Rekenkamer waarschuwt: subsidie voor warmtepomp kan warmtenetten in de weg staan

In het kader van de energietransitie en de plannen om Nederland aardgasvrij te maken tegen 2050, speuren warmtepompen en warmtenetten een centrale rol. Tijdens de afgelopen jaren zijn warmtepompen massaal geïnstalleerd, vooral dankzij subsidies van de overheid. Echter, recente analyse door de Algemene Rekenkamer wijst op mogelijke problemen. De Rekenkamer concludeert dat de subsidiebeleid rond warmtepompen kan botsen met de ontwikkeling van warmtenetten, die op de lange termijn efficiënter en kosteneffectiever kunnen zijn. Dit artikel bekijkt de gegevens, analyses en aanbevelingen van de Rekenkamer, met een focus op de technische, financiële en beleidsgerichte implicaties.

De energietransitie en de rol van warmtepompen

De energietransitie is een cruciale stap in de strijd tegen klimaatverandering en het behalen van het doel om Nederland in 2050 aardgasvrij te maken. Een van de meest gebruikte technologieën op weg naar dit doel is de warmtepomp. Deze apparaten halen warmte uit de lucht, grond of oppervlaktewater en gebruiken deze om woningen te verwarmen. Tijdens de afgelopen jaren is het aantal geïnstalleerde warmtepompen sterk toegenomen. In 2023 zijn er bijvoorbeeld 160.000 warmtepompen geïnstalleerd, waarvan 107.000 subsidies ontvangen hebben van de overheid.

De Rekenkamer stelt dat de snelle groei van warmtepompen, hoewel positief voor de duurzaamheid, een probleem kan opleveren op het gebied van de warmtenetten. Deze netten zouden een alternatief en op de lange termijn efficiënter oplossing bieden voor het verduurzamen van de woningbouw. Warmtenetten gebruiken centrale warmteproductie (zoals afvalwarmte uit industrieën of restwarmte van elektriciteitscentrales) en distribueren deze via een warmteleiding naar huishoudens.

Overlap tussen warmtepompen en warmtenetten

Een belangrijk punt in het rapport van de Rekenkamer is de overlap tussen gesubsidieerde warmtepompen en bestaande of geplande warmtenetten. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 90% van de geïnstalleerde warmtepompen zich in wijken bevindt zonder een gepland of actueel warmtenet. Echter, er is een overeenkomstig aantal woningen — ongeveer 10.189 — waarin warmtepompen zijn geïnstalleerd in wijken waar al een warmtenet of een gepland warmtenet bestaat. Dit zorgt voor een conflictpunt.

Als een huiseigenaar een warmtepomp heeft geïnstalleerd, is de kans dat hij of zij later over wil stappen op het warmtenet klein. Warmtepompen hebben een levensduur van ongeveer 15 jaar, wat betekent dat de investering niet snel omgezet kan worden. Dit heeft negatieve gevolgen voor de economische haalbaarheid van warmtenetten, omdat het aantal aangesloten huishoudens bepalend is voor de rentabiliteit van de aanleg en exploitatie. Warmtebedrijven stellen vaak dat minimaal 70% van de huishoudens in een wijk op het warmtenet moet aansluiten om het project financieel rendabel te maken.

De nationale kostenvergelijking

De Algemene Rekenkamer en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hebben berekeningen gedaan over de nationale kosten van zowel warmtepompen als warmtenetten. Volgens deze analyses zijn warmtenetten in 1/3 van de gebouwde omgeving kosteneffectiever dan de brede uitrol van warmtepompen. Hoewel de aanleg van warmtenetten in de beginfase kostbaar is, zijn de langdurige kosten lager dan de benodigde uitbreiding van het elektriciteitsnet om al die warmtepompen te voeden.

Het PBL wijst erop dat warmtenetten minder belasting opleggen aan het elektriciteitsnet. Dit is een belangrijk voordeel, aangezien de uitbreiding van het elektriciteitsnet om warmtepompen te ondersteunen aanzienlijke investeringen met zich meebrengt. In vergelijking hiermee is de aanleg van een warmtenet op de lange termijn goedkoper, vooral wanneer het net op schaal wordt gebracht en voldoende huishoudens zich aansluiten.

Het probleem van het verdienmodel van warmtebedrijven

Een ander aspect dat de Rekenkamer aan de orde stelt, is het verdienmodel van warmtebedrijven. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk voor de aanleg en exploitatie van warmtenetten. Hun model is gebaseerd op het idee dat het warmtenet financieel haalbaar is als voldoende huishoudens zich aansluiten. Echter, als huiseigenaren eerder kiezen voor een warmtepomp — en dit vaak met subsidie — wordt het warmtenet minder aantrekkelijk. Hierdoor wordt het verdienmodel van warmtebedrijven ondermijnd.

Een voorbeeld dat door de Rekenkamer wordt genoemd, is dat in 2023 slechts 11.000 huishoudens op een warmtenet zijn aangesloten, terwijl het doel voor 2030 500.000 extra aansluitingen in bestaande woningen is. Dit doel is uit zicht geraakt. De Rekenkamer wijst erop dat dit doel niet haalbaar is bij de huidige ontwikkelingen.

Subsidiebeleid en beleidsonduidelijkheid

De Rekenkamer concludeert dat het huidige subsidiebeleid voor warmtepompen niet goed aansluit op de plannen voor warmtenetten. Een huiseigenaar kan op dit moment subsidie ontvangen voor een warmtepomp, terwijl in de wijk waarin hij of zij woont een warmtenet is gepland of zelfs in aanleg is. Dit leidt tot inefficiëntie, omdat het warmtenet op termijn een betere oplossing zou kunnen bieden.

De Rekenkamer adviseert daarom dat subsidies voor warmtepompen alleen verstrekt mogen worden als deze niet in de weg zitten van de aanleg van een warmtenet. Dit is een belangrijk beleidsaanbeveling, omdat het het conflict tussen individuele keuzes van huiseigenaren en het collectieve beleidsdoel wil verminderen.

Financiële voordelen en risico’s

Een van de hoofdargumenten van de Rekenkamer is dat warmtenetten op de lange termijn financieel gunstiger zijn dan warmtepompen. Dit heeft te maken met de deling van kosten over meerdere huishoudens en het verminderen van de druk op het elektriciteitsnet. Echter, het risico is dat huiseigenaren, door subsidie en de snelle installatie van een warmtepomp, het warmtenet niet meer als een aantrekkelijke optie zien.

Een gevolg hiervan kan zijn dat warmtenetten financieel onhaalbaar worden. Warmtebedrijven zullen dan weinig of geen investeringen doen in het uitbreiden van warmtenetten, omdat het risico op onvoldoende aansluitingen te groot is. Dit zorgt voor een vertraging in de energietransitie en het behalen van de doelen van het Klimaatakkoord.

Overzicht van de aanbevelingen van de Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer stelt verschillende aanbevelingen om het conflict tussen warmtepompen en warmtenetten op te lossen. Deze zijn als volgt:

  1. Subsidiebeleid aanpassen: Subsidies voor warmtepompen mogen niet verstrekt worden in wijken waar een warmtenet is gepland of in aanleg is. Dit om te voorkomen dat huiseigenaren een keuze maken die later de ontwikkeling van het warmtenet belemmert.

  2. Meer transparantie: De overheid moet zorgen voor betere transparantie over bestaande en geplande warmtenetten. Huiseigenaren moeten weten of in hun wijk een warmtenet is gepland.

  3. Samenwerking tussen partijen: Er moet meer samenwerking zijn tussen de overheid, warmtebedrijven en huiseigenaren. Dit kan leiden tot betere plannen en minder risico’s voor investeerders in warmtenetten.

  4. Kostenvergelijkingen en beleid: De overheid moet rekening houden met de nationale kostenvergelijking tussen warmtepompen en warmtenetten bij het vormen van beleid. Op lange termijn zijn warmtenetten kosteneffectiever in 1/3 van de gebouwde omgeving.

  5. Bescherming huishoudens: De Rekenkamer wijst erop dat huishoudens die op een warmtenet zijn aangesloten onvoldoende beschermd zijn tegen hoge warmtetarieven. Hier moet verbetering in komen.

Gevolgen voor huiseigenaren

Voor huiseigenaren heeft het advies van de Rekenkamer belangrijke gevolgen. Het betekent dat huiseigenaren in de toekomst mogelijk geen subsidie meer zullen ontvangen voor een warmtepomp als in hun wijk een warmtenet is gepland. Dit kan leiden tot hogere investeringskosten voor huiseigenaren, aangezien het aanschaffen van een warmtepomp zonder subsidie aanzienlijk duurder is.

Aan de andere kant betekent dit advies ook dat huiseigenaren in de toekomst beter geïnformeerd zullen worden over de opties voor warmtevoorziening. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een warmtenet in de toekomst goedkoper of duurzamer is dan een warmtepomp. Huiseigenaren moeten daarom kiezen op basis van alle beschikbare informatie, inclusief de mogelijke toekomstige kosten en voordeel van een warmtenet.

Conclusie

De Algemene Rekenkamer heeft duidelijk gemaakt dat de huidige subsidiebeleid rond warmtepompen conflicten kan opleveren met de plannen voor warmtenetten. Hoewel warmtepompen een belangrijke rol spelen in de energietransitie, is het belangrijk om rekening te houden met de langdurige efficiëntie en kosten van alternatieven zoals warmtenetten. De Rekenkamer adviseert om subsidiebeleid aan te passen zodat warmtepompen niet in de weg staan van het uitrollen van warmtenetten. Daarnaast is het belangrijk om meer transparantie te creëren over de plannen voor warmtenetten en de financiële voordelen van deze systemen. Voor huiseigenaren betekent dit dat er in de toekomst meer aandacht zal zijn voor het combineren van individuele keuzes met collectieve doelen in de energietransitie.

Bronnen

  1. Warmtepomp of warmtenet? Huiseigenaren maken de keuze uiteindelijk zelf
  2. Bom onder subsidie voor warmtepomp: Algemene Rekenkamer adviseert kabinet te stoppen met subsidie
  3. Rijksbeleid voor meer warmtenetten botst met subsidie voor warmtepomp in huis
  4. Rekenkamer: populariteit warmtepomp slecht nieuws voor haalbaarheid warmtenetten
  5. Geen subsidie voor warmtepomp waar een warmtenet komt
  6. Een koud bad voor warmtenetten

Related Posts