij oudere woningen kan het noodzakelijk zijn om eerst de eventuele vochtproblemen op te lossen voordat isolatie wordt toegepast. Hierbij is het belangrijk om te zorgen voor voldoende ventilatie, om te voorkomen dat vocht zich ophoopt.

Structuur en stabiliteit

De dakkapelbodem moet in staat zijn om eventuele belastingen te dragen, bijvoorbeeld bij de installatie van zonnepanelen of bij het uitbreiden van de ruimte. In oudere woningen is het verstandig om eerst een inventarisatie uit te voeren van de bestaande constructie om eventuele zwakke punten te detecteren. Dit is vooral van belang bij woningen die volledig worden gesloopt of volledig worden verbouwd. In het geval van slop wordt ook gekeken of de dakkapelbodem geschikt is voor hergebruik of recyclage.

Ecologische overwegingen bij dakkapelbodems

Vleermuizen en andere dieren

Een belangrijk aspect bij het slopen van oude woningen is de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in de dakkapelbodem. In het plangebiedonderzoek werd opgemerkt dat vleermuizen de ruimte onder de dakpannen gebruiken als paarplaats. In de praktijk betekent dit dat voor het slopen van de woning een nader onderzoek moet worden uitgevoerd naar de aanwezigheid van gebouwbewonende vleermuizen. Dit onderzoek dient te leiden tot een beoordeling van de invloed van de voorgenomen planontwikkeling op deze soorten. Indien vleermuizen aanwezig zijn, dient rekening te worden gehouden met beschermingsmaatregelen zoals het behouden van bepaalde delen van de dakkapelbodem of het aanleggen van alternatieve verblijfplaatsen.

Groene elementen en vogels

Nebijeffecten van het slopen van oude woningen en het ontwikkelen van nieuwe bouwprojecten zijn ook de mogelijke invloeden op vogels en andere fauna. In het plangebied zijn meerdere groene lijnelementen aanwezig, zoals volgroeide bomen. Deze bomen kunnen fungeren als verblijfplaatsen voor vogels, met name vleermuizen, en als vliegroutes of foerageerterreinen. Bij het kappen van bomen dient ook hier een nader onderzoek te worden uitgevoerd naar de mogelijke invloed op de vogelpopulatie en de ecologische balans in het plangebied. In het kader van de voorgenomen planontwikkeling dient te worden gekeken of alternatieve oplossingen mogelijk zijn om de ecologische functies van deze bomen te behouden.

Broedvogels en huismuizen

Bij de voorgenomen planontwikkeling dient ook rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van broedvogels in en rond het plangebied. Broedende vogels mogen niet verstoord worden met activiteiten zoals rooi- en sloopwerkzaamheden. In de praktijk betekent dit dat deze werkzaamheden bij voorkeur buiten de broedperiode moeten worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is, dient er te worden aangevraagd en vastgesteld dat er geen broedende vogels in de omgeving aanwezig zijn of dat de werkzaamheden geen wezenlijke invloed hebben op de soort.

Daarnaast kan het plangebied ook gebruikt worden door huismuizen als leef- en voedingsgebied. Bij het slopen van de woning en het rooien van groen dient nader onderzoek te worden uitgevoerd naar de huismuspopulatie in het plangebied. Dit dient te leiden tot een beoordeling van de invloed van de voorgenomen planontwikkeling op deze soort. In de praktijk kan het voorkomen dat alternatieve leefgebieden worden aangelegd of dat maatregelen worden genomen om de ecologische balans in het plangebied te behouden.

Bodemkwaliteit en grondwater

Bodemanalyse en verontreinigingen

Een van de essentiële aspecten bij het ontwikkelen van een nieuwbouwproject of een verbouwingsproject is de bodemkwaliteit. In het plangebiedonderzoek is in 2023 een bodemonderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat de bovengrond en ondergrond van het gehele terrein niet verontreinigd zijn. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten barium en xylenen aangetroffen, terwijl de overige parameters niet verhoogd zijn. Binnen de voormalige ondergrondse tank zijn geen verhoogde gehalten minerale olie of vluchtige aromaten aangetroffen. De grond ter plaatse van de verdachte druppelzones is niet asbesthoudend.

De bodem is, op basis van het onderzoek, geschikt voor de toekomstige functie. Dit betekent dat het plangebied in principe geschikt is voor nieuwbouw of verbouw, mits de nodige maatregelen worden genomen om de milieuaspecten te behouden. In het kader van het planontwerp dient rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van barium en xylenen in het grondwater, om mogelijke risico's voor het milieu en de mens te beperken.

Grondwateroverlast en drooglegging

Het plangebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone die in de Omgevingsvisie Gelderland vastgelegd is. Er zijn geen peilbuizen in de omgeving beschikbaar om de grondwaterstanden te meten. Op basis van de isohypsenkaart van de provincie Gelderland ligt de grondwaterstand in het plangebied tussen NAP+ 12,5 m en NAP+ 13,0 m. Er is geen bekende grondwateroverlast in het plangebied.

Om grondwateroverlast te voorkomen dient bij de ontwikkeling van het plangebied rekening te worden gehouden met voldoende drooglegging en ontwateringsmogelijkheden. Grondwater mag niet structureel worden afgevoerd, zodat het plan grondwaterneutraal kan worden ontwikkeld. In het plangebied zijn C-watergangen aanwezig, maar binnen de keurzone van deze watergangen worden geen werkzaamheden uitgevoerd. Verder is er geen oppervlaktewater aanwezig, en wordt er in het plan een solitaire poel voorzien. Door de opvang van hemelwater lokaal en het infiltreren naar de ondergrond heeft het plan geen nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater.

Ruimtelijke ordening en milieubeleid

Milieuzonering en afstand

Een belangrijk aspect van ruimtelijke ordening is milieuzonering. Dit houdt in dat er een voldoende ruimtelijke afstand wordt gehouden tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies zoals wonen en recreatie. De afstand moet groter zijn naarmate de milieubelasting sterker is. In het kader van het plan dient te worden gekeken of de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan deze eisen. Dit betekent dat bijvoorbeeld industriële activiteiten op een bepaalde afstand van woningen worden geplaatst, om mogelijke negatieve effecten op het leefmilieu te beperken.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In de praktijk wordt de ladder voor duurzame verstedelijking ingezet voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder bepaalt dat stedelijke ontwikkelingen voorkeur krijgen boven nieuwe uitbreidingen buiten bestaande stedelijke gebieden. In het geval van het plangebied is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening, omdat er minder dan 11 woningen worden gerealiseerd. Daarom is een beschrijving in het kader van de ladder niet vereist.

Uitbreiding van bedrijventerreinen en economische functies

In het plangebied is voorzien in een uitbreiding van 77 hectare aan bedrijventerrein, met name ten noorden en oosten van de stad. Deze uitbreiding dient aan de behoefte aan nieuwe bedrijfslocaties. Aanvullend wordt onderzocht of enkele bedrijfslocaties in de binnenstad in de komende 20 jaar kunnen worden getransformeerd naar woon-werklocaties. In het kader van deze transformatie worden locaties zoals de Sleutelbloemstraat en Vlijtseweg in het noorden en de Jean Monnetpark in het zuiden onderzocht. Verder wordt er in Uddel ingezet op het toevoegen van nieuwe bedrijfslocaties voor economische functies.

Openbaar vervoer en verbindingen

Een stip op de horizon is de mogelijkheid van een nieuwe voorhalte van het spoor bij Brouwersmolen, onderdeel van een sprinterlijn vanuit Amersfoort. Deze verbinding dient vooral om de Veluwe beter aan te sluiten op het openbaar vervoer. Op wijkniveau wordt er ingezet op de transformatie van gedeeltes van het winkelvastgoed naar wijkservicecentra, gericht op maatschappelijke functies. Deze transformaties dient om het woon- en werkmilieu in de wijk te verbeteren.

Conclusie

Bij renovatieprojecten, in het bijzonder die betreffen het slopen of verbouwen van oude woningen, is het belangrijk om rekening te houden met diverse technische en ecologische aspecten. De dakkapelbodem vormt een belangrijk onderdeel van de structuur van een dakconstructie en kan gebruikt worden voor isolatie, luchtcirculatie of opslag. Het is verstandig om eerst een inventarisatie uit te voeren van de bestaande constructie om eventuele zwakke punten te detecteren. In het geval van slop dient rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van vleermuizen, vogels en andere fauna.

Bovendien is het nodig om rekening te houden met de bodemkwaliteit en de eventuele aanwezigheid van verontreinigingen. In het plangebied is een bodemonderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat de bovengrond en ondergrond van het gehele terrein niet verontreinigd zijn. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten barium en xylenen aangetroffen. Om grondwateroverlast te voorkomen dient rekening te worden gehouden met voldoende drooglegging en ontwateringsmogelijkheden.

In het kader van ruimtelijke ordening en milieubeleid dient te worden gekeken of de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de eisen van milieuzonering en duurzame verstedelijking. In het plangebied is voorzien in een uitbreiding van bedrijventerreinen en de transformatie van bedrijfslocaties naar woon-werklocaties. Deze ontwikkeling dient om de economische functies in de regio te verbeteren en te stimuleren.

Tot slot dient te worden gekeken naar de invloed van de voorgenomen planontwikkeling op het milieu en de ecologische balans in het plangebied. In het kader van het plan dient te worden gekeken of alternatieve oplossingen mogelijk zijn om de ecologische functies van groene elementen en fauna te behouden. Dit dient te leiden tot een duurzame en milieuvriendelijke ontwikkeling van het plangebied.

Bronnen

  1. Source 1
  2. Source 2

Related Posts