Bouwveiligheid bij het hijsen van lasten: Aanbevolen afstanden en zones
Inleiding
Bij elke bouw- of sloopproject moet bouwveiligheid centraal staan. Vooral bij het hijsen van lasten, zoals prefab-elementen, damplanken of andere zware materialen, is het van belang om risico's op incidenten te minimaliseren. Dit artikel richt zich op de aanbevolen maatregelen en afstanden die volgens de huidige bouwveiligheidsrichtlijnen moeten worden aangehouden bij het hijsen van lasten. Het artikel is gebaseerd op de praktijkgerichte richtlijnen die zijn afgeleid uit analyses en expertpanelen. De nadruk ligt op de bepaling van de benodigde bouwveiligheidsruimte, de indeling van hijszones en het beheersen van risico's bij het werken met zware objecten.
Bouwveiligheidsruimte: Aanbevolen afstanden
Beheersing van risico’s bij wind en onverwachte bewegingen
In de praktijk is gebleken dat het voor een kraanmachinist niet wenselijk is om een hijslast direct langs een bouwwerk of steiger omhoog te transporteren. Onder invloed van wind kan een hijslast onverwacht zijdelings gaan bewegen, wat leidt tot het risico dat het object onderweg vastkomt of het bouwwerk raakt. Dit heeft geleid tot verschillende incidenten waarbij schade aan het gebouw en risico’s voor het personeel zijn ontstaan.
Om dit risico te beheersen is het noodzakelijk om een extra bouwveiligheidsruimte aan te leggen tussen het hijsgebied en het bouwwerk of steiger. Deze ruimte wordt bepaald op 1/3 van de waarde die is afgeleid uit tabel 1 van het Bouwveiligheidsbeleid, afhankelijk van de hoogte van de hijslast. Bijvoorbeeld, bij een hijslasthoogte van 100 meter wordt een bouwveiligheidsruimte van 12 meter aangeraden. 1/3 hiervan is 4 meter, wat betekent dat de hijszone minstens 4 meter van het gebouw moet liggen.
Invulplannen en overbouwingen
Voor objecten die direct aan een belending grenzen, gelden dezelfde uitgangspunten. Dit betreft zowel horizontale als verticale ontmoetingen van bestaande bouw en bouwactiviteiten. Zo moet bijvoorbeeld het dak van een belending dat grenst aan een nieuw te bouwen object als bouwveiligheidszone worden ingericht. De tabel 1 bepaalt hier ook de afstand voor klein vallend materiaal of materieel.
Bij invulplannen kan de projectie van de bouwveiligheidszone op maaiveldniveau leiden tot de ontruiming van de belending. Een alternatieve oplossing is dat alleen de bovenste verdiepingen worden ontruimd. De instelling van dergelijke "veiligheidsbuffers" moet worden beoordeeld door de hoofdconstructeur van het werk, op basis van de logistiek die voortvloeit uit de gekozen bouwmethode. Deze berekeningen en planningen moeten vooraf ter goedkeuring worden ingediend bij het bevoegd gezag.
Extra bouwveiligheidsruimte bij de aanwezigheid van obstakels
De afmetingen van de bouwveiligheidszone worden in eerste instantie bepaald door de hoogte van het te bouwen object. Echter, indien zich binnen de bouwveiligheidszone objecten bevinden die de valrichting van een vallende hijslast kunnen beïnvloeden, dient de bouwveiligheidszone te worden vergroot. Deze vergroting is afhankelijk van:
- de maximale hoogte van de hijslast;
- de plaats van het object ten opzichte van de grens van de bouwveiligheidszone;
- de maat die uit tabel 1 voortvloeit.
Objecten die de valrichting kunnen beïnvloeden zijn onder andere:
- hefsteigers;
- bouwliften;
- containers;
- hulpconstructies;
- rekken of voorraden bouwmateriaal.
Indien de bouwveiligheidszone niet kan worden vergroot, dient het object dat het risico op wegkaatsen veroorzaakt, uit de bouwveiligheidszone te worden verwijderd, tenminste tijdelijk, zolang de werkzaamheden voortduren.
Hijszone en hijsgebied: Definities en afbakening
Hijszone
De hijszone is gedefinieerd als het oppervlak waarboven uitsluitend lasten mogen worden gehesen. Het oppervlak van de hijszone moet minstens gelijk zijn aan het projectieoppervlak van het te hijsen voorwerp. Wanneer rotatie van de te hijsen last mogelijk is (bijvoorbeeld door wind), wordt de grootste afmeting van de last bepaald (lengte, breedte of hoogte) en wordt deze gebruikt voor de bepaling van de hijszone.
Hijsgebied
Het hijsgebied is de hijszone aangevuld met een bouwveiligheidszone (BVZ). Deze BVZ is gerelateerd aan de hijshoogte en/ of de gebouwhoogte, zoals vermeld in tabel 1. Wanneer het hijsen langs een gevel of steiger plaatsvindt, komt er een extra 1/3 BVZ maat bij. Het hijsgebied moet binnen het bouwterrein of de bouwplaatsafscheiding liggen.
Bouwveiligheidszone (BVZ)
De bouwveiligheidszone is van essentieel belang bij het voorkomen van incidenten met vallende voorwerpen. Deze zone wordt bepaald op basis van de hoogte van het te bouwen object, conform het huidige Bouwveiligheidsbeleid. De zone moet op de situatietekening worden geprojecteerd om te bepalen welke openbare ruimtes risico’s bevatten en waar maatregelen zijn nodig.
Risico's bij het hijsen van lange delen
Extra bouwveiligheidsruimte bij het hijsen van lange objecten
Bij het aanbrengen van lange verticale objecten, zoals damplanken, prefab heipalen of wapeningselementen, dient er altijd rekening mee gehouden te worden dat deze objecten uit het hijsmiddel kunnen vallen. Tijdens de hijsbeweging tot aan het moment van fixeren moet er voor worden gezorgd dat er indien nodig extra bouwveiligheidsruimte is gecreëerd.
Tijdens het verwerken van deze lange delen dient een bouwveiligheidszone aanwezig te zijn gelijk aan de lengte van het lange deel. Dit kan betekenen dat tijdelijk een grote bouwveiligheidszone aanwezig is, afhankelijk van hoe dicht aan de rand van het bouwproject wordt gewerkt. Indien dit niet mogelijk is, dient een maatwerkoplossing te worden voorgelegd in het bouwveiligheidsplan. Deze oplossing moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag, bijvoorbeeld door het tijdelijk beschikbaar hebben van een extra bouwveiligheidszone of door aanvullende hulpconstructies die het vallende object kunnen stoppen.
Beheersen van risico's en het gebruik van veiligheidsmaatregelen
Bronaanpak: Het beheersen van risico's bij de bron
Bij bronaanpak wordt geprobeerd om risico’s al bij de bron te beheersen. Dit kan onder andere inhouden:
- dat geen personen aanwezig zijn tijdens de werkzaamheden;
- dat kleine onderdelen worden samengevoegd en geprefabriceerde onderdelen op een gecontroleerde manier worden bewerkt;
- dat technieken worden toegepast die een beperkte lawaai- of trillingsbelasting met zich meebrengen.
Alleen nadat duidelijk is dat bronaanpak niet mogelijk is, kan nader onderzoek worden gedaan naar het beperken van de risico’s.
Risico-beperkende maatregelen
Bij risicobeheersing blijft het gevaar van vallende voorwerpen bestaan, maar wordt de impact beperkt. Het gevaar van een vallende baksteen kan bijvoorbeeld afdoende beheerst worden door het gebruik van een steiger met steigerdoek of een scherm. Voor zware vallende voorwerpen zijn gespecialiseerde technieken nodig. Het beheersen van een groot voorwerp zoals een damwand-plank vereist bijzondere veiligheidskennis, die uitgewerkt moet worden in een doorsnede, detail, berekening of vergelijkbare documentatie. Het is aan te raden om dit al zo vroeg mogelijk in de ontwerpfase te doen.
Veiligheidsmatrix en veiligheidsplanning
Invullen van de veiligheidsmatrix
Bij deze richtlijn is een veiligheidsmatrix ontwikkeld om in een vroeg stadium risico’s te onderkennen en deze te beheersen. Deze matrix is bedoeld om risico’s op een systematische manier te analyseren en maatregelen te nemen. De matrix is digitaal beschikbaar via de dossiermenu "bouw- en sloopveiligheid" op www.bwtinfo.nl. Het gebruik van deze matrix is aan te raden voor zowel kleine als grote bouwprojecten om risico’s vooraf te bepalen en veiligheidsmaatregelen in te plannen.
Verantwoordelijkheid van de hoofdconstructeur
De hoofdconstructeur van het werk heeft een belangrijke rol bij het bepalen van veiligheidsbuffers en het indienen van berekeningen voor het bevoegd gezag. Deze berekeningen moeten aantonen dat de constructie die potentiële vallende objecten kan ontvangen, technisch verantwoord is. Dit geldt ook voor situaties waarin derden zich in de bouwveiligheidszone bevinden, bijvoorbeeld onder constructies of hulpconstructies boven of ondergronds.
Instabiliteit en calamiteiten bij sloopwerkzaamheden
Risico's bij sloop
Tijdens sloopwerkzaamheden kunnen verschillende calamiteiten optreden, zoals:
- instabiliteit van dragende wanden;
- schade aan belendingen of gedeelten die nog in gebruik zijn;
- gedeeltelijke instorting van dragende elementen door verlies van evenwicht.
Om dergelijke incidenten te voorkomen, moeten slooptechnieken worden aangepast om schade te voorkomen. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van hulpconstructies om instabiliteit te voorkomen. Omwonenden moeten gewaarschuwd worden en, indien nodig, geëvacueerd.
Controle en monitoring
Bij sloopwerkzaamheden is het noodzakelijk om de naleving van de sloopvolgorde te controleren. Bovendien dient een visuele controle uitgevoerd te worden van niet te slopen bestaande elementen, zoals wanden, vloeren of balken. Indien nodig, worden metingen uitgevoerd om trillingen te registreren. Deze metingen zijn belangrijk om mogelijke risico’s op trillingsgevoelige omgevingen te bepalen.
Veilig werken met ondergrondse kabels en leidingen
Risico's bij werkzaamheden in de ondergrond
Tijdens werkzaamheden met ondergrondse kabels en leidingen dient voorkomen te worden:
- valgevaar voor het publiek;
- elektrocutie;
- het niet-beschikbaar zijn van nutsvoorzieningen.
De relevante instanties dienen benaderd te worden en de procedures moeten opgevolgd worden. Het is aan te raden om vooraf contact op te nemen met de nutsvoorzieningen en eventueel tijdelijke afsluitingen of alternatieven te regelen.
Conclusie
Bouwveiligheid bij het hijsen van lasten is een cruciale onderdeel van elk bouwproject. Het bepalen van de juiste afstanden, het aanleggen van bouwveiligheidszones en het toepassen van veiligheidsmaatregelen zijn essentieel om incidenten te voorkomen. De aanbevolen afstanden zijn gebaseerd op analyses en praktijkervaring. Deze richtlijnen dienen als uitgangspunt voor bouwplannen en veiligheidsplanning.
Bij het werken met zware of lange objecten is het noodzakelijk om extra bouwveiligheidsruimte aan te leggen. Het gebruik van een veiligheidsmatrix, het beheersen van risico's bij de bron en het toepassen van risico-beperkende maatregelen zijn belangrijke stappen om bouwveiligheid te waarborgen. De hoofdconstructeur speelt een belangrijke rol bij het bepalen van veiligheidsbuffers en het indienen van berekeningen voor het bevoegd gezag.
Tenslotte is het van belang om te erkennen dat bouwveiligheid niet alleen gericht is op het voorkomen van incidenten, maar ook op het beheersen van risico's en het minimaliseren van schade. Door vroegtijdig planning en het toepassen van veiligheidsmaatregelen kan een bouwproject veilig worden uitgevoerd.
Bronnen
Related Posts
-
VELUX Dakkapel Serre Plaatsen: Uitleg over Vergunningen, Voordelen en Uitvoering
-
Een Velux dakkapel serre laten plaatsen: voordelen, vergunningen en kosten
-
VELUX Dakkapel Serre Kopen: Alles Wat U Moet Weten over Vergunningen, Kostprijs en Voordelen
-
VELUX Dakkapel Serre: Voordelen, Prijsinformatie en Aanbiedingen voor 2025
-
Velux Dakkapellen en de Beleving van Ruimte: Een Expertise Over Ruimtewinst en Lichtinval
-
Velux Dakkapel: Prijslijst, Specificaties en Alternatieven voor 2025
-
Hoe bereken je de prijs van een Velux dakkapel? Een gedetailleerde gids voor huiseigenaren en professionals
-
Velux Dakkapel Plaatsen: Kosten, Voordelen, Nadelen en Alternatieven