Geschiedenis van het rioleringssysteem in Nederland

De ontwikkeling van het rioleringssysteem in Nederland is een fascinerend verhaal van technologische vooruitgang, hygiëne en maatschappelijke verandering. Tot diep in de twintigste eeuw was het voor veel Nederlanders ondenkbaar dat ieder huis op het riool zou zijn aangesloten. De historie van het rioleringssysteem begint al veel eerder, met de eerste pogingen om afval en vuil water af te voeren. Het concept van een riolering is al eeuwen oud, maar het moderne systeem dat we tegenwoordig kennen, ontstond pas in de negentiende eeuw.

Het begin van de riolering

De allereerste sporen van een stadsriolering dateren al van ruim 5000 jaar geleden, maar het concept dat wij vandaag kennen, ontwikkelde zich pas in de middeleeuwen. In die tijd was het gebruikelijk om afval, uitwerpselen en vuil water op straat te dumpen. Dit leidde uiteraard tot een verschrikkelijke stank en verspreidde verschillende ziektes snel door de stad. Het idee om groeven in de grond te kerven en dit afval daarin te deponeren ontstond. Later kregen deze groeven een overkapping en begonnen ze steeds meer op het moderne rioleringssysteem te lijken. Deze overkappingen hadden zowel voordelen als nadelen. Het was natuurlijk een pluspunt dat de burgers minder last hadden van het afval en ook de ziektes verspreidden zich minder door de stad. Maar het was ook zo dat deze voorloper van de riolering vaak verstopt raakte, en er dan dagen aan werk nodig waren om het te ontstoppen, vooral in de grotere steden.

De ontwikkeling van het rioleringssysteem

In de achttiende eeuw begon het aantal beerputten, die ooit een belangrijk onderdeel van het rioleringssysteem vormden, sterk af te nemen. De slechte economie zorgde ervoor dat het aantal beerputten afnam, en het alternatief van directe afvoer in het grachtenwater werd steeds belangrijker. In sommige steden werden de uitwerpselen onbewerkt over het land verspreid. In de loop van de tijd ontstond er een overgang naar het emmerstelsel. Het principe was simpel: men poepte en plaste in een emmer, die meerdere keren per week door inzamelaars werd opgehaald en in een speciale kar werd geleegd. De volle kar werd naar een verzamelpunt gereden, meestal aan de rand van de stad, en samen met ander afval tot compost verwerkt.

Het tonnenstelsel en de riolering

Tot in de twintigste eeuw had iedereen in Nederland nog geen riolering. In veel steden waren de toiletvoorzieningen zelfs zeer primitief. Wie in vorige eeuwen door Amsterdam liep, ontkwam niet aan de stank van de grachten. Bij gebrek aan betere voorzieningen moesten inwoners hun ontlasting in de grachten lozen. Dit zorgde vaak voor een uitbraak van besmettelijke ziektes. In sommige grote steden werd de poep verzameld in beerputten op diverse plaatsen in de stad. De beerputten werden op gezette tijden geleegd en de poep werd gebruikt als mest op het land. Naarmate het drukker werd in de steden, was er steeds minder plaats voor beerputten.

De hygiëne en de riolering

De hygiëne in de steden ging met sprongen vooruit. Pas in de twintigste eeuw had iedereen riolering. Wanneer werd het eindelijk wat minder met de stank? Toen eindelijk, vanaf het einde van de negentiende eeuw, heel geleidelijk de eerste rioleringen werden aangelegd. Ook het rondpompen van water door de grachten ging steeds beter. En fabrieken moesten aan steeds meer regels voldoen voordat ze afvalstoffen mochten lozen. De hygiëne in de steden ging met sprongen vooruit.

De riolering in Amsterdam

In Amsterdam ontstond het idee voor een rioleringssysteem pas rond 1870. Hoewel er nog geen waternetwerk ligt in Amsterdam, biedt het Liernurstelsel een prima oplossing. De grachten van verschillende Nederlandse steden zijn nog lang een open riool, ook al is dat meestal verboden. In de tijd van de industrialisatie komt ook nog eens het fabrieksafval in de grachten terecht. Het resultaat: stinkende, walmende grachten die middenin grote, drukke stadswijken staan.

De moderne riolering

Tegenwoordig is het gelukkig een stuk beter geregeld. In Nederland bezitten wij inmiddels over een rioolstelsel van bijna 110.000 kilometers lang. Ook is er gezorgd dat bijna elk gebouw in Nederland aangesloten is op de riolering, om precies te zijn is ruim 99% van de gebouwen in Nederland aangesloten op het riool. Voor de overige 1% is het technisch gezien niet mogelijk om aangesloten te worden op de riolering, dit heeft te maken met afstand of lastige ligging van het gebouw.

Bronnen

  1. De geschiedenis van het riool
  2. Achtergrondinformatie | Privaat en tonnenstelsel
  3. Zo smerig waren de Nederlandse grachten vroeger
  4. Hoe zorgde de wc voor een revolutie in hygiëne
  5. Van poepdoos naar wc
  6. Geschiedenis van het riool in Amsterdam
  7. De geschiedenis van het riool
  8. Technische installaties: riolering

Related Posts